Выбрать главу

Maar de driehoekige cirkelbuis van de rand kon niet geheel opgevuld zijn met vegetatie, want aan de overkant van zijn gekluisterde voeten kon hij nu een zilvergrijs regelpaneel onderscheiden — in ieder geval een of ander soort plat oppervlak met gladde zilveren uitwassen en daarop geschilderde geometrische vormen. Toen hij zijn hoofd ronddraaide kon hij soortgelijke panelen aan de wanden tegenover zijn uitgestrekte armen zien. De drie panelen bevonden zich op de hoeken van een in de schotel ingeschreven gelijkzijdige driehoek, maar elk ervan ging half verborgen achter de beschuttende bloemen — het leek veel op de manier waarop botte functionele voorwerpen, zoals de kachel en de gootsteen en de telefoon en de hifiset in het kleine appartement van een modieuze en esthetisch aangelegde vrouw gemaskeerd zouden kunnen zijn.

Het geheel baadde in helder, warm, strandachtig licht afkomstig uit… hij kon niet zien waaruit. Een onzichtbare zon binnenshuis — zeer griezelig.

Nog griezeliger en tegelijk vertrouwder was het gevoel dat hem vervolgens overvieclass="underline" dat zijn geest werd geopend en er snel door zijn herinneringen en kennis werd gegaan als door een stel kaarten. Hij herinnerde zich de banale veronderstelling dat een verdrinkend man zijn leven in enkele seconden herbeleeft, en hij vroeg zich af of’ het ook van toepassing was als je in bloemen verdronk — of gekruisigd werd door een tijger bij wijze van voorspel tot het uiteenrijten en verslinden.

De gewaarwordingen in zijn geest flitsten zo snel voorbij dat hij alleen wazige indrukken hoorde en zag. Dat waren zijn eigen privé geestelijke bezittingen, maar hij was niet in staat ze te herkennen terwijl ze langsflitsten en vervaagden — een ontzettende vernedering! Tegen het einde van deze mentale fouillering kon hij een paar beelden opvangen, die een vreemde obsessie met dierentuinen en balletten aangaven.

Hij keek om zich heen maar kon geen glimp opvangen van het tijgerwezen of Miauw. De onzichtbare zon straalde verder. De bloembakken waren doodstil, wasemden hun parfums uit.

* * *

Donald Merriam bevond zich halverwege zijn derde doortocht door de schaduw van de Zwerver. Rechts van hem hing de groengevlekte nachtzijde van de vreemde planeet, die hem nog steeds aan de buik van een spin deed denken. Voor hem uit lag de korenschoof van sterren, en links de zwarte, steeds langgerekter wordende ellipsoïde van de maan met de spinragachtige zwarte draden die in een bocht tegen de fel schitterende achtergrond hingen. Hij begon zich moe en koud te voelen. Het seinen met de radio had hij opgegeven.

Vooruit, nabij de sterrenschoof, verscheen een vage gele stip voor het aangezicht van de Zwerver. Het werd snel een gele veeg, horizontaal ten opzichte van hem, toen een dubbele veeg met in het midden een zwart streepje, zoals de populaire nieuwe fluorescerende autokoplampen, toen twee gele klossen die groter werden.

Pas toen begon Don te beseffen dat dit niet een of ander oppervlakteverschijnsel van de Zwerver was, maar een stoffelijk iets — of twee — dat recht op de Baba Yaga afkwam. Hij huiverde en knipoogde een paar keer, en het volgende moment, zonder dat hij een geleidelijke afremming kon zien, stonden de twee gele klossen doodstil aan elke zijde van de Baba Yaga, en zo dichtbij dat het scherm de spitse punten ervan niet in beeld kon brengen.

Ze leken nu op twee schotelvormige ruimtevoertuigen met een middellijn van tien tot zeventien meter, en drie of vier meter dik. Dat wil zeggen, hij hoopte maar dat het ruimteschepen waren — en niet, umm, beesten.

Zijn schatting van hun vorm werd bevestigd toen zij zonder een zichtbare flits van straalmotoren naar hem toe kantelden en twee gele cirkels werden. In de een was een violette driehoek getekend, de ander had een violette V, waarvan de poten van het midden tot de rand reikten.

Toen voelde hij dat zijn lichaam in zijn ruimtepak zacht naar achter werd gedrukt terwijl de Baba Yaga tussen zijn escorte naar voren werd getrokken, tot alleen de voorste randen van de schotels in het scherm te zien waren. Daarna behielden ze nauwkeurig hun positie, alsof ze zich aan zijn kleine maanschip hadden vastgeketend — en op de een of andere wijze ook aan zijn lichaam, wat een heel vreemde gewaarwording was.

Het volgende dat hij opmerkte was dat de lichtgroene stippen over de zwarte bol van de Zwerver kropen alsof zij even zo vele lichtgevende pissebedden waren!

Toen zag hij dat de sterrenschoof verwijdde, terwijl de zwarte maan-ellipsoïde wegviel.

Uit alles viel op te maken dat de Baba Yaga door zijn escorte omhoog werd getrokken met ongeveer honderdtachtig kilometer per seconde. Toch had hij geen zier gevoeld van de g-krachten die hem tegen de scheepswand hadden moeten pletten — of erdoorheen!

Geen enkele keer in de laatste paar uren, zelfs niet tijdens zijn doortocht door de maan, had Don gedacht: Dit moet een hallucinatie zijn. Nu dacht hij dat wel. Versnelling en de prijs die je ervoor in brandstof en graviteitskrachten moest betalen vormden de kern van zijn beroepskennis. Wat er met zijn lichaam en de Baba Yaga gebeurde was niet simpel een monsterlijke manifestatie van het onbekende, het was in directe tegenspraak met alles dat hij van ruimtevaart en haar onwrikbare beperkingen wist. Van tien kilometer per seconde, ten opzichte van de Zwerver, naar tweehonderd, en wel loodrecht op zijn oorspronkelijke koers, en dat zonder het te voelen, zonder zelfs een zweem van het afvuren van een hoofdjet die heter was dan een blauwe ster — dat was niet alleen griezelig, het was onmogelijk!

Toch bleven de groene vlekken onder hem wegrennen en de sterrenschoof boven hem breder worden, en plotseling vloog de Baba Yaga in het licht van de zon boven de Zwerver. Van links uit het ruimtescherm stak weerkaatst licht naar zijn ogen. Hij kneep zijn ogen dicht, grabbelde naar de polarisatiebril, zette hem op, opende zijn ogen en keek.

De Baba Yaga, geketend aan zijn escorte, rees nog steeds met een fantastische snelheid boven de Zwerver uit. Het scherm zwaaide iets naar rechts en kijkend over de top van de planeet kon Don de aarde zien, die nu grotendeels uit Stille Oceaan bestond, en de verblindend witte zon die zijn ogen zelfs door de bril heen deed steken.

De oppervlakte van de planeet onder hem was in het duister gehuld. Toen verscheen een halve cirkel van de dagzijde, voor het merendeel geel, maar de verste zijde was paars. Rondom hem tegen de met sterren bezaaide ruimte bogen de witte draden die afkomstig waren van de maan. Twee ervan waren nu dikker — geen draden meer maar kabels.

Voor hem uit kwamen ze samen en bogen ze omlaag naar de Noordpool van de Zwerver. Daar, wel dicht bij elkaar maar toch gescheiden, schenen ze eenvoudig bevestigd te zijn aan het fluwelen oppervlak van de planeet, sommige aan de dagzijde, sommige aan de nachtzijde, een dozijn in totaal. Ze leken nu op vreemde, bladerloze ranken die aan de top van de Zwerver ontsproten. De Baba Yaga en zijn escorte schoten over die plek heen.

Toen, op hetzelfde ogenblik dat ze de keus leken te hebben tussen botsen en langs de dikker wordende stengels flitsen, kregen Dons meest dierbare overtuigingen op het gebied van de ruimtevaart een nieuwe gevoelige knauw: de Baba Yaga en zijn escorte verloren het grootste deel van hun snelheid in een kalme oogwenk, en koersten tegelijkertijd recht omlaag naar de zwart met gele uiteinden van de stengels.

Of zijn escorte bezat de inertieloze aandrijving die door iedereen behalve SF-schrijvers voor idioot werd versleten, en droeg de Baba Yaga in een nul-g-veld, of hij had een hallucinatie, of —

Hij keerde zich naar het regelpaneel en probeerde een radarpeiling op het oppervlak te krijgen. Ietwat tot zijn verrassing kreeg hij onmiddellijk een echo.