Выбрать главу

We zeiden niets. Sander likte langs zijn lippen. ‘Oké,’ zei hij en zijn stem klonk nu droog, verscheurd en radeloos. ‘Wat wil je dán van me?’

‘Precies wat je de anderen hebt afgenomen,’ zeiden we met een extra scherpe ruk aan de strop. ‘Op de schoen na.’

Hij staarde me aan, zijn mond zakte open en hij plaste in zijn broek. ‘Dat heb ik niet gedaan,’ zei hij. ‘Dat is niet…’

‘Wel waar,’ zeiden we tegen hem. ‘Dat heb je wel gedaan.’ En terwijl we hard aan de lijn trokken, duwden we hem de deur door in de zorgvuldig voorbereide ruimte. Wat verspreid liggende pvc-buizen waren naar de zijkant geschoven en, belangrijker nog voor Sander, er stonden twee vaten met daarin elk een slordige tweehonderd liter zoutzuur, achtergelaten door Jone Plasti toen ze de tent sloten.

Het was een koud kunstje voor ons om Sander naar de werkruimte te brengen die we voor hem hadden vrijgemaakt, en binnen enkele ogenblikken hadden we hem op zijn plek ingetapet en vastgebonden, en stonden we te popelen om te beginnen. We sneden de strop los en hij hapte naar adem toen het mes een krasje op zijn keel maakte.

‘Jezus!’ zei hij. ‘Luister, je vergist je verschrikkelijk.’

We zeiden niets, er was werk aan de winkel en troffen daar voorbereidingen voor door langzaam zijn kleren weg te snijden en die zorgvuldig in een van de vaten met zoutzuur weg te gooien.

‘O, verdomme, alsjeblieft,’ zei hij. ‘Echt, het is niet wat je denkt… je weet niet waar je aan begint.’

We waren zover en staken het mes omhoog zodat hij kon zien dat we feitelijk heel goed wisten waar we aan begonnen en dat we op het punt stonden het ook te doen.

‘Gast, alsjeblieft,’ zei hij. De angst die hij voelde was ver voorbij alles wat hij maar voor mogelijk had gehouden, voorbij de vernedering dat hij zich had bevuild, voorbij alles wat hij zich ooit had voorgesteld.

En toen werd hij verbazingwekkend stil. Hij keek me onverwacht helder recht in de ogen en zei met een stem die ik nog niet van hem had gehoord: ‘Hij weet je te vinden.’

We hielden ons even in om te overwegen wat dit betekende. Maar we waren er vrij zeker van dat hij nog een laatste hoopvolle bluf ten beste gaf, wat de verrukkelijke smaak van zijn doodsangst temperde en ons kwaad maakte, en we tapeten zijn mond af en gingen aan het werk.

En toen we klaar waren, was er op één schoen na niets van hem over. We dachten erover om hem uit te stallen, maar uiteraard zou dat slordig zijn, dus hij ging met de rest van Sander in het vat met zoutzuur.

Dit was niet best, dacht de Waker. Ze waren veel te lang in dat verlaten pakhuis geweest, en er was geen enkele twijfel over wat ze daarbinnen hadden gedaan, dat was geen sociaal onderonsje geweest.

Dat was de ontmoeting die hij met Sander had gepland evenmin. Hun bijeenkomsten waren altijd strikt zakelijk geweest, hoewel Sander daar duidelijk in andere termen over dacht. Het ontzag dat hij tijdens hun zeldzame ontmoetingen tentoonspreidde, sprak boekdelen over wat de jonge dwaas dacht en voelde. Hij was zo trots op de schamele bijdrage die hij leverde, wilde zo gretig bij de kille, immense macht horen.

De Waker vond het helemaal niet erg wat Sander zou kunnen overkomen, hij was eenvoudig genoeg te vervangen; de werkelijke zorg was waarom dit vanavond gebeurde en wat het wellicht betekende.

En nu was hij blij dat hij niet tussenbeide was gekomen, dat hij zich eenvoudigweg op de achtergrond had gehouden en ze had gevolgd. Hij had gemakkelijk naar binnen kunnen gaan en de onbeschaamde jongeman die Sander had ontvoerd te grazen kunnen nemen, hem volkomen kunnen verpletteren. Zelfs nu voelde hij de immense macht binnen in zich murmelen, een macht die kon tieren en alles wat hem in de weg stond wegvagen, maar nee.

De Waker was bovendien geduldig, en ook dit was zijn kracht. Als die ander werkelijk een dreiging vormde, was het beter te wachten en te observeren, en wanneer hij wist met welk gevaar hij te maken had, zou hij toeslaan… snel, overweldigend en doeltreffend.

Dus keek hij toe. Het duurde een paar uur voor de ander naar buiten kwam en in Sanders auto stapte. De Waker hield zich goed op de achtergrond, met aanvankelijk gedoofde koplampen volgde hij de blauwe Durango met gemak in het late avondverkeer. En toen de ander de auto op het terrein bij een metrostation parkeerde en op de trein stapte, stapte hij precies op het moment dat de deuren dicht gleden ook in en ging helemaal achterin zitten terwijl hij de weerspiegeling van het gezicht voor het eerst bestudeerde.

Verrassend jong en zelfs knap. Straalde een onschuldige charme uit. Niet het soort gezicht dat je zou verwachten, maar dat waren ze nooit.

De Waker schaduwde de ander toen die bij Dadeland uitstapte en naar een van de vele geparkeerde auto’s liep. Het was laat en er waren geen mensen op het terrein. Hij wist dat hij het nu kon laten gebeuren, zo gemakkelijk, gewoon achter de ander opduiken en de macht door hem heen laten stromen, door zijn handen laten vloeien en de ander loslaten in de duisternis. Hij voelde de trage, majestueuze kracht in hem oprijzen terwijl hij de afstand overbrugde, proefde bijna de grootse en stille brul van de dood…

Maar toen bleef hij plotseling stokstijf staan en bewoog zich langzaam naar een ander gangpad.

Want op het dashboard van de ander lag een heel opvallende kaart.

Een politieparkeervergunning.

Hij was erg blij dat hij geduld had gehad. Als de ander een politieman was… Dit kon een veel groter probleem worden dan hij had verwacht. Helemaal niet goed. Dit vergde zorgvuldige planning. En heel wat meer observatie.

En dus glipte de Waker stilletjes de nacht in om zich voor te bereiden, en hem in het oog te houden.

5

Iemand heeft eens gezegd dat de verdorvenen geen rust wordt gegund, nou, dan hebben ze het vast over mij, want een paar dagen nadat ik die engel van een Sander zijn verdiende loon had gegeven, had de arme Drammende Dexter het werkelijk heel druk. Terwijl Rita’s jachtige planning in een hogere versnelling kwam, ging dat op mijn werk niet anders. We leken in een van die periodieke vlagen te zitten waar Miami zo nu en dan mee te maken had, waarin moord gewoon een prima idee leek, en ik zat drie dagen lang tot aan mijn nek in de bloedspetters.

Maar op de vierde dag werd het feitelijk nog een klein beetje erger. Ik had donuts meegenomen, gewoontegetrouw doe ik dat zo nu en dan, vooral op de dagen nadat ik buiten heb gespeeld. Om de een of andere reden voel ik me een aantal dagen nadat de Ruiter en ik een nachtelijke ontmoeting hebben gehad niet alleen meer ontspannen, maar ik kreeg er ook behoorlijke honger van. Ik weet zeker dat dat feit volkomen psychologisch te verklaren valt, maar ik vind het veel belangrijker ervoor te zorgen dat ik een paar van die jamdonuts te pakken krijg voordat de barbaarse roofdieren van de technische recherche ze compleet aan stukken rijten. Wanneer donuts op het spel staan, kunnen verklaringen wachten.