Выбрать главу

‘Ik ben niet blind,’ zei hij. ‘Hij gaat daar staan met mijn krant en hij had zo’n verdomde tattoo die ze tegenwoordig allemaal hebben, precies in zijn nek!’

Ik voelde stalen vingertjes over mijn rug en nek fladderen en wist het antwoord al, maar ik vroeg het toch. ‘Wat voor tattoo?’

‘Zo’n stom ding, een van die Jappen-symbolen. Hebben we de Jappen soms op hun flikker gegeven zodat wij hun auto’s kunnen kopen en hun verdomde krabbels op onze kinderen kunnen tatoeëren?’

Hij leek nu pas warm te lopen en terwijl ik hem werkelijk bewonderde omdat er op zijn leeftijd nog zoveel pit in hem zat, vond ik het tijd worden hem aan het bevoegde gezag over te dragen zoals dat door mijn zus werd vertegenwoordigd. En er kwam een kleine gloed van voldoening in me op, aangezien ze daarmee niet alleen een betere verdachte had dan de arme Gedepriveerde Dexter, maar ik zadelde haar ook nog op met deze charmante ouwe dwaas, als kleine strafmaatregel omdat ze me om te beginnen verdacht. ‘Kom mee,’ zei ik tegen de oude man.

‘Ik ga nergens heen,’ zei hij.

‘Wilt u niet met een echte rechercheur praten?’ zei ik en de uren die ik op mijn glimlach heb geoefend moeten hun vruchten hebben afgeworpen, want hij fronste zijn wenkbrauwen, keek om zich heen en zei toen: ‘Nou ja, oké,’ en hij volgde me helemaal terug naar waar Zus Agent Camilla Figg uitfoeterde.

‘Ik heb je gezegd weg te blijven,’ zei ze met alle hartelijkheid en charme die ik inmiddels van haar mocht verwachten.

‘Oké,’ zei ik. ‘Zal ik de getuige dan maar weer meenemen?’

Deborah opende haar mond, sloot hem weer en deed hem een paar keer open en dicht, alsof ze moest uitvinden hoe ze als een vis moest ademen.

‘Je kunt niet… het is niet… Godverdomme, Dexter,’ zei ze ten slotte.

‘Dat kan ik wel, het is wel zo en ik weet zeker dat hij dat zal doen,’ zei ik. ‘Maar in de tussentijd heeft deze oude heer iets interessants te vertellen.’

‘Wie denk je wel niet die je bent om mij oud te noemen?’ zei hij.

‘Dit is rechercheur Morgan,’ zei ik tegen hem. ‘Zij is hier de baas.’

‘Een meisje?’ snoof hij. ‘Geen wonder dat ze niemand kunnen vangen. Een meisjesrechercheur.’

‘Vertel haar over de rugzak,’ zei ik tegen hem. ‘En de tattoo.’

‘Welke tattoo?’ zei ze dwingend. ‘Waar hebben jullie het verdomme over?’

‘Wat een taal,’ zei de oude man. ‘Schaam je!’

Ik glimlachte naar mijn zus. ‘Babbel maar fijn verder,’ zei ik.

26

Ik wist niet zeker of ik officieel weer voor het feestje was uitgenodigd, maar ik wilde niet zo ver uit de buurt zijn dat ik de kans misliep om minzaam de verontschuldigingen van mijn zus in ontvangst te nemen. Dus treuzelde ik net binnen de voordeur van het appartement van wijlen Manny Borque, waar ik op het juiste moment zou kunnen worden opgemerkt. Helaas had de moordenaar niet de reusachtige artistieke bal beestenbraaksel van de piëdestal naast de deur gestolen. Die stond er nog, precies in het midden van mijn hangplek, en tijdens het wachten was ik gedwongen ernaar te kijken.

Ik vroeg me af hoe lang het zou duren voordat Deborah de oude man naar de tattoo zou vragen en dan het verband zou leggen. En tegelijk hoorde ik dat ze haar stem verhief met de officiële rituele afscheidswoorden, de oude man bedankte en hem vroeg of hij haar wilde bellen als er nog iets anders in hem opkwam. En toen kwamen ze beiden naar de deur. Deborah hield de oude man ferm bij de elleboog en leidde hem uit het appartement.

‘Maar hoe zit het met mijn krant, miss?’ protesteerde hij toen ze de deur opende.

‘Het is Brigadier Miss,’ zei ik tegen hem en Deborah keek me boos aan.

‘Bel de krant,’ zei ze tegen hem. ‘Die vergoedt het wel.’ En ze smeet hem praktisch de deur uit, waar hij even trillend van woede bleef staan.

‘De slechteriken gaan het winnen!’ riep hij en toen deed Deborah gelukkig voor ons de deur dicht.

‘Hij heeft gelijk, weet je,’ zei ik tegen haar.

‘Nou, je hoeft er heus niet zo blij bij te kijken, hoor,’ zei ze.

‘En jij mag daarentegen wel eens je best doen om er blijer uit te zien,’ zei ik. ‘Hij is het, de vriend, hoe heet-ie ook weer.’

‘Kurt Wagner,’ zei ze.

‘Heel goed,’ zei ik. ‘Kat in ’t bakkie. Het is Kurt Wagner en dat weet je.’

‘Ik weet helemaal niks,’ zei ze. ‘Het kan altijd nog toeval zijn.’

‘Ja hoor,’ zei ik. ‘Er is zelfs een mathematische kans dat de zon in het westen opkomt, maar dat is niet erg waarschijnlijk. Wat heb je verder nog?’

‘Die verdomde engerd, Wilkins,’ zei ze.

‘Hij wordt toch door iemand in de gaten gehouden, hè?’

Ze snoof. ‘Ja, maar je weet hoe die jongens zijn. Ze doen een tukje, of laten het sloffen en vervolgens zweren ze dat die vent geen moment uit hun ogen is geweest. Intussen is degene die ze in de gaten moeten houden cheerleaders in stukken aan het snijden.’

‘Dus je denkt nog steeds dat hij de moordenaar kan zijn? Ook al was die knul hier op precies hetzelfde tijdstip waarop Manny werd vermoord?’

‘Jij was hier ook op hetzelfde tijdstip,’ zei ze. ‘En deze is niet als de andere moorden. Eerder een goedkoop aftreksel.’

‘Hoe komt Tammy Connors hoofd dan hier?’ vroeg ik. ‘Kurt Wagner doet dit, Debs, dat moet wel.’

‘Oké,’ zei ze. ‘Waarschijnlijk wel.’

‘Waarschijnlijk?’ zei ik en ik was echt verbaasd. Alles wees naar die knul met de nektattoo en Deborah twijfelde nog.

Ze keek me een hele poos aan en het was geen blik vol warme, liefhebbende, zusterlijke genegenheid. ‘Jij bent er ook nog,’ zei ze.

‘Arresteer me in dat geval dan maar,’ zei ik. ‘Dat zou nog eens slim zijn, hè? Hoofdinspecteur Matthews is blij omdat je iemand hebt gearresteerd en de media likken hun vingers erbij af omdat je je broer in de kraag hebt gevat. Schitterende oplossing, Deborah. Daar wordt zelfs de echte moordenaar gelukkig van.’

Deborah zei niets, draaide zich alleen maar om en wandelde weg. Nadat ik er even over had nagedacht, realiseerde ik me wat een goed idee dat was. Dus dat deed ik ook en wandelde in tegengestelde richting weg, het appartement uit en weer naar mijn werk.

De rest van de dag gaf veel meer voldoening. Twee lijken, blanke mannen, waren in een BMW gevonden die in de berm van de Palmetto Expressway geparkeerd stond. Toen iemand de auto probeerde te stelen, vonden ze de lijken en belden de politie, nadat ze de geluidsinstallatie en de airbags hadden gejat. De doodsoorzaak was blijkbaar diverse geweerschoten. De kranten zijn dol op de zinsnede ‘in bendelandstijl’ als het om in zeker opzicht nette en efficiënte moorden gaat. Deze keer zouden we niet op zoek gaan naar een bende. De twee lijken in de auto waren letterlijk doorzeefd met lood en zwommen in het bloed, alsof de moordenaar niet goed wist welke kant van het geweer hij vast moest houden. Te oordelen naar de kogelgaten in de ramen was het een wonder dat er ook geen passerende weggebruikers waren neergeschoten.

Een drukke Dexter zou een gelukkige Dexter moeten zijn, er was genoeg afschuwelijk geronnen bloed in de auto en op het omliggende wegdek om me uren bezig te houden, maar het was niet verbazingwekkend dat ik nog steeds ongelukkig was. Er overkwamen me zoveel gruwelijke dingen en nu had ik ook nog ruzie met Debs. Het klopte niet helemaal als ik zeg dat ik van Deborah hield, aangezien ik niet tot liefde in staat ben, maar ik was aan haar gewend en ik had haar liever om me heen wanneer ze redelijk tevreden met me was.

Los van het normale, kinderlijke gekibbel tussen broer en zus hadden Deborah en ik zelden echt ruzie, en ik was enigszins verbaasd toen ik merkte dat dit me heel erg dwarszat. Ondanks het feit dat ik een zielloos monster ben dat het heerlijk vindt om te doden, stak het me dat ze zo over me dacht, vooral omdat ik als bruut mijn erewoord had gegeven dat ik volkomen onschuldig was, althans in dit geval.