Выбрать главу

Ze schonk hem een snelle grijns, rimpelde haar snuit, maar toen keek ze weer naar buiten naar de sterren en weer omlaag naar de twee halve manen, en haar stem werd iets ernstiger, maar niet helemaal ernstig.

‘De Zwerver zeilt door de ware leegte: de ultraruimte. Heb je graag een moeilijk begaanbare weg, een wrede zee, een storm waarbij een orkaan op een bries lijkt, een nova, een lichtexplosie? Probeer de leegte! Vormloos als de chaos, vijandig voor alle leven. Geen licht, geen atomen zelfs, geen energie die wij superbeesten kunnen aftappen — tot dusver! Het is als drijfzand waardoor je een tunnel moet graven, of als een moordende woestijn, zonder water, die je moet oversteken om een ster met palmen te bereiken. Een zwart, kwaadaardig zieden dat zich tot de ruimte verhoudt als het onderbewustzijn tot het bewustzijn. Stegen waarin het licht van de straat nimmer doordringt, verwrongen en zonder uitgang, vol smerige dood — of donker, koud, olieachtig water onder de kade, opgekookt door grote golven. De Sargassozee van de Sterrenschepen! Het Kerkhof der Verloren Planeten! O, een uiterst bekoorlijke zee voor de Ark van Satan, die zijn engelen misselijk maakt en nachtmerries geeft — de vlammende, vriezende, vormloze Zee van de Hel!’

‘Dit hele met sterren overkapte heelal van ons — de kosmos waarvan jij denkt dat hij op rots is gegrondvest, zo stevig als God — fladdert in de eindeloze ultraruimtelijke storm zoals een vod papier fladdert in een wervelwind. En… de Zwerver zeilt alleen in de luwte van de wind die het vod vasthoudt. We zijn schuchtere zeelieden; wij blijven altijd dicht tegen de kust aan.’

Paul staarde naar de willekeurig verspreide, eenzame sterren en vroeg zich af waarom hij altijd zo makkelijk had aanvaard dat zij de ordelijkheid vertegenwoordigden.

‘Je hebt de kracht van een miljard kernreactoren nodig,’ vervolgde Tigerishka, ‘om je in de leegte te storten — en nog meer kracht, geweldig subtiele vaardigheid, en ook geluk, om er weer uit te komen. De Zwerver eet manen als ontbijt en asteroïden als borrelhapje. Of liever, ze worden gegeten door de leegte waar de Zwerver doorheen zeilt, door die neutrinoschrokker — voedsel dat wij voor de ultraruimtelijke wolven gooien om onze overtocht te betalen.

‘Het kost geen tijd om door de ultraruimte te reizen, behalve bij vertrek en aankomst, maar o, de kunst om je aanleghaven op te sporen is zo moeilijk, het eindeloze wachten voor je weer in de wereld uitbarst! — alsof je in dikke mist langs een onbekende kust vaart. In de ultraruimte zijn aanwijzingen van de ruimte hier — schaduwen van zonnen, van planeten en van manen, van stof en gassen en van leegheid — maar ze zijn veel lastiger te herkennen dan blips op een radarbeeld van een hemel barstensvol zilverpapier, lastiger dan het lezen van onbekende, uitgesleten, verkalkte hiëroglyfen in een grot die half zo oud is als de tijd.

‘Aan het eind van deze laatste tocht waren we afgetakeld en aan her eind van onze krachten, smachtten we naar massa en zonlicht. Onze afscherming van de ultraruimte was tot niets teruggelopen; we waren bijna onze hemel en atmosfeer kwijt; niemand waagde zich op het bovenste dek behalve de anorganische reuzen die zich daar ophouden — de kristallen geesten die op gekleurde heuvels lijken.

‘Tenslotte zijn we in dit stelsel tweemaal verkeerd uitgekomen, en elke keer kostte dat een paar kubieke kilometers brandstof die we niet konden missen, en elke keer moesten we weer opnieuw beginnen omdat de aanwijzingen niet goed waren of anders waren de vectoren fout, de uitgangen niet dicht genoeg bij de zon of bij een maan die voor ons geschikt was.’

Paul viel haar in de rede: ‘Maar twee verkeerde pogingen? Er waren vier foto’s van verdraaide sterrenvelden.’

‘Vier foto’s, maar slechts twee verkeerde pogingen — een bij Pluto, een bij Venus,’ verklaarde ze op scherpe toon. ‘Val me niet in de rede, Paul. Uiteindelijk belandden we naast jullie maan, prachtig in de schaduw. We doken op uit de zee van de ultraruimte. Maar tegen die tijd hadden we bijna geen kracht meer. Als we toen een gevecht hadden moeten leveren zouden we de Zwerver nauwelijks gewichtsloos hebben kunnen maken, om te kunnen manoeuvreren.’

‘Tigerishka!’ protesteerde Paul. ‘Bedoel je dat jullie het zwaartekrachtveld van de Zwerver hadden kunnen annuleren, zodat er op aarde geen aardbevingen en vloedgolven waren ontstaan? — en jullie deden het niet?’

‘Ik ben de kapitein niet!’ snauwde ze. ‘Bovendien moesten we al onze zwaartekracht hebben om jullie maan te vangen en te verbrijzelen, begrijp je dat niet? Volle zwaartekracht plus plaatselijke kolkvelden en torsievolumina. En zelfs in de ergste noodtoestanden moeten we een reserve bewaren voor een eventuele strijd — dat is toch logisch!’

‘Maar Tigerishka, vergeleken bij de Zwerver betekenen de ruimtemacht en de atoomwapens van de aarde toch helemaal niets! Welk gevecht zouden wij —’

‘Paul, ik heb je verteld dat we bang waren.’ Haar bloembladerige irissen flitsten donkerpaars toen ze haar hoofd afwendde. ‘De Zwerver is niet de enige zwervende planeet in het heelal.’

35

Hunter wierp een laatste blik langs de helling omlaag voor hij langs de truck naar de Corvette liep en zijn plaats achter het stuur innam. Rama Joan en Margo stonden naast hem. Alle anderen waren al gezeten: Ann en Wanda in de Corvette, de Hixons en Ida in de cabine van de truck, de overige vijf man samengepakt in de laadruimte van de truck, met Ray Hanks. Hunter kon de regeling niet waarderen, maar sinds de dood van Doc leek niets meer goed: alles was koud en hard en onhandig en onbehaaglijk, zoals zijn ingewanden.

Hij had de leiding niet willen overnemen, hij had in stilte gehoopt dat ze Doddsy zouden vragen, maar Hixon had hem eenmaal strak aangekeken en gezegd: ‘Ik denk dat Doc jou had gekozen,’ en dat was dat.

Hij haatte het nemen van doorslaggevende beslissingen, zoals toen hij Hixons suggestie verwierp dat ze het momentumpistool moesten gebruiken om de weg met een paar keien te blokkeren: hij had geantwoord dat er nog maar een achtste deel van de lading in het pistool aanwezig was, als de paarse schaalverdeling betekende wat ze dachten. Of de vraag of ze naar Mulholland zouden gaan of helemaal teruggaan naar Vandenberg Twee: hij had deze kwestie in beraad gehouden tot ze de desbetreffende zijweg bereikten — en toen moest hij de kritiek van Margo aanhoren, die had verondersteld dat ze nog steeds op weg waren naar Morton Opperley, vooral nu ze zijn briefje hadden gezien dat hij naar V-2 zou gaan. Margo vertelde Hunter dat hij onenigheid in de kiem had moeten smoren door dit in het begin aan iedereen duidelijk te maken.

Er werd nauwelijks met een woord over Doc gesproken, maar dat maakte de stemming juist somberder. Hunter had Wojtowicz zachtjes gevraagd wanneer ze het laatst om Docs woorden hadden gelachen, en Wojtowicz zei: ‘Ik vroeg hem toen of hij die hoed wilde afdoen, en ik zei dat het ongeluk bracht, en hij zei tegen mij: “Wojtowicz, als je zo kaal bent als ik, en het niet meer mag verbergen, dan is er pas sprake van ongeluk!” ’

Stastok had dit gehoord en droevig zijn hoofd schuddend zei hij: ‘Ik heb hem ook voor die hoed gewaarschuwd,’ en toen voegde hij er iets aan toe dat klonk als: ‘De zonde van de trots.’

Wojtowicz ging daar tegenin, en Doddsy probeerde de gemoederen te sussen door te zeggen: ‘Ik weet zeker dat Charles Fulby doelde op hubris — het soort grote optimisme van sommige van de Griekse helden, waarop de goden zo jaloers waren dat ze hen vernietigden.’ Wojtowicz viel uit: ‘Grieken of niet, het kan me niet schelen, maar niemand zegt iets lelijks over Doc!’

Nu keek Hunter neer op de zwarte hoed, die hij steeds verfrommeld had meegedragen, en hij dacht aan Doc daar beneden met de drie moordenaars. Voor de buizerds was het allemaal hetzelfde vlees.