De twee sedans werden doorzocht. Uit het handschoenenkastje van de ene kwam een geladen .32 revolver aan het licht en op de achterbank lag een zwarte hoed. Doc vorderde beide voorwerpen voor zichzelf. De hoed drukte hij op zijn kale schedel met een ongevoelige grijns: ‘Hij past. Wojtowicz, die zijn linkerhand op zijn riem liet rusten om het zijn verbonden schouder makkelijk te maken protesteerde: ‘Draag dat niet, Doc, dat brengt ongeluk,’ terwijl Stastok somber zei: ‘Ik zou mijn hoofd niet besmet willen hebben door de slechte invloed van een sadistische moordenaar.’ ‘En ik wil niet dat het mijne nog erger verbrandt dan het al is,’ lachte Doc terug. ‘Roos van een moordenaar kan ik wel verdragen.’
De eerste sedan sputterde en snorde meteen toen Doc het sleuteltje omdraaide en gas gaf om hem te proberen, maar de accu van de tweede scheen leeg te zijn. Doc wilde Wojtowicz niet toestaan onder de motorkap rond te scharrelen, maar zodra het ding van zijn benzine en olie was ontdaan maakte hij de handrem los, draaide scherp aan het stuur, en droeg de anderen op hem te helpen met hem van de weg en de helling af te duwen.
Hij ging schurend en bonzend over de rand, en vijf seconden later was de botsing te horen, kort daarna gevolgd door drie buizerds.
Doc knipte met zijn vingers en mompelde: ‘Ik was echt niet van plan hun ontbijt te verstoren, als het bestond uit wat ik denk.’
Mrs. Hixon hoorde hem en trok een misselijk gezicht. Vervolgens probeerde Doc de rode Corvette, en reed er hard mee heen en weer, met de banden op de rand van de weg. ‘Fraai ding,’ was zijn oordeel toen hij uitstapte. ‘Deze neem ik.’
Toen het ontbijt bijna was genuttigd verzamelde hij onopvallend Hunter, Rama Joan, Margo en Clarence Dodd en bracht ze achter de truck.
‘Wel, wat gaat het worden?’ wilde hij van hun weten. ‘Gaan we door naar de Vallei of terug naar Mulholland en dan proberen naar Cornell of Malibu Heights te gaan? We moeten dit stel in beweging houden, anders verliezen we de moed.’
‘Als we naar de Vallei gaan, hoe komen we dan langs de kei?’ vroeg Kleine Man.
‘Laat dat even rusten, Doddsy,’ vertelde Doc hem. ‘Eerst de belangrijke zaken.’
Hunter zei: ‘Een paar van ons kunnen de sedan nemen en de Vallei verkennen.’
Doc schudde vastberaden zijn hoofd. ‘Nee, we kunnen ons niet veroorloven dit stel in tweeën te delen. We zijn met te weinig.’
Ik ken een paar artiesten in Malibu,’ begon Rama Joan aarzelend.
‘En ik ken er een paar op Cape Cod,’ kaatste Doc met een grijns en een knipoog terug. ‘Die zwemmen momenteel waarschijnlijk naar Plymouth Rock.’
‘Maar wat ik ging zeggen,’ ging Rama Joan met een grimas verder, ‘is dat ik voor de Vallei stem.’
‘Weet iemand hoe hoog de Vallei is?’ vroeg Kleine Man. ‘Hij kan best overstroomd zijn.’
‘Dat vinden we wel uit,’ antwoordde Doc schouderophalend. ‘We moeten naar de Vallei,’ onderbrak Margo de discussie. ‘Vandenberg Drie ligt aan de voet van de bergweg. Ik geloof dat jullie allemaal wel weten dat ik het inertiepistool aan Morton Opperley wil geven.’
Doc keek de gezichten langs. ‘Dan wordt het dus de Vallei,’ besloot hij. ‘Maar ik geloof,’ merkte hij op tegen Margo, ‘dat momentumpistool er een betere naam voor zou zijn.’ ‘Maar die kei —’ begon Kleine Man.
Doc hield zijn hand op. ‘Kom mee,’ zei hij en begaf zich langs de truck en de bus naar de kei.
Toen ze voorbijkwamen vroeg Bill Hixon met een scherts die voor driekwart uit antagonisme bestond: ‘En, Doctor, heeft uw uitvoerende kommissie besloten welke taken er vandaag voor ons op het programma staan?’
‘We gaan door naar de Vallei,’ zei Doc op scherpe toon, ‘waar we nieuwe voorraden zullen verzorgen en de juiste geleerden van het Maanproject zullen opzoeken. Soms bezwaren?’
Zonder op een zelfs maar lichtelijk vertraagd antwoord te wachten posteerde hij zich op de helling vlak boven de kei en wenkte naar Margo dat zij bij hem moest komen.
‘Ik zag die kei schommelen toen jij die pistoolheld ertegen sloeg. Als je er drie seconden op vuurt van hieraf wed ik dat hij wegrolt. Uit de weg, allemaal!’
Margo haalde het momentumpistool uit haar jasje, draaide zich toen opeens om en gaf het aan Hunter.
‘Doe jij het maar,’ zei ze hem, opgewonden merkend dat ze het grote wapen niet langer nodig had om zich veilig en uitgelaten te voelen — dat ze, in feite, zelf nu het grote wapen was waarop ze kon vertrouwen en waarmee ze kon experimenteren. Ook merkte ze vergenoegd op dat Hunter een zure, hongerige blik in zijn uitgeputte ogen kreeg.
Hij hurkte en greep het pistool stevig met beide handen vast. Men had hem verteld dat er absoluut geen terugslag was, maar zijn lichaam weigerde het te geloven. Al zijn spieren spanden. Uit zijn ooghoek zag hij Doc zwaaien. Hij drukte op de knop.
Wat voor soort veld of kracht het pistool ook opwekte, het effect was cumulatief, alsof het doelwit het eerst als een spons moest opzuigen. Aanvankelijk bewoog de grote ronde kei helemaal niet — lang genoeg voor Hixon om te kunnen zeggen: ‘Kijk, hij doet niets —’
Toen begon de kant die het dichtst bij Hunter was omhoog te gaan, eerst langzaam, toen sneller. McHeath riep: ‘Hij beweegt!’
De kei was nu uit zijn evenwicht. Hunter liet vlug de trekker los. De kei kwam met een geweldige dreun op de helling terecht, rolde toen met veel misbaar om en om, scheen eerst een klein beetje sneller te rollen dan een normale rollende kei behoorde te gaan.
De hele rotshelling schudde. Sommige mensen grepen zich aan anderen vast.
Een laatste dreun en het monster ging over de rand, waaruit hij een brede, ondiepe hap meenam.
Kleine Man zei luid, terwijl hij zijn aantekenboek tevoorschijn trok: ‘Dat is de verbazingwekkendste demonstratie van onmogelijke natuurkunde die ik ooit —’
Een geweldige doffe bons overstemde hem. De rotshelling trilde opnieuw toen de kei in de diepte de bodem raakte. Hunter keek op de schaalverdeling op het pistool en zei: ‘Nog ruim een derde van de lading over.’
Doc bestudeerde de plek waar de kei had gelegen. Er zat een gladde kom van zestig centimeter in het asfaltoïde, het diepst aan de kant van de helling, waar het zwarte materiaal in een pegel naar buiten was geperst die zich breukloos aan de rots aansloot. Abrupt knikte Doc goedkeurend.
‘Ik vind het nog niet zo fraai,’ zei Hunter. ‘Een slip zijwaarts —’
Maar Doc schreed al terug naar de rode Corvette.
Twee van de drie buizerds — vermoedelijk waren het dezelfde — fladderden omhoog uit de diepte, en koersten weg. Maar toen stootten ze op een grote, militaire helikopter met twee schroeven die tijdens de opwinding uit de richting van de Vallei was komen ronken. De vogels zwenkten en keerden terug.
Hixon was er voor om met zijn geweer naar de helikopter te seinen, maar Doc zei: ‘Nee, we zorgen voor onszelf. In ieder geval kunnen ze ons toch wel zien, en als ze niet om die kei gekomen zijn stoppen ze toch niet.’
De helikopter verwijderde zich in de richting van de zee. Doc klom in de Corvette en schreeuwde: ‘Maak de weg vrij!’ en stuurde hem met slechts een kleine ruk zijwaarts over de geul, net toen de twee buizerds snel boven de weg overvlogen, maar twintig meter hoog, en over de top van de rug verdwenen.
Doc liet de Corvette net achter de sedan stoppen. ‘Laat iedereen uit de bus stappen en rij hem erover!’ schreeuwde hij terug. Toen tegen Hunter, Margo, en Rama Joan die hem na waren gelopen: ‘Ik ga voorop in de Corvette. Dan komen in volgorde de sedan, de bus en de truck. Jij komt met mij mee, Joan, maar Ann kan beter in de bus rijden. Jij rijdt de sedan, Ross. Ga hem nu maar keren. Margo, neem het momentumpistool en rij met hem mee. Jij bent onze zware artillerie, als we in moeilijkheden raken, maar wacht op bevelen van mij. Doddsy, we moeten een achterhoedewacht hebben in de truck, maar je hand is nog niet in orde.’