De eerwaarde was ongeveer vijftig jaar en zo te zien weldoorvoed, dus ik veronderstelde dat het met de kerkcenten wel goed zat. Hij stevende recht op ons af, omhelsde Rita en gaf haar een kus op de wang, voordat hij zich tot mij wendde en me hartelijk een mannelijke hand schudde.
‘Nou,’ zei hij, behoedzaam naar me glimlachend. ‘Dus jij bent Dexter.’
‘Dat vermoed ik wel,’ zei ik. ‘Ik kon er niets aan doen.’
Hij knikte, bijna alsof dat ergens op sloeg. ‘Ga alsjeblieft zitten, ontspan je,’ zei hij en hij ging achter zijn bureau in een grote draaistoel zitten.
Ik deed wat hij zei en leunde achterover in de roodleren stoel tegenover zijn bureau, maar Rita ging nerveus op het puntje van net zo’n stoel zitten.
‘Rita,’ zei hij en hij glimlachte nogmaals. ‘Wel, wel. Dus je bent er klaar voor om het opnieuw te proberen, hè?’
‘Ja, ik… gewoon… ik bedoel, ik denk het wel,’ zei Rita, fel blozend. ‘Ik bedoel, ja.’ Ze keek me met een felrode glimlach aan en zei: ‘Ja, ik ben er klaar voor.’
‘Mooi, mooi,’ zei hij en hij verplaatste zijn liefdevolle, bezorgde gezichtsuitdrukking naar mij. ‘En jij, Dexter. Ik zou heel graag wat meer over jou te weten komen.’
‘Nou, om te beginnen word ik verdacht van moord,’ zei ik bescheiden.
‘Dexter,’ zei Rita, en ze werd zo mogelijk nog roder.
‘De politie denkt dat u iemand heeft gedood?’ vroeg Eerwaarde Gilles.
‘O, dat denken ze niet allemaal,’ zei ik, ‘alleen mijn zus.’
‘Dexter werkt bij de forensische recherche,’ flapte Rita eruit. ‘Zijn zus is rechercheur. Hij maakt gewoon… hij maakt alleen maar een grapje over dat andere deel.’
Opnieuw knikte hij naar me. ‘Gevoel voor humor helpt een heleboel in een relatie,’ zei hij.
Hij wachtte even, keek heel bedachtzaam en zelfs nog oprechter, en vroeg toen: ‘Wat vind je van Rita’s kinderen?’
‘O, Cody en Astor aanbídden Dexter,’ zei Rita, zo te zien heel blij dat we het niet langer hadden over mijn status als gezocht misdadiger.
‘Maar wat vindt Dexter van hén?’ hield hij vriendelijk vol.
‘Ik mag ze graag,’ zei ik.
Eerwaarde Gilles knikte en zei: ‘Goed zo. Heel goed. Soms kunnen kinderen een last zijn. Vooral wanneer ze niet van jezelf zijn.’
‘Cody en Astor kunnen heel goed tot last zijn,’ zei ik. ‘Maar dat vind ik niet erg.’
‘Ze hebben heel veel leiding nodig,’ zei hij, ‘na wat ze allemaal hebben meegemaakt.’
‘O, ik geef ze leiding, hoor,’ zei ik, hoewel ik bedacht dat het waarschijnlijk geen goed idee was om al te veel in details te treden, dus voegde ik er alleen aan toe: ‘Ze willen heel graag begeleid worden.’
‘Mooi zo,’ zei hij. ‘Dus die kinderen gaan voortaan naar de zondagsschool, hè?’ Het kwam op mij over als een regelrechte poging tot chantage, zodat wij toekomstige rekruten zouden leveren om zijn collectebus te vullen, maar Rita knikte driftig, dus ging ik erin mee. Bovendien was ik er vrij zeker van dat wat iemand er ook van mocht zeggen, Cody en Astor hun geestelijke troost wel ergens anders zouden vinden.
‘Welnu, jullie twee,’ zei hij terwijl hij in zijn stoel naar achteren leunde en met zijn handpalm over de rug van de andere hand wreef. ‘In de wereld van vandaag heeft een relatie een strikte basis in het geloof nodig,’ zei hij terwijl hij me verwachtingsvol aankeek. ‘Dexter? Hoe zit dat met jou?’
Nou, daar had je het al. Het kan niet anders dat vroeg of laat een predikant een manier zal weten te vinden de zaken zo te draaien dat ze in zijn straatje passen. Ik weet niet of het erger is om tegen een dominee te liegen dan tegen wie ook, maar ik wilde dit gesprek zo gauw en pijnloos mogelijk achter de rug hebben, en ging dat lukken als ik de waarheid vertelde? Stel dat ik dat deed en iets zei als: ja, ik heb een diepgeworteld geloof, eerwaarde… in de menselijke hebzucht en stupiditeit, en het zoete, scherpe staal tijdens een maanverlichte nacht. Ik geloof in de duistere wereld van de geest, het kille gegrinnik vanuit de innerlijke schaduwen, de volslagen zuiverheid van het mes. O ja, ik geloof, eerwaarde, en meer dan dat… ik heb zekerheid, want ik heb de sombere uitkomst gezien en ik weet dat die echt bestaat, want daar leef ik.
Maak ’t nou zeg, je gelooft toch zeker niet dat ik daarmee de man kon geruststellen? Bovendien hoefde ik me helemaal geen zorgen te maken of ik naar de hel zou gaan als ik tegen een predikant zou liegen. Als er al een hel bestaat, zit ik toch al op de eerste rij. Dus ik zei alleen maar: ‘Geloof is heel belangrijk,’ en daarmee leek hij tevreden te zijn.
‘Geweldig, oké,’ zei hij en hij keek heimelijk op zijn horloge. ‘Dexter, heb jij nog vragen over onze kerk?’
Een eerlijke vraag, misschien, maar hij overviel me nogal, aangezien ik ervan uit was gegaan dat ik tijdens dit gesprek vragen moest beantwoorden en ze niet hoefde te stellen. Ik was er helemaal klaar voor om nog minstens een uur mijdend gedrag te vertonen, maar echt, wat viel er nou te vragen? Gebruikten ze druivensap of wijn? Was de collectebus van metaal of van hout? Was dansen een zonde? Ik was er gewoon niet op voorbereid. En toch was hij er zo te zien werkelijk in geïnteresseerd. Dus ik glimlachte geruststellend naar de eerwaarde Gilles terug en zei: ‘Nou, ik zou dolgraag willen weten wat u van demonische bezetenheid vindt.’
‘Dexter!’ zei Rita hijgend en met een nerveus glimlachje. ‘Dat is… Dat kun je toch niet echt…’
Eerwaarde Gilles stak een hand op. ‘Het geeft niet, Rita,’ zei hij. ‘Volgens mij weet ik wel waar Dexter het over heeft.’ Hij leunde naar achteren in de stoel en knikte, me trakterend op een aangename en veelbetekenende glimlach. ‘Zeker een tijdje niet in de kerk geweest, hè, Dexter?’
‘Nou, dat klopt wel, ja,’ zei ik.
‘Volgens mij zul je merken dat de nieuwe kerk heel goed in de moderne wereld past. De kernwaarheid van Gods liefde verandert niet,’ zei hij. ‘Maar onze interpretatie ervan wel.’ En hij knipoogde zowaar naar me. ‘Ik denk dat we het er wel over eens zijn dat demonen bij Halloween thuishoren en niet in de zondagsdienst.’
Nou, het was mooi dat ik antwoord kreeg, ook al was het niet het antwoord waar ik naar zocht. Ik had niet echt verwacht dat eerwaarde Gilles een grimoire uit de kast zou trekken en een bezwering zou uitspreken, maar ik geef toe dat dit wat teleurstellend was. ‘Prima,’ zei ik.
‘Verder nog vragen?’ vroeg hij me met een vergenoegde glimlach. ‘Over onze kerk, of iets over de plechtigheid?’
‘Nou, nee,’ zei ik. ‘Het lijkt me heel erg rechttoe rechtaan.’
‘Zo denken we er graag over,’ zei hij. ‘Zolang we Christus maar op de eerste plaats zetten, valt al het andere wel op z’n plek.’
‘Amen,’ zei ik opgewekt. Rita keek me aan, maar de eerwaarde leek er vrede mee te hebben.
‘Goed dan,’ zei hij en hij stond op en stak een hand uit. ‘Vierentwintig juni, dus.’ Ik stond ook op en schudde hem de hand. ‘Maar ik verwacht jullie eerder te zien,’ zei hij. ‘Elke zondag houden we om tien uur een moderne kerkdienst.’ Hij knipoogde naar me en gaf een extra manlijk kneepje in mijn hand. ‘Dan ben je op tijd terug voor de footballwedstrijd.’
‘Geweldig,’ zei ik, terwijl ik bedacht hoe fijn het is wanneer een bedrijf op de behoeften van zijn klanten inspeelt.
Hij liet mijn hand los en greep Rita vast, wikkelde haar in een stevige omhelzing. ‘Rita,’ zei hij. ‘Ik ben zo blij voor je.’
‘Dank u,’ zei Rita snikkend in zijn schouder. Ze bleef nog even snuffend tegen hem aan leunen, richtte zich daarna weer op, wreef over haar neus en keek mij aan. ‘Dank je wel, Dexter,’ zei ze. Waarvoor weet ik niet, maar het is altijd leuk erbij te horen.