Angel Batista-zonder-iets zat op handen en knieën op het verste gedeelte van het pad heel zorgvuldig iets te onderzoeken wat ik niet kon zien en wat me eigenlijk niets kon schelen. ‘Heb je het al gevonden?’ vroeg ik aan hem.
Hij keek niet op. ‘Wat gevonden?’ zei hij.
‘Geen idee,’ zei ik. ‘Maar het moet hier ergens zijn.’
Hij stak zijn hand uit met een pincet en plukte er een enkel grassprietje mee, staarde ernaar, stopte het in een plastic zak en zei: ‘Waarom,’ zei hij, ‘zou iemand een aardewerken stierenkop neerleggen?’
‘Omdat chocola zou smelten,’ zei ik.
Hij knikte zonder op te kijken. ‘Je zus denkt dat het iets met Santeria te maken heeft.’
‘O ja?’ zei ik. Die mogelijkheid was nog niet bij me opgekomen en daar werd ik wat wrevelig van. Dit was tenslotte Miami, elke keer dat we op iets stuitten wat op een ritueel leek of waar dierenkoppen bij betrokken waren, zou Santeria het eerste moeten zijn wat in ons allemaal zou moeten opkomen. Een Afro-Cubaanse religie die Joruba-animisme combineerde met het katholicisme en in Miami wijdverbreid was. Dierenoffers en symboliek kwamen veel onder haar aanhangers voor, wat de stierenkoppen zou verklaren. En hoewel slechts een relatief klein aantal mensen in de praktijk Santeria aanhing, bevonden zich in de meeste huizen van de stad wel een paar heilige kaarsjes of halskettingen van porseleinslakkenhuizen die ze in een spirituele winkel hadden gekocht. Over het algemeen vond de hele stad dat, ook al geloofde je er niet in, het geen kwaad kon wat respect te tonen.
Zoals ik al zei, dat had onmiddellijk in me op moeten komen. Maar mijn stiefzus, nu op en top een moordzaakrechercheur, had er het eerst aan gedacht, terwijl ik geacht werd de slimste te zijn.
Ik was opgelucht geweest toen ik hoorde dat Deborah op de zaak was gezet, want dan zou de vervelende stompzinnigheid tenminste tot het minimum beperkt blijven. Ik hoopte dat ze daardoor haar tijd beter zou besteden dan ze de laatste tijd klaarblijkelijk had gedaan. Ze hing dag en nacht rond bij haar gewonde vriendje Kyle Chutsky, die een paar schamele ledematen was kwijtgeraakt tijdens zijn recente aanvaring met een gestoorde freelance chirurg, die gespecialiseerd was in het omtoveren van mensen in gillende aardappels, dezelfde schurk die op kunstzinnige wijze zoveel nutteloze onderdelen van brigadier Doakes had bijgesneden. Hij had geen tijd gehad om het met Kyle af te maken, maar Debs had de hele kwestie nogal persoonlijk opgevat, en nadat ze de beste dokter had doodgeschoten, had ze zich eraan gewijd om Chutsky’s energieke mannelijkheid nieuw leven in te blazen.
Ik weet zeker dat ze talloze punten op het ethische scoreboord had mogen bijschrijven, wie dat dan ook bijhield, maar eerlijk gezegd had die tijd niet in haar voordeel gewerkt op het bureau, en erger nog, de arme eenzame Dexter had zich nodeloos sterk verwaarloosd gevoeld door zijn enige nog levende familielid.
Dus het was meer dan goed nieuws dat Deborah op de zaak was gezet. Ze stond aan de overkant van het pad met haar baas, hoofdinspecteur Matthews, te praten, terwijl ze hem ongetwijfeld wat munitie gaf voor zijn nimmer aflatende oorlog met de pers, die domweg weigerde zijn goede kanten in beeld te brengen.
Sterker nog, de persbusjes kwamen al aanrijden en spuugden crews uit om achtergrondshots van het terrein te schieten. Een paar plaatselijke bloedhonden stonden er al, terwijl ze hun microfoons ernstig vastklemden en treurige teksten opdreunden over het tragische en brute einde van twee levens. Als altijd voelde ik me eerbiedig dankbaar dat we in een vrij land wonen, waar de pers het heilige recht heeft om tijdens het avondnieuws dode mensen voor het voetlicht te brengen.
Hoofdinspecteur Matthews streek met de muis van zijn hand zorgvuldig over zijn al perfect zittende haar, klopte Deborah op de schouder en beende naar de pers. En ik beende naar mijn zus.
Ze stond hem op de plek waar Matthews haar had achtergelaten na te kijken terwijl ze het woord richtte tot Rick Sangre, een van de waarachtige goeroes die het adagium ‘als het bloedt, doet het ’t goed’ aanhingen. ‘Nou, zus,’ zei ik. ‘Welkom terug in de echte wereld.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Hiep hiep hoera,’ zei ze.
‘Hoe gaat het met Kyle?’ vroeg ik aan haar, want in mijn opleiding had ik geleerd dat het goed was om daarnaar te vragen.
‘Fysiek gesproken?’ zei ze. ‘Prima. Maar hij voelt zich de hele tijd zo nútteloos. En van die klootzakken in Washington mag hij niet meer aan het werk.’
Ik vond het moeilijk te beoordelen of Chutsky weer aan het werk kon, aangezien niemand ooit had verteld wat voor werk hij precies deed. Ik wist vaag dat het iets te maken had met een afdeling van de regering en ook dat het geheim was, maar dat was het wel zo’n beetje. ‘Nou,’ zei ik, op zoek naar het juiste cliché. ‘Het is vast alleen maar een kwestie van tijd.’
‘Ja,’ zei ze. ‘Vast.’ Ze keek weer naar de twee verschroeide lijken die daar lagen. ‘Hoe dan ook, dit is een geweldige afleiding.’
‘Volgens de geruchtenmachine denk jij dat het iets met Santeria te maken heeft,’ zei ik, en ze draaide haar hoofd snel om om me aan te kijken.
‘Denk jij dan van níét?’ vroeg ze dwingend.
‘O, nee, het zou heel goed kunnen,’ zei ik.
‘Maar?’ zei ze vinnig.
‘Helemaal geen maar,’ zei ik.
‘Verdomme, Dexter,’ zei ze. ‘Wat weet jij hiervan?’ En dat was waarschijnlijk wel een eerlijke vraag. Ik stond erom bekend dat ik bij gelegenheid met aardig wat suggesties kon komen over een paar van de gruwelijke moorden waaraan we werkten. Ik had een kleine reputatie opgebouwd vanwege mijn inzicht in de manier waarop gestoorde moordzuchtige gekken dachten en opereerden, wat natuurlijk kwam omdat, wat behalve Deborah niemand wist, ik zelf een gestoorde moordzuchtige gek was.
Maar ook al was Deborah onlangs achter mijn ware aard gekomen, ze had niet geschroomd om daar in haar werk haar voordeel mee te doen. Het maakte mij niet uit, ik was blij dat ik kon helpen. Waar heb je anders familie voor? En ik maalde er niet echt om als mijn collega-monsters hun schuld aan de maatschappij met Old Sparky betaalden, tenzij het uiteraard iemand was die ik voor mijn eigen onschuldige pleziertjes wilde bewaren.
Maar in dit geval had ik Deborah hoegenaamd niets te melden. Sterker nog, ik had gehoopt dat zij misschien een piezeltje informatie voor mij had, iets wat verklaarde waarom de Zwarte Ruiter die eigenaardige wegduik-act opvoerde, wat helemaal niets voor hem was. Natuurlijk wilde ik Deborah dat niet zomaar even vertellen. Maar wat ik ook zei over dit dubbele brandoffer, ze zou me niet geloven. Ze zou ervan overtuigd zijn dat ik meer wist en een soort invalshoek had die ik helemaal voor mezelf wilde houden. De enige die meer wantrouwen koestert dan een broer of zus, is een broer of zus die toevallig een smeris is.
Het was zonneklaar dat ze ervan overtuigd was dat ik iets voor haar achterhield. ‘Kom op, Dexter,’ zei ze. ‘Voor de dag ermee. Vertel me wat je hiervan weet.’
‘Lieve zus, ik tast volledig in het duister,’ zei ik.
‘Bullshit,’ zei ze, zich kennelijk niet bewust van de ironie van dat woord. ‘Je houdt iets voor me achter.’
‘Ik zou niet durven,’ zei ik. ‘Waarom zou ik tegen mijn enige zus liegen?’
Ze staarde me nors aan. ‘Dus het is niet Santeria?’
‘Ik heb geen idee,’ zei ik zo geruststellend als ik kon. ‘Het lijkt me een goed vertrekpunt. Maar…’
‘Ik wist het,’ snauwde ze. ‘Maar wát?’
‘Nou,’ begon ik. En het schoot me werkelijk toen pas te binnen en waarschijnlijk betekende het helemaal niets, maar ik zat al midden in de zin, dus ging ik maar door. ‘Heb je ooit gehoord van een santero die aardewerk gebruikt? En stieren… hebben zij niet eerder iets met géítenkoppen?’