Выбрать главу

‘Mag ik dan make-up op?’ vroeg Astor.

‘Als je wat ouder bent,’ zei ik.

‘Dat zeg je over álles!’ zei ze.

‘En zo bedoel ik het ook,’ zei ik. ‘Deze keer ben je betrapt omdat je in je eentje aan de gang bent gegaan en niet wist wat je aan het doen was. En je wist niet wat je aan het doen was omdat je niet naar me hebt geluisterd.’

Ik besloot dat de marteling lang genoeg had geduurd en ging tussen hen in op de bank zitten. ‘Geen gedoe meer zonder mij, oké? En wanneer jullie het deze keer beloven, kun je het maar beter menen.’

Ze keken allebei langzaam naar me op en knikten toen. ‘We beloven het,’ zei Astor zachtjes, en Cody zei, zelfs nog zachter: ‘Beloofd.’

‘Mooi zo,’ zei ik. ‘Dan gaan jullie nu je excuses aan mam aanbieden.’ Ze sprongen beiden op, straalden van opluchting dat de afschuwelijke beproeving voorbij was en ik liep achter ze aan de kamer uit, terwijl ik dichter bij een zelfvoldaan gevoel was dan ik me ooit kon herinneren.

Misschien was dat hele vaderschapsgedoe toch zo gek nog niet.

32

Sun Tzu, een heel intelligente man ondanks het feit dat hij al heel lang dood is, heeft een boek geschreven dat De kunst van het oorlogvoeren heet, en een van de vele slimme opmerkingen die hij in dat boek heeft gemaakt was dat wanneer er iets ergs gebeurt, je dat altijd in je voordeel kunt ombuigen, als je er maar op de juiste manier naar kijkt. Dit is niet het dwaze, optimistische new age Pollyanna-denken uit Californië, dat hardnekkig volhoudt dat als het leven je citroenen geeft, je er altijd nog limoen-roomtaart van kunt maken. Nee, het is eerder een heel praktisch advies dat veel vaker van pas komt dan je misschien denkt.

Op dit moment had ik bijvoorbeeld het probleem hoe ik Cody en Astor verder in Harry’s Manier moest inwijden nu ze door hun moeder in de kraag waren gevat. En terwijl ik naar een oplossing zocht, moest ik aan de goeie ouwe Sun Tzu denken en probeerde me te herinneren wat hij gedaan zou hebben. Natuurlijk was hij vroeger een generaal, dus hij zou waarschijnlijk met de cavalerie de linkerflank hebben aangevallen of zoiets, maar het principe was absoluut hetzelfde.

Dus toen ik Cody en Astor naar hun huilende moeder bracht, zocht ik in het donkere woud van Dexters brein naar een sprankje van een idee dat de goedkeuring van de oude Chinese generaal kon wegdragen. En precies op het moment dat we gedrieën bij de sniffende Rita binnensijpelden, schoot me een idee te binnen en ik greep dat met beide handen aan.

‘Rita,’ zei ik zacht, ‘ik denk dat ik voor het uit de hand loopt hier een eind aan kan maken.’

‘Je hebt gehoord wat… Dit is al uit de hand gelopen,’ zei ze, en ze wachtte even omdat ze heftig moest snuiten.

‘Ik heb een idee,’ zei ik. ‘Ik wil dat je ze morgen naar mijn werk brengt, direct na schooltijd.’

‘Maar dat is niet… ik bedoel, is dit alles juist niet begonnen omdat…’

‘Heb je ooit de tv-show Scared Straight gezien?’ zei ik.

Ze staarde me even aan, snoot opnieuw en keek naar de twee kinderen.

En zo kwam het dat Cody en Astor de volgende middag om halfvier op het forensisch lab om de beurt door een microscoop keken. ‘Is dat een háár?’ vroeg Astor op dwingende toon.

‘Inderdaad,’ zei ik.

‘Hij is zo gróf!’

‘Het meeste aan het menselijk lichaam is grof, vooral als je er door een microscoop naar kijkt,’ ze ik tegen haar. ‘Kijk maar naar die ernaast.’

Er viel een nijvere stilte, slechts één keer onderbroken toen Cody op haar arm stompte, waarop ze hem wegduwde en zei: ‘Hou daarmee op, Cody.’

‘Wat zie je?’ vroeg ik.

‘Ze zien er niet hetzelfde uit,’ zei ze.

‘Dat zijn ze ook niet,’ zei ik. ‘De eerste is van jou. De andere is van mij.’

Ze keek er nog even naar en richtte zich toen van het oculair op. ‘Dat kun je zien,’ zei ze. ‘Ze zijn verschillend.’

‘Het wordt nog beter,’ zei ik tegen haar. ‘Cody, geef me je schoen.’

Cody ging bereidwillig op de grond zitten en trok zijn linkersneaker uit. Ik pakte die van hem aan en stak een hand uit. ‘Kom mee,’ zei ik. Ik hielp hem overeind en hij hinkte op een voet achter me aan naar de dichtstbijzijnde werktafel. Ik zette hem op een kruk en stak de schoen omhoog zodat hij de onderkant kon zien. ‘Je schoen,’ zei ik. ‘Schoon of vies?’

Hij tuurde er nauwlettend naar. ‘Schoon,’ zei hij.

‘Dat dacht je, hè’ zei ik. ‘Moet je kijken.’ Ik haalde een klein draadborsteltje over de schoenzool, schraapte voorzichtig de nagenoeg onzichtbare smurrie tussen de richels uit en deed dat in een petrischaaltje. Ik legde een klein monster op het glasplaatje en nam dat mee terug naar de microscoop. Astor wilde er onmiddellijk achter kruipen om te kijken, maar Cody hinkte er snel naartoe. ‘Mijn beurt,’ zei hij. ‘Mijn schoen.’ Ze keek naar mij en ik knikte.

‘Het is zijn schoen,’ zei ik. ‘Jij kunt meteen na hem kijken.’ Ze accepteerde klaarblijkelijk dat dat rechtvaardig was, want ze deed een stap opzij en liet Cody op de kruk klimmen. Ik keek door het oculair om het scherp te stellen en wat ik zag had ik me niet beter kunnen wensen. ‘Aha,’ zei ik en ik stapte opzij. ‘Vertel me wat je ziet, jonge Jedi.’

Cody keek een paar minuten met gefronst voorhoofd door de microscoop, tot we zo door Astors wiegende, ongeduldige dansje werden afgeleid, dat we haar allebei aankeken. ‘Zo is het wel genoeg,’ zei ze. ‘Nu ben ik aan de beurt.’

‘Zo meteen,’ zei ik, en ik draaide me weer naar Cody om. ‘Vertel wat je net zag.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Rotzooi,’ zei hij.

‘Oké,’ zei ik. ‘Dan zal ik het je vertellen.’ Ik keek nogmaals door de lens en zei: ‘Om te beginnen, een dierenhaar, waarschijnlijk felien.’

‘Dat betekent kat,’ zei Astor.

‘Dan is er aarde met een hoog stikstofgehalte… waarschijnlijk potaarde, die je voor kamerplanten gebruikt.’ Ik praatte tegen hem zonder op te kijken. ‘Waar heb je de kat mee naartoe genomen? De garage? Waar je moeder haar planten verzorgt?’

‘Ja,’ zei hij.

‘Hm. Dat dacht ik al.’ Ik keek weer in de microscoop. ‘O, kijk daar eens. Dat is een synthetische vezel, van iemands tapijt. Blauw.’ Ik keek naar Cody en trok een wenkbrauw op. ‘Welke kleur heeft het tapijt in je kamer, Cody?’

Met ogen als schoteltjes zei hij: ‘Blauw.’

‘Yep. Als ik het helemaal goed wil doen, zou ik dit vergelijken met een vezel uit je kamer. Dan ben je er gloeiend bij. Ik kan bewijzen dat jij bij de kat was.’ Ik keek weer door het oculair. ‘Mijn hemel, iemand heeft pasgeleden pizza gegeten… o, en er zit ook een brokje popcorn. Herinner je je de film nog, vorige week?’

‘Dexter, ik wil ’t zien,’ jammerde Astor. ‘Nu ben ik aan de beurt.’

‘Oké,’ zei ik en ik zette haar op een kruk naast Cody zodat ze in de microscoop kon kijken.

‘Ik zie geen popcorn,’ zei ze onmiddellijk.

‘Dat ronde, bruinachtige dingetje daar in de hoek,’ zei ik. Ze was even stil en keek toen naar me op.

‘Dat weet je allemaal niet echt,’ zei ze. ‘Niet door alleen maar door de microscoop te kijken.’

Ik geef met alle liefde toe dat ik er een vertoning van maakte, maar zeg nou zelf, daar ging deze hele toestand over, dus ik was voorbereid. Ik greep een drieringsblocnote die ik had klaargelegd en legde hem op de werktafel open. ‘Dat kan ik wel,’ zei ik. ‘En nog heel wat meer ook. Kijk maar.’ Ik bladerde naar een pagina met foto’s van een paar verschillende dierenharen, zorgvuldig geselecteerd om de verscheidenheid zo veel mogelijk te laten zien. ‘Dit is de kattenhaar,’ zei ik. ‘Heel anders dan die van een geit, zie je wel?’ Ik draaide de bladzijde om. ‘En tapijtvezels. Lijkt niet op eentje van een shirt of deze van een washandje.’