‘Godverdomme,’ snauwde ze tegen me, ‘en dat vertel je me nu pas?’
‘Zodra je besloot weer met me te praten,’ zei ik.
Deborah kreeg een aangenaam vuurrode kleur en keek naar haar schoenen. ‘Ik had het druk,’ zei ze, niet erg overtuigend.
‘Dat had Kurt Wagner ook,’ zei ik.
‘Oké, jezus,’ zei ze en ik wist dat dat het enige excuus was dat ik ooit zou krijgen. ‘Ja, hij is rood. Maar shit,’ zei ze, nog altijd omlaag kijkend, ‘ik denk dat de oude man gelijk had. De slechteriken zijn aan de winnende hand.’
Ik hield er niet van als mijn zus gedeprimeerd was. Ik had het idee dat dit om een opgewekte opmerking vroeg, iets wat de mistroostigheid opklaarde en waardoor er weer een lied in haar hart zong, maar helaas, er kwam niets in me op. ‘Nou,’ zei ik ten slotte, ‘als de slechteriken echt gaan winnen, dan is er tenminste plenty werk voor je.’
Ze keek eindelijk op, maar niet met iets wat op een glimlach leek. ‘Ja,’ zei ze. ‘Een of andere kerel in Kendall heeft gisteravond zijn vrouw en twee kinderen vermoord. Ik ben daarop gezet.’ Ze stond op en richtte zich langzaam zover op dat het er tenminste de schijn van had dat ze haar normale postuur terug had. ‘Hoezee voor ons,’ zei ze en ze liep mijn kantoor uit.
Vanaf het begin waren ze ideale partners. De nieuwe dingen hadden een zelfbewustzijn en daardoor waren ze veel gemakkelijker te manipuleren, en dus voor HET veel meer de moeite waard. Ze vermoordden elkaar ook veel gemakkelijker en HET hoefde helemaal niet lang te wachten voor HET een nieuwe gastheer had gevonden, en ook niet opnieuw zijn best te doen om zich voort te planten. Gretig zette HET zijn gastheer aan tot een moord, en HET wachtte, hunkerde ernaar om die vreemde en heerlijke opzwelling te voelen.
Maar toen het gevoel kwam, was het traag van beweging, kietelde ’t HET met een uitloper van de sensatie en verdween toen zonder tot bloei te komen en nakomelingen te verwekken.
HET begreep het niet. Waarom werkte reproductie deze keer niet? Er moest een reden voor zijn en HET zocht ordelijk en efficiënt naar het antwoord. In de vele jaren waarin de nieuwe dingen veranderden en groeiden, sloeg HET aan het experimenteren. En gaandeweg ontdekte HET de voorwaarden waaronder reproductie wel werkte. Er kwamen behoorlijk wat vaardigheden bij kijken voor HET tevreden was met het antwoord dat HET had gevonden, maar elke keer als HET de beslissende formule kopieerde, ontstond er een nieuw bewustzijn dat vol pijn en afgrijzen de wereld in vluchtte, en HET was tevreden.
Het werkte het beste wanneer de gastheren wat uit hun evenwicht waren, door de drank die ze waren gaan brouwen of een of andere trance. Het slachtoffer moest weten wat er komen ging, en als er een soort publiek was en ze hun emoties in de ervaring stopten, werd het zelfs nog krachtiger.
En dan was er vuur, vuur was een uitstekende manier om de slachtoffers te vermoorden. Ze leken hun wezen in één klap in een grootse, gillende, spectaculaire energiestoot los te laten.
En ten slotte werkte de hele zaak nog beter met kinderen. De emoties rondom hen waren dan zoveel sterker, vooral bij de ouders. Het was prachtiger dan alles wat HET zich verder kon voorstellen.
Vuur, trance, jonge slachtoffers. Een eenvoudige formule.
HET begon de nieuwe gastheren zover te krijgen dat ze een situatie creëerden om deze omstandigheden te laten beklijven. En de gastheren waren verbazingwekkend gewillig om met HET mee te werken.
31
Toen ik heel klein was, heb ik op tv eens een variétéact gezien. Een man zette een aantal borden op het uiteinde van een stel buigzame stokken en hield ze in de lucht door met de stokken de borden te laten ronddraaien. Als hij het langzamer deed of zijn rug ernaartoe keerde, ook al was het maar voor even, dan wankelde een van de borden en viel op de grond aan diggelen, waarna alle andere volgden.
Wat een verschrikkelijke metafoor voor het leven, vind je niet? We proberen allemaal onze borden in de lucht draaiende te houden en wanneer je ze eenmaal daarboven hebt, mag je je ogen er niet van afhouden en moet je zonder uit te kunnen rusten doorgaan. Behalve dat in het leven iemand er steeds meer borden bij doet, de stokken verstopt en wanneer je even niet oplet de wet van de zwaartekracht verandert. Dus elke keer dat je denkt dat al je borden netjes draaien, hoor je achter je plotseling een afschuwelijk gekletter en tuimelt een hele reeks borden, waarvan je niet eens van het bestaan wist, op de grond.
Ik had stom genoeg verondersteld dat door de tragische dood van Manny Borque er één bord minder was waar ik me zorgen over hoefde te maken, aangezien ik nu verder kon met de catering voor de trouwerij zoals het hoorde, met voor vijfenzestig dollar koud vlees en een koeler vol frisdrank. Ik kon me concentreren op het werkelijke en belangrijke probleem hoe ik mezelf weer heel kon maken. En omdat ik dacht dat het aan het thuisfront rustig was, keerde ik heel eventjes mijn rug ernaartoe en prompt werd ik beloond met een spectaculair gekletter achter me.
Het metaforische bord in kwestie viel aan diggelen toen ik na mijn werk bij Rita kwam. Het was er zo stil dat ik veronderstelde dat er niemand thuis was, maar een snelle blik naar binnen leerde me iets veel verontrustenders. Cody en Astor zaten bewegingsloos op de bank en Rita stond achter hen met een blik in haar ogen waardoor verse melk zomaar in yoghurt kon veranderen.
‘Dexter,’ zei ze, en het laatste bazuingeschal klonk in haar stem door, ‘we moeten praten.’
‘Uiteraard,’ zei ik en terwijl haar gezichtsuitdrukking me deed duizelen, verschrompelde zelfs al de gedachte aan een luchthartige reactie tot stof, dat in de ijzige lucht werd weggeblazen.
‘Deze kinderen,’ zei Rita. Kennelijk was dat alles, want ze staarde alleen maar en zei niets meer.
Maar natuurlijk wist ik welke kinderen ze bedoelde, dus ik knikte haar bemoedigend toe. ‘Ja,’ zei ik.
‘Oo,’ zei ze.
Nou, als Rita er zo lang over deed om een complete zin te vormen, was het gemakkelijk te begrijpen waarom het zo stil was in huis toen ik binnenkwam. Het was duidelijk dat de kwijtgeraakte kunst der conversatie door Diplomatieke Dexter wat moest worden opgepept, als we er tenminste ooit nog voor het avondmaal meer dan zeven woorden uit wilden krijgen. ‘Rita,’ zei ik, ‘is er een probleem of zo?’
‘Oo,’ zei ze opnieuw, wat niet bemoedigend was.
Werkelijk, er zijn grenzen aan wat je met eenlettergrepige woorden kunt doen, zelfs voor een begaafd causeur als ik. Aangezien ik van Rita geen hulp hoefde te verwachten, keek ik naar Cody en Astor, die zich niet hadden verroerd sinds ik binnen was. ‘Oké,’ zei ik. ‘Kunnen jullie me vertellen wat er met je moeder aan de hand is?’
Ze wisselden een van hun beroemde blikken uit en wendden zich toen weer naar mij. ‘Het was onze bedoeling niet,’ zei Astor. ‘Het ging per ongeluk.’
Het was niet veel, maar het was tenminste een hele zin. ‘Ik ben heel blij dat te horen,’ zei ik. ‘Wát ging per ongeluk?’
‘We zijn betrapt,’ zei Cody en Astor porde hem met een elleboog.
‘Het was onze bedoeling niet,’ herhaalde ze nadrukkelijk, en Cody draaide zich om om haar aan te kijken voordat hij zich herinnerde wat ze hadden afgesproken; ze keek hem boos aan en hij knipperde een keer met zijn ogen voor hij traag naar me knikte.
‘Per ongeluk,’ zei hij.
Het was mooi om te zien dat de gelederen stevig tot één front gesloten waren, maar ik was nog geen stap dichter bij waar ze het nu over hadden, en dat terwijl we er al een paar minuten over praatten, min of meer dan. Tijd was een belangrijke factor, aangezien etenstijd naderde en Dexter op geregelde tijden gevoed moest worden.
‘Dat is het enige wat ze erover zeggen,’ ze Rita. ‘En dat is bij lange na niet genoeg. Ik begrijp niet hoe jullie in hemelsnaam de kat van de Villegas per ongeluk hebben vastgebonden.’