Выбрать главу

Weer een blauwe flits, en nog een. De bries werd een wind, en nu werd duidelijk wat de ontoepasselijke geur was: het was de stank die je bij een rivier ruikt. En er klonk nu een aanzwellend gebrul.

‘Komt donkere trein over twee banen!’ krijste Arab.

De blauwe flitsen kwamen dichterbij, dichterbij, en verhelderden. De zilte, wrange wind werd een storm; papieren en stof vlogen langs; het brullen was dat van duizend leeuwen. Een ogenblik lang, toen ze elkaar op het platform vastgrepen, zagen ze het duidelijk: het schuimende donkere front vol vuil en rijdend op blauw vuur.

Toen sloeg de met elektriciteit verzadigde zuiger van zout water toe.

* * *

Sally Harris en Jake Lesher knabbelden aan roereieren en kaviaar uit een zilveren schotel die boven een blauwe vlam stond en een kristallen kom op een schaal met ijs.

‘Jee, we zitten hoog,’ zei Sally, die uitzag over de patio van het dakhuis. ‘Ik kan het Empire State zien, RCA., het Chryslergebouw, de Zestig Murentoren… en is dat puntje daar het Waldorf Astoria?’

‘Het was veertig verdiepingen voor we op Hasseltines privélift overstapten,’ vertelde Jake haar terwijl hij kaviaar op een geroosterd broodje lepelde. ‘Ik heb ze geteld.’

Sally nam haar kop koffie mee naar de balustrade van verchroomde buizen en tuurde roekeloos over de rand. ‘Hee, de mensen zien eruit als druppels lijm,’ riep ze naar Jake. ‘Ze rennen weg — ik weet niet waarom. Jake, ik heb je eens gevraagd waarvoor die kleine brandkranen zijn die uit die gebouwen steken — ik dacht dat ze bedoeld waren om brandende auto’s te blussen, weet je nog, of om opstandige menigten arbeiders tegen te houden.’

‘Nee, die zijn om de stoepen ’s ochtends schoon te spoelen,’ onderwees Jake haar. Hij schonk zich een kop koffie in uit de hoge, slanke pot met het rode lampje in de voet.

Ze knikte. ‘Dat dacht ik wel — ze hebben ze nu aangezet.’ ‘Nee kind, dat doen ze om vier uur in de ochtend. Nu is het acht uur.’ Zijn ogen werden vaag. Het voelde aan alsof de geldmakende gedachte die hij in Times Square had gehad eindelijk terugkwam.

‘Nou, misschien wel, maar het ziet er ontzettend nat uit.’ Ze sloeg de straat nog een poosje gade. Toen: ‘Jake?’

‘Wat nu weer? Sal, ik probeer na te denken.’

‘Je hebt gelijk. Het water komt niet uit die brandkraantjes. Het komt uit de ondergrondse.’

Jake sprong op en kwam zo neer dat zijn hielen pijn deden. De vloer was ook opgesprongen. Het gebouw brulde en wankelde — en wankelde opnieuw. Hij sloeg wild met zijn armen en graaide naar de verchroomde balustrade waar Sally boven het lawaai uit krijste en heen en weer werd gerukt. Een heel eind lager plonsden haar kopje en grote brokken steen in het water.

Het wankelen en brullen verflauwde. Sally leunde over de reling en wees recht omlaag naar een zwart lint dat uit de voet van hun gebouw kwam.

‘Kijk!’ gilde ze. ‘Rook! O Jake, is ‘t niet opwindend?’ wilde ze weten toen hij haar wegtrok. ‘We moeten er een toneelstuk van maken!’

Ondanks de chaos van het ogenblik kon Jake zich nog realiseren dat dat het geldmakende idee was waarnaar hij zijn gedachten afzocht.

Achter hem ging het rode verklikkerlicht aan de voet van de koffiepot uit, en de oranje gloed van de broodrooster verdween langzaam.

* * *

De schotelstudenten hadden rennend nog drie nieuwe bevingsgolven ontlopen die eigenlijk meer schuim dan water waren — maar tot hun enkels reikten — en hadden zelfs droog zand bereikt en daar halt gehouden. Stastok en Ida sjouwden zijn andere vrouw tussen zich in mee. Toen begonnen de echt grote golven hun na te jagen.

Voor hun uit doemden de eerste ronde heuvels van de Santa Monica bergen donker en massief op tegen een hemel die door het ochtendgloren grijs werd gekleurd. Dichterbij, maar al vrij ver, verwijderden de hobbelende lichten van de truck zich steeds verder. Hixon had de meest rechtstreekse route, weg van de zee, genomen, een koers die halverwege tussen Vandenberg en de ingezakte wanden waaronder hun auto’s waren bedolven leidde. Dat was een wijze inval geweest — bij elke andere koers hadden ze scheef op de golven over zelfs nog lager strand moeten rennen; de moeilijkheid was dat ook deze huidige koers over een flinke afstand niets dan zand en vlakke, zanderige grond was — een droge rivierbedding.

Achter hun raakte de Zwerver de rand van de oceaan. De gebogen maan-ruit ging opnieuw voor langs. De planeet zelf vertoonde weer het yin-yang-beeld, maar schijnbaar gekanteld — naar adem snakkend dacht Doc: Hé, daarmee is het begonnen. Het ding heeft één rotatie voltooid — het heeft een dag van zes uur. Toen rees er iets zwarts, rechthoekigs en met rafelige randen op, en sneed zijn uitzicht op de Zwerver af.

Het was het platform waar ze hun schotelforum hadden gehouden, op zijn kant gezet door de tweede van de grote krulgolven.

Toen hoorde hij het gebrul.

NA ZES UREN

De anderen waren weer gaan rennen en hij stampte achter ze aan. Vinnige naaldjes plaagden zijn hart.

Toen… wel, het was alsof in één verschrikkelijke, geen tijd vergende duik de Zwerver een half miljoen kilometer was versprongen en opeens boven de groep balanceerde, en de hele hemel bedekte op een smalle grijze band rond de horizon na.

Het was voldoende om hen op de plaats halt te laten houden, ondanks de bleke verschrikkingen met hun wrakhouten vuisten die op het strand lagen te brullen.

Hunter was de eerste die de afstanden en dimensies in de juiste proporties zag, en hij dacht: Jezus, het is gewoon (gewoon, nog wel) een vliegende schotel met een middellijn van vijftien tien meter, die door middel van antizwaartekracht vijf meter boven ons hangt en beschilderd is met een paars en gouden yin-yang-teken. Toen begon hij weer te rennen. De eerste en kleinste van de grote krulgolven bespetterde ze met schuim en bruiste kniehoog rond hen. Hoewel de meeste van hun geesten en zintuigen nog strak gevestigd waren op het ding boven hun hoofden reageerden hun lichamen op de aanval van het water. Ze grepen elkaar vast om steun te zoeken; handen klemden zich aan glibberige handen of natte heupen of doordrenkte jassen. Wanda ging kopje onder, en Wojtowicz dook haar achterna.

Margo’s nagels sneden in Paul zijn nek en ze schreeuwde in zijn oor: ‘Miauw! Pak Miauw!’ en met haar andere hand gaf ze hem een zet. Hij kreeg een klein kattenstaartje en -oortjes in het oog die in het vuile schuim verdwenen en zonder nadenken dook hij er achteraan, en greep met zijn handen in het wilde weg voor zich uit. Zo miste Paul wat er vervolgens gebeurde.

Een roze luik van twee meter breed vloog open in het midden van de schotel, en naar buiten zwaaide, vlak boven hun hangend aan twee van klauwen voorziene ledematen en een puntige grijpstaart, een met groen en violet bont bedekte — ‘Duivel!’ krijste Ida. ‘Zij zei toch dat het duivels zouden zijn!’

‘Tijger!’ schreeuwde Harry McHeath. Doc hoorde het en zijn gedachten smeten eruit, even onbedwingbaar als een stel eerlijke dobbelstenen: Mijn God, de tweede zondagspagina van Buck Rogers! De Tijgermensen van Mars!

‘Keizerin!’ riep Stastok, terwijl zijn koude knieën in elkaar klapten, en, omlijst door de smerige stank van de zee, drong een ademtocht hemels parfum zijn neusgaten binnen…

Grote, violette ogen met zwarte pupillen keken hun allen snel om beurten aan, met het kalme air van een ietwat minachtende toeschouwer.

De tweede geweldige golf was geen dertig meter meer weg: het platform reed erop als een surfboard, overal in de rondte dobberden stoelen, en achter het platform aan kwam het half uit elkaar gerukte strandhuis.

Een groene klauw schoot uit, mikte een taps toelopend grijs pistool op de zee, en waaierde het heen en weer.