Выбрать главу

De permavorst van de Siberische en Atlantische kusten werd van onder aangetast en gesmolten door zout water. In Amerika en Rusland verdronken atoomraketten in hun silo’s. (Een provinciaal krantje opperde het idee dat men atoombommen moest gebruiken om het water terug te drijven.) Hoogspanningskabels werden kortgesloten en doken zes uur later weer op, behangen met wrakstukken.

De zwakke getijden van de Middellandse Zee werden groot genoeg om rampen te veroorzaken van dezelfde orde van grootte waaronder laaggelegen oceaanhavens geregeld lijden als een orkaan wordt gecombineerd met een hoge vloed.

Het zoete water van de Mississippi werd dun uitgesmeerd over de zilte vloed die vanaf de Golf over de riviermond werd opgestuwd en daarna de straten van New Orleans bedekte.

De gebroeders Araiza en Don Guillermo Walker werden op de San Juan met een soortgelijk verschijnsel geconfronteerd. In de namiddag draaide de stroomrichting van de rivier om, verspreidde hij zich in de jungle aan beide zijden, en begon hij brak te smaken. Stroomopwaarts kwamen wrakstukken aandrijven. Ze vloekten verwonderd — de Zuid-Amerikanen met een zekere eerbied, de Yankee theatraal, met enig plagiaat van King Lear — en stuurden de sloep terug naar het Meer van Nicaragua.

De bevolking van grote havensteden vond een wijkplaats op heuvels in het binnenland of — minder veilig — op de bovenste verdiepingen van hoge gebouwen, waar afschuwelijke oorlogjes werden gestreden om het bezit van leefruimte. Reddingsacties per vliegtuig brachten een spaarzaam aantal mensen in veiligheid. Heldhaftige en gewoon koppige of ongelovige mensen bleven hun plicht vervullen. Een daarvan was Fritz Scher, die de gehele nacht in het Getijdeninstituut bleef. Hans Opfel trotseerde de ondiepe straten van Hamburg op zoek naar avondeten, en beloofde terug te komen met Bratwurst en twee flessen bier, maar hij kwam niet terug — hij was overweldigd door het water of door zijn eigen instinkt tot zelfbehoud.

Dus had Fritz niemand om zijn spottend gelach op te richten toen het tij tijdens de avonduren ging liggen. En later, rond middernacht, had hij alleen de getijdenvoorspellende machine om zijn rationalisaties aan mee te delen, over de reden waarom het tij zo laag was geworden, volgens de weinige berichten die nog binnensijpelden. Maar dat deed hem wel plezier, aangezien zijn vrome genegenheid voor de lange, glanzende machine lichamelijk werd. Hij schoof zijn bureau ernaast zodat hij haar voortdurend kon aanraken. Af en toe ging hij naar een raam en keek even naar buiten, maar de hemel was zwaar bewolkt, zodat zijn ongeloof in de Zwerver de beslissende test niet hoefde te ondergaan. Vele van hen die de getijden ontvluchtten kwamen in andere moeilijkheden die hen de dreiging van het water deden vergeten. Om twaalf uur plaatselijke tijd voerden de schoolbus en de truck die de schotelstudenten vervoerden een race tegen het vuur. Voor hen uit beklommen vuurwanden snel de zadelrug waarlangs de Monica bergweg over de hoogste toppen van het gebergte voerde.

* * *

Barbara Katz keek hoe de kleine boeggolf van het linkervoorwiel van de sedan een hoek maakte met de weg en zich verloor in de hoge groene zwaarden van het ruwe gras, terwijl Benjy koppig hun snelheid op een gekmakende vijftig kilometer hield. Als kapitein van de auto, tenminste in haar eigen ogen, hoorde zij voorin te zitten, maar Barbara voelde dat het van vitaal belang was dat zij in direct contact bleef met haar miljonair. Daarom zat ze achter Benjy met ouwe KKK naast haar en Hester aan zijn andere zijde, en Helen dus voorin met Benjy en een stapel koffers.

De zon kwam juist van hoog in de hemel in het voorstuk van de auto kijken, terwijl ze recht naar het westen reisden. De ramen zaten allemaal potdicht aan Barbara’s kant en het was heet. Ze wist dat het Okeechobeemeer ergens naar rechts en het noorden moest liggen, maar al wat ze kon zien was het eindeloze groene veld gras, hier en daar onderbroken door bosjes donkere, kerkhofachtige cipressen, en de smalle, een spiegel gelijke gang van water recht voor hun uit die de kaarsrechte, vlakke weg bedekte tot een diepte van nooit minder dan twee centimeter en nooit meer dan tien — tot dusver.

‘U heeft volkomen gelijk met dat hoogtij, Miss Barbara,’ riep Benjy zacht en vrolijk achterom. ‘Het komt helemaal het land in. Nooit eerder van gehoord dat het zo ver kwam.’

‘Sjjt, Benjy,’ waarschuwde Hester. ‘Mister K. slaapt nog.’ Barbara wenste dat zij even veel vertrouwen had in haar eigen wijsheid als Benjy. Ze controleerde de twee horloges van KKK die ze aan haar linkerpols had gedaan — tien over twee, was het gemiddelde — en het tijdstip van het tweede hoogtij voor vandaag in Palm Beach aan de achterkant van het kalenderblad — kwart voor twee ’s middags. Maar zou een vloed in het binnenland niet later komen dan aan de kust? Zo ging het met rivieren, scheen ze zich te herinneren. Ze wist bij lange na niet genoeg, zei ze tegen zichzelf.

Een open auto die twee keer zo hard ging als zij schoot langs en overspoelde de Rolls met water. De andere auto bewoog zich snel verder, veroorzaakte een storm in de waterspiegel. Er zaten vier man in.

‘Weer zo’n snelheidsmaniak,’ gromde Hester.

‘Wauw! Gelukkig zijn we waterdicht,’ kraaide Benjy. ‘Ik heb deze hele bus waterdicht gemaakt met hopen smeer,’ legde hij uit. Helen giechelde.

De ontmoeting deed ouwe KKK ontwaken. Hij keek Barbara aan met roodomrande, gerimpelde oogjes die haar vandaag voor het eerst bijna wakker leken. Hij had de voorbereidingen en het vertrek ondergaan in een soort verdoofdheid die Barbara had verontrust maar Hester niet. ‘Hij is gewoon nog niet uitgeslapen, hij komt wel bij,’ had Hester haar verteld.

Nu zei hij opgewekt: ‘Bel het vliegveld, Miss Katz. We moeten twee kaartjes naar Denver hebben op het eerstvolgende vliegtuig. Driedubbele bonussen aan de reserveringsbedienden, de piloot, en de maatschappij. Denver zit een mijl hoog, buiten het bereik van alle getijden, en ik heb daar vrienden.’

Ze keek hem verschrikt aan, wees toen eenvoudig op de omgeving.

‘O ja, ik begin het me nu te herinneren,’ zei hij zwaar, na een ogenblik. ‘Maar waarom heeft u niet aan vliegen gedacht, Miss Katz?’ klaagde hij, en keek naar de zwarte schoudertas van de Black Ball Jetmaatschappij in haar schoot.

‘Die heb ik van een vriend geleend. Ik ben vanaf de Bronx komen liften. Ik vlieg niet vaak,’ bekende ze diep ongelukkig. Nu had ze juist zo’n briljant plan gehad om haar miljonair te redden, en — verblind door een Rolls Royce sedan — had ze niet aan de logische oplossing gedacht, en hen misschien allemaal verdoemd. lieve God, waarom had ze niet als een miljonair gedacht!

Een klein hoekje van haar geest dat geen deel nam aan het ongelukkige gevoel vroeg zich af of ouwe KKK zich vergist had toen hij slechts twee kaartjes noemde. Hij had vast vijf bedoeld — hij praatte tegen Benjy, Hester en Helen alsof het zijn kinderen waren.

‘We hebben toch wel wat geld meegenomen?’ vroeg hij haar droog.

‘O ja, Mr. Kettering, we hebben alles uit de muurkluizen gehaald,’ verzekerde ze hem. Ze ontlokte een gevoel van veiligheid aan de dikte van de stapels bankpapier die ze door de stof van haar schoudertas heen kon voelen.

De Rolls verminderde vaart. De laatste auto die hun voorbij was gereden stond aan de zijkant in het gras. De motorkap zat half onder water, en de vier inzittenden stonden tot aan hun enkels in het water op de weg en zwaaiden met hun armen.

Deze aanblik deed haar bloed sneller stromen. ‘Niet langzamer gaan!’ riep ze terwijl ze de leuning van Benjy’s stoel vastgreep. ‘Rechtdoor rijden!’

Benjy reed nog wat langzamer.

‘Doe wat Miss Katz zegt, Benjamin,’ beval KKK hem, met een barse klank in zijn stem waardoor hij bij het volgende woord moest hoesten: ‘Sneller!’