‘Maar meen je werkelijk de dingen die je zegt?’ vroeg Paul. ‘Boeddhisme, en zo, als ik het heb begrepen?’
‘Ik geloof er niet zo erg in als ik zou willen, maar ik geloof het wel zo goed als ik kan. Zekerheid is een luxe. Als je de dingen met kracht en kleur zegt, dan ben je tenminste een individu. En zelfs als je de boel een beetje belazert is het nog steeds jou, en als je maar blijft proberen ontdek je misschien op een dag een stukje van de waarheid — zoals Charlie Fulby, toen hij ons vertelde dat hij zijn wilde planeten niet kende van tochten met vliegende schotels, zoals hij steeds had beweerd, maar puur door intuïtie.’
‘Hij is paranoïde,’ mompelde Paul terwijl hij voor zich uit keek naar Stastok waar hij achter de baar aanzeulde, links geflankeerd door de magere vrouw en rechts door Wanda. ‘Zijn die twee vrouwen zijn discipelen, of beschermvrouwen, of wat?’
‘Ik ben er zeker van dat hij wat paranoïde is, maar je gelooft toch niet, Paul, dat alleen mensen die niet krankzinnig zijn het monopolie van de waarheid hebben? Nee, ik geloof dat ze zijn echtgenoten zijn — hij is opgegroeid in een sekte met gecompliceerde verhoudingen. O Paul, jij vindt ons echt verontrustend, is het niet?’
‘Niet echt,’ protesteerde hij. ‘Hoewel er iets geruststellends in zit om met de meerderheid mee te doen.’
‘En met het geld en de macht,’ was Rama Joan het met hem eens. ‘Wees vrolijk — de meerderheid en de idioten besteden het merendeel van hun tijd aan het bevredigen van fundamentele behoeften. We gaan allemaal terug naar het strandhuis om de eenvoudige reden dat we denken dat er koffie en broodjes zijn.’
Aan het hoofd van de stoet vertelde Hunter aan Margo Gelhorn min of meer hetzelfde. ‘Ik ben begonnen naar vliegende schotelvergaderingen te gaan vanwege een sociologisch project,’ bekende hij haar. ‘Ik ben naar alle soorten schotelaars geweest: de hele vreemde zoals Charlie Fulby, die andere rassen hebben ontmoet, de nuchtere mensen, en de middenmoot en degenen die nergens bijhoren, zoals deze groep. Ik wilde een sociaal syndroom analyseren en er een paar artikelen aan wijden. Maar na een tijdje moest ik bekennen dat ik bleef gaan omdat ik verslaafd was geraakt.’ ‘Waarom, Professor Hunter?’ vroeg Margo. Ze drukte Miauw dicht tegen zich aan. Ze had het koud zonder haar jasje en de kat werkte als een warmwaterkruik. ‘Maakt het schotelen dat u zich een bohémien en anders voelt, zoals het dragen van een baard?’
‘Noem me Ross. Nee, ik geloof het niet, hoewel ik vermoed dat ijdelheid een rol speelt.’ Hij raakte zijn baard aan. ‘Nee, het was gewoon omdat ik mensen had gevonden die iets hadden om in te geloven en opgewonden over te raken, iets om slordig in geïnteresseerd te zijn — en dat is niet meer zo algemeen in onze maatschappij met zijn accent op geld — status — verkopen, de maatschappij waarin je je niet bloot moet geven maar wel moet proberen je aan iedereen te verkopen. Tenslotte wilde ik zelf een bijdrage leveren — de lezingen en dienst doen als forumlid. Nu doe ik bijna evenveel geschotel als Doc, die zich kapot werkt om piano’s te verkopen — dat kan ie ontzettend goed — zodat hij de rest van zijn tijd kan verdelen tussen schotelen, schaken, en de boel op stelten zetten.’
‘Maar Doc is vrijgezel, en jij hebt geloof ik een gezin… Ross?’ merkte ze enigszins boosaardig op.
‘O, ja,’ gaf Hunter ietwat behoedzaam toe. ‘In Portland zitten een Mrs. Hunter en twee jongens die vinden dat pappie veel te veel tijd besteedt aan het omgaan met schotelgekken, in aanmerking genomen hoe weinig artikelen hij er aan heeft te danken, en hoe weinig het voor zijn universitaire reputatie heeft gedaan.’
Hij dacht erover eraan toe te voegen: ‘En op dit moment vragen ze zich af waarom pappie niet thuis was toen de hemelen eindelijk eens veranderden en de schotels bewaarheid werden — ‘ maar toen merkte hij dat ze het dichtgetimmerde strandhuis en de oude dansvloer hadden bereikt. Daar stond de groene lantaarn, nog brandend, en ernaast een stoel met een stapeltje ongebruikte programma’s, en daar stonden de lege stoelen in rijen, hoewel de voorste rij behoorlijk overhoop lag (Zou Doddsy ooit nog de borgsom terugvragen die ze ervoor hadden gestort bij de Poolse rouwkamer in Oxnard?) — en over een van de stoelen lag een jas die iemand had vergeten, en daar stond de lange tafel van het forum, en daaronder een paar kartonnen dozen die ze in de haast hadden achtergelaten. En diep in het zand gestoken was zelfs nog de grote opgerolde paraplu die Doc als een ruw astrolabium had gebruikt toen hij voor het eerst de bewegingen van de Zwerver naging.
Toen Ross Hunter deze zaken zag afgetekend tegen de paars en goud gevlekte, spookachtig kalme Stille Oceaan, voelde hij een geweldige, onverwachte opwelling van genegenheid en nostalgie en opluchting, en hij besefte plotseling waarom ze, nadat ze door een landverschuiving, een stalen hek en een bureaucratische majoor waren teruggedrongen, terug waren gesjouwd naar deze plek.
Eenvoudig omdat dit hun thuis was, de plek waar ze samen veilig waren geweest en waar ze de verandering in de hemelen hadden gadegeslagen, en omdat ieder van hun in zijn hart wist dat dit misschien het laatste thuis was dat een van hun zou kennen.
Zonder haast gingen Wanda en de magere vrouw en de jonge Harry McHeath op de dozen onder de tafel af.
Wojtowicz en Kleine Man zetten de baar met Ragnarok erop, half toegedekt door Margo’s jasje, op de grond. Wojtowicz keek om zich heen, wees toen op de paraplu, en zei met vaste stem: ‘Ik geloof eigenlijk dat dat de juiste plaats zou zijn — tenminste, als jij geen bezwaar hebt?’ Dit laatste tegen Doc, die de hele weg van Vandenberg Twee zwijgend naast Kleine Man had gelopen.
‘Nee, ik zou er trots op zijn,’ antwoordde Doc nors.
Ze sleepten de draagbaar aan, en Doc haalde zijn paraplu weg. Toen pakte Wojtowicz van onder de matras op de baar een platte schop en begon te graven.
De dikke vrouw zag dit en riep van het platform: ‘Geen wonder dat ik de hele tijd iets in mijn zij voelde prikken.’ Wojtowicz riep terug: ‘Wees goddomme blij dat je die gratis rit hebt gekregen omdat je dacht dat je een hartaanval had!’
Boos riep Wanda: ‘Hoor eens, als ik een hartaanval heb is dat rot — en daarover valt niet te twisten! Maar als mijn hartaanval over is, dan is ie over!’
‘Okay,’ zei Wojtowicz over zijn schouder.
De schop maakte een zacht raspend geluid terwijl hij groef. De magere vrouw en Harry McHeath veegden het zand uit een paar kopjes en zetten ze op een rij. De rest keek toe hoe de maan achter de Zwerver uitkwam, die voorover scheen te vallen terwijl hij naar de Stille Oceaan zonk.
De maan zag er bepaald kegelvormig uit. En in plaats van de wazige vlekken van de ‘zeeën’ was er nu een uiterst zwak getekend web van schaduwlijnen, die hier en daar bleek oplichtten in de kleuren van de Zwerver. Het gaf een gruwelijk effect, dat op de een of andere manier deed denken aan een zak met spinne-eieren.
Een geboorte met verlostang, dacht Stastok. De Witte Maagd, bevrucht door Ispan, baart in pijn — en moet zichzelf opnieuw en opnieuw onder marteling baren. Daar had ik niet aan gedacht.
Margo dacht: Het spijt me dat ik haar een kat heb genoemd. Don…
Rama Joan fluisterde tegen Pauclass="underline" ‘Haar verloofde zat daarboven, niet? Dan kan ze nu jouw meisje worden, Paul.’ Wojtowicz kwam overeind. ‘Dieper kunnen we niet gaan,’ vertelde hij Kleine Man schor. ‘Nog dieper en we stuiten op water.’
Ze keerden zich naar de baar. Clarence Dodd maakte de lijn van de zware halsband los en trok het jasje een eindje van Ragnaroks lichaam af terwijl hij Margo aankeek, maar zij schudde haar hoofd en hij glimlachte naar haar en liet het jasje weer vallen. Hij en Wojtowicz en Doc lieten de toegedekte hond in zijn ondiepe graf neer. Miauw ging rechter op in Margo’s armen zitten en keek nieuwsgierig toe. Boven de Stille Oceaan hing de Zwerver, zo vreemd alsof de blinde vlek de keizerlijke kleuren had verworven. Hij was even volmaakt bolvormig als de maan verminkt was. De gele vlek in het westen was uit het gezicht geroteerd, zodat de bol drie vlekken toonde. De opvallendste indruk was van het hoofd van een paars beest met gapende kaken.