Выбрать главу

‘In de galaxis waar de Zwerver in een baan om een zon werd gebouwd hangen de planeten in zulke dikke trossen rond elke zon dat zij zijn licht afschermen en van de ruimte een krottenwijk maken, een krioelende stad van elke Melkweg. Onze werktuigkundigen beroemen zich erop: “Waar ook een zonnestraal ontsnapt hangen wij een planeet.” Of ze verankeren een veld dat het zonlicht terugstuurt. ‘Tienduizend planeten rond elke zon, die het elkaar moeilijk maken met tienduizend getijden, zodat de helft van onze bouwkundige werkzaamheden erop zijn gericht om de getijden met elkaar in overeenstemming te brengen. Planeten die elkaar zo dicht volgen dat ze elliptische halskettingen vormen, elke parel een wereld. Ken je die filigrain-nesten van balletjes die jullie Chinezen van ivoor snijden, zodat je tuurt en tuurt om het midden te vinden, en tenslotte het gevoel krijgt dat er een stukje van de oneindigheid in ligt besloten? Zo zien de zonnestelsels eruit, op de meeste plaatsen.

‘Jullie hebben dit nieuws nog niet gehoord, gewoon vanwege de slakkengang waarmee het licht reist. Als jullie een miljard jaar konden wachten zou je de melkwegen zien vervagen, niet doordat de sterren sterven, maar door het afschermen en het gierige verzamelen van hun. licht door de eigenaren van de sterren.’

‘Op een klein deel na zijn alle van die sterbedekkende planeten kunstmatig. Miljarden van triljoenen dode zonnen en koude manen en planetaire gasreuzen zijn leeg gedolven om het materiaal te krijgen om ze te maken — jouw Egyptische piramiden, vermenigvuldigd met oneindig. Het hele heelal door zijn natuurlijke planeten even zeldzaam als jonge gedachten. Jullie eigen Melkweg is geen uitzondering. De grote donkere wolk in het midden waar jullie sterrenkundigen zich over verbazen wordt voornamelijk gevormd door met planeten gesmoorde zonnen.

Een vijver kan bijna even snel opvullen met infusoriën als een plas slootwater. Een werelddeel kan bijna even snel opvullen met konijnen als een enkel veld. En intelligent leven kan zich tot de uithoeken van het heelal verspreiden — de uithoeken die overal zijn — even snel als het op een enkele planeet tot wasdom groeit.

De planeten van een triljoen zonnen kunnen even snel opvullen met bouwers van ruimteschepen als die van een enkele. Tien miljoen triljoen melkwegen kunnen even snel geïnfecteerd raken met de ziekte van het denken — die grote pandemie! — als een enkel.

Intelligent leven verspreidt zich sneller dan de pest. En wetenschap groeit onbeheerster en sneller dan kanker. Op elke onverstoorde natuurlijke planeet kruipt en fladdert het leven miljarden jaren, en dan in een nacht bloesemt het, en dan komt de snelle uittocht over grote zwarte afstanden van de zaden die groeien als onkruid waar ze neerkomen, en dan komt de uittocht van hun zaden, en verder, verder, naar de terugbuigende einders van het heelal.’

‘Het is een sensatie om andere levensvormen aan te treffen — schokken, ogenblikken van aangrijpende verwondering. En dan, veel te spoedig, komt de verveling.

De plas slootwater, waar gister een paar amoeben zwommen, is zwaar van het kronkelende leven — en de vijver ook. De algen glinsteren als juwelen. En dan spoedig wordt de poel troebel.’ Ze wees met een klauw naar de dikgezaaide sterren. ‘Die diamanten die je daar in de verte ziet zijn leugens. De zonnen die dat heldere licht verzonden zijn nu gemaskerd.’

Tigerishka wendde haar puntige snuit van het met sterren bespikkelde raam af en sprak rechtstreeks tot Paul.

‘Het heelal is vol, Paul. Het intelligente leven is overal, zijn planeten verduisteren de sterren, zijn ingenieurs verspillen roekeloos de energie van zonnen om de juiste omgeving voor de geest te scheppen — overal verbranden ze materie tot energie om meer vorm, meer structuur, meer geest te maken. Het Woord — om de geest zo te noemen — verspreidt zich, en spoedig is er niets dan het Woord. Het heelal in al zijn uitgestrektheid en zijn geweldige mogelijkheid tot afzondering wordt een achterbuurt, begint te sterven vanwege teveel geest — hoewel zij dat nooit kunnen inzien — evenals een ondiepe zonverlichte baai kan sterven aan teveel leven. ‘De onsterfelijkheid wordt bereikt, vernietigt de beperkingen in de toekomst van de individuele geest. Jouw wereld, Paul, is een van de weinige eilanden van de dood die nog over zijn in de zee van het eeuwigdurende leven.

‘Met ultraruimtereizen en psionische communicatie zijn de einders van het heelal dichterbij elkaar gekomen dan de planeten van jouw zonnestelsel. De ver uit elkaar liggende melkwegen zijn gecentraliseerder dan de landen van jouw wereld, zelfs meer dan de eenenvijftig staten van jouw eigen land. En de zaken van de kosmos worden geregeld door een democratisch heersersschap dat welwillender en verschrikkelijker is dan welke god uit de verbeelding ook.

‘Het kan zijn dat jouw privévoorstellingen van de hemel — en speciaal je dubbelzinnige houding er tegenover: dat de hemel zowel een groots wonder als een geweldig vervelend iets is — alleen gewettigde intuïties zijn van die regering.

‘Veiligheid en geborgenheid zijn zijn wachtwoorden. Hij is conservatief, geregeerd door de ouden, die overal ver in de meerderheid zijn sinds de uitvinding van de onsterfelijkheid. Hij is angstvallig nauwgezet, geduldig, rechtvaardig, genadig — maar alleen voor de zwakken! — en eindeloos koppig. Zijn archieven alleen al, op moleculen geëtst, beslaan de kunstmatige planeten van twee hele sterrenzwermen. Zijn voornaamste doel is eenvoudig het herinneren en koesteren — maar alleen als herinnering! — van alles dat ooit is geschied.

‘Elk minimaal intelligent, eerbiedwaardig, veilig ras van wezens kan er vol vertrouwen steun van verwachten voor zijn levensgewoonten. Hij is altijd gekant tegen het gebruiken van energie voor elk doeleinde behalve conservering en veiligheid: het is tegen het onderzoeken van de ultraruimte, zelfs tegen het gebruik ervan, behalve voor het vervoeren van zijn politie. Zijn grootste angst is voor iets dat het heelal ernstig zou kunnen schaden of verstoren, want nu het, afgezien van de ultraruimte, niet langer mogelijk is te denken aan veiligheid in termen van de oneindigheid en het ononderzochte, is er een geweldige kosmische doodsangst ontstaan.

‘Maar aangezien zelfs onsterfelijken zich moeten reproduceren, al is het dan in een minimaal tempo, om de illusie op te houden dat ze nog steeds werkelijk levende wezens zijn, moet de regering voortdurend ruimte vinden voor nieuwe wezens. Weldra zullen ze aan jullie ruimte beginnen, Paul. Er is een verandering in het beleid gekomen ten opzichte van de resterende wilde werelden. Tot dusver werden ze beschouwd als reservaten, die beschermd en afgezonderd moesten blijven tot ze een galactische status bereiken. Maar nu is hun oppervlakte nodig, en hun materie, en de energie van hun zonnen. Ze zullen geïntegreerd worden in de kosmische super-cultuur. Voorzichtig, bedachtzaam, en met vriendelijkheid — maar het zal ook jullie geschieden, en waarschijnlijk binnen de volgende tweehonderd van jullie jaren. En het zal geen langzaam proces zijn — als het eenmaal begint zullen alle wilde werelden binnen enkele tientallen jaren bezet en geïntegreerd zijn.

‘Om zijn beleidslijnen tot een enkele verklaring te comprimeren: het doel van de kosmische regering is het conserveren van intelligentie tot de kosmos sterft. Er was eens een tijd dat dit “eeuwig” betekende, maar nu zien we in dat het betekent: tot de hoeveelheid geest een maximum heeft bereikt, tot alle materie die kan worden gebruikt in zodanige vorm is gebracht dat het dienstbaar is aan intelligentie, totdat de entropie is omgekeerd, in de grootst mogelijke mate binnen de beperkingen van dit heelal.

‘Zij beschouwen dit als het millennium. Wij zien het als de dood.