Ik wachtte.
Sommigen van ons vinden dat natuurlijk moeilijker dan anderen, en een paar dagen later, op een zaterdagmorgen, ging mijn telefoon.
‘Godverdomme,’ zei Deborah zonder plichtplegingen. Het was bijna een opluchting dat ze haar eigen nurkse zelf weer was.
‘Prima met mij, dank je, en met jou?’ antwoordde ik.
‘Ik word knettergek van Kyle,’ zei ze. ‘Hij zegt dat we niets anders kunnen doen dan wachten, maar hij wil me niet vertellen waarop we dan wachten. Hij verdwijnt tien of twaalf uur van de radar en vertikt het te zeggen waar hij was. En dan wachten we nog wat langer. Ik heb zo schoon genoeg van dat wachten dat mijn tanden er pijn van doen.’
‘Geduld is een deugd,’ zei ik.
‘Ik heb er ook schoon genoeg van om te deugen,’ zei ze. ‘Ik kan die vaderlijke glimlach van hem niet meer zien wanneer ik hem vraag wat we kunnen doen om die vent te vinden.’
‘Tja, Debs, ik weet niet wat ik anders kan doen dan met je meeleven,’ zei ik. ‘Sorry.’
‘Volgens mij kun je heel wat meer doen, broertje,’ zei ze.
Ik slaakte een diepe zucht, vooral om haar te steunen. Zuchten komen door de telefoon altijd goed over. ‘Dat is het probleem van iemand met een reputatie als revolverheld, Debs,’ zei ik. ‘Iedereen denkt dat ik elke keer op dertig pas afstand de roos kan raken.’
‘Dat denk ik nog steeds,’ zei ze. ‘Je vertrouwen is hartverwarmend, maar ik begrijp geen snars van dit soort avonturen, Deborah. Die laten me volslagen koud.’
‘Ik moet en zal die vent vinden, Dexter. En ik wil Kyle er met zijn neus inwrijven,’ zei ze.
‘Ik dacht dat je hem leuk vond.’
Ze snoof. ‘Jezus, Dexter. Je begrijpt echt helemaal niks van vrouwen, hè? Natuurlijk vind ik hem leuk. Dat is precies waarom ik hem er met zijn neus in wil wrijven.’
‘O, nóú snap ik het,’ zei ik.
Ze wachtte even en zei heel losjes: ‘Kyle heeft een paar interessante dingen over Doakes gezegd.’
Ik voelde dat mijn vriend met de lange slagtanden zich binnen in me een beetje uitrekte en zonder meer ging spinnen. ‘Je wordt plotseling wel heel subtiel, Deborah,’ zei ik. ‘Dat had je ook aan mij kunnen vragen.’
‘Dat heb ik gedaan, en jij kwam met die onzin dat je me niet kon helpen.’ De Debs die er geen doekjes om wond was weer helemaal terug. ‘Dus hoe zit ’t. Wat heb je?’
‘Momenteel nog niets,’ zei ik.
‘Shit,’ zei Deborah.
‘Maar misschien kan ik wel iets ontdekken.’
‘Hoe snel?’
Ik geef toe dat ik me ergerde aan de aanmatigende houding van Kyle jegens mij. Wat had hij ook alweer gezegd? Anders kom je diep in de shit te zitten en word je doorgetrokken. In alle ernst, wie heeft zijn dialoog geschreven? En door Deborahs plotselinge aanval van subtiliteit, die traditioneel gesproken mijn terrein was, werd ik ook bepaald niet kalmer. Ik had het beter niet kunnen zeggen, maar deed het toch: ‘Wat dacht je van lunchtijd? Laten we zeggen dat ik om een uur of een iets heb. Bij Baleen, aangezien Kyle toch betaalt.’
‘Dat moet ik zien,’ zei ze, en ze voegde eraan toe: ‘Die interessante dingen over Doakes? Die zijn behoorlijk goed.’ Ze hing op.
Zo zo, zei ik bij mezelf. Ik had er opeens geen bezwaar meer tegen op een zaterdag nog wat te werken. Tenslotte was het enige alternatief bij Rita rondhangen en kijken hoe het mos op brigadier Doakes groeide. Maar als ik wat voor Debs te weten kon komen, zou ik eindelijk dat gaatje waar ik op hoopte misschien kunnen krijgen. Het enige wat ik hoefde te doen was de slimme jongen te zijn die we allemaal dachten dat ik was.
Waar zou ik beginnen? Ik had bitter weinig waarmee ik verder kon, aangezien Kyle onze afdeling van de plaats delict had weggehaald toen we nog niet veel verder waren gekomen dan vingerafdrukken. Ik had in het verleden vele malen een paar bescheiden browniepunten verdiend door mijn collega’s te helpen bij het opsporen van zieke en gestoorde demonen die alleen voor moord leefden. Maar dat kwam omdat ik ze begreep, aangezien ik zelf een zieke en gestoorde demon ben. Deze keer kon ik me niet verlaten op enige aanwijzing van de Zwarte Ruiter, die in een onrustige slaap was gesukkeld, de arme drommel. Ik moest op mijn eigen poedelnaakte, aangeboren verstand vertrouwen, dat momenteel ook alarmerend zwijgzaam was.
Misschien zou mijn brein in een hogere versnelling schieten als ik er een beetje brandstof ingooide. Ik ging naar de keuken en vond een banaan. Erg lekker, maar op de een of nadere manier werden er in mijn hoofd geen raketten gelanceerd.
Ik gooide de schil in de vuilnisbak en keek op de klok. Nou, jongen, er zijn alweer vijf hele minuten voorbij. Schitterend. En je bent er zelfs al in geslaagd uit te zoeken dat er niets uit te zoeken valt. Bravo, Dexter.
Er waren echt maar heel weinig plekken waar ik kon beginnen. Sterker nog, het enige wat ik had waren het slachtoffer en het huis. En aangezien ik er behoorlijk zeker van was dat het slachtoffer, zelfs als het zijn tong terugkreeg, weinig te vertellen had, bleef alleen het huisje over.
Vreemd om zo’n heel huis zomaar achter te laten. Maar dat had hij gedaan, zonder dat er iemand in zijn nek hijgde en hem dwong zich haastig en in paniek terug te trekken — wat inhield dat hij het met opzet had gedaan, als onderdeel van zijn plan.
En dat betekende dat hij ergens anders naartoe kon. Waarschijnlijk nog steeds in de buurt van Miami, aangezien Kyle hier naar hem op zoek was. Het was een startpunt, en dat had ik helemaal zelf bedacht: welkom thuis, mr. Brein.
Onroerend goed laat behoorlijk grote voetafdrukken achter, ook al probeer je ze te verdoezelen. Na een kwartier achter de computer had ik iets gevonden, niet de hele voetafdruk, maar zeker genoeg om de vorm van een paar tenen in beeld te krijgen.
Het huis op de N.W. 4th Street stond op naam van ene Ramon Puntia. Hoe hij er in Miami mee weg dacht te komen weet ik niet, maar Ramon Puntia is een Cubaanse schertsnaam die in het Engels ongeveer overeenkomt met ‘Joe Blow’. Maar het huis en de belasting op dat adres waren betaald, keurig geregeld voor iemand die op zijn privacy gesteld is, zoals onze nieuwe vriend naar ik aannam was. Het huis was in één keer contant betaald, via een telegrafische overboeking van een bank in Guatemala. Dat leek me wat vreemd; we begonnen onze zoektocht in El Salvador, kwamen dwars door de muskusachtige diepten van een mysterieus overheidsbedrijf in Washington, waarom zouden we dan nu opeens links afslaan naar Guatemala? Maar een snel online-onderzoek naar de hedendaagse witwaspraktijken liet zien dat het heel logisch was. Zwitserland en de Kaaimaneilanden waren uit de mode en als je in de Spaanssprekende wereld een discrete bank zocht was Guatemala het helemaal.
Dat wierp de interessante vraag op hoeveel geld dr. Amputatie bezat en waar het vandaan kwam. Maar met die vraag kwam ik op dit moment niet verder. Ik moest aannemen dat hij genoeg had voor een ander huis als hij klaar was met het eerste, waarschijnlijk in ongeveer dezelfde prijsklasse.
Goed dan. Ik ging terug naar mijn Dade County onroerendgoeddatabase en keek of er onlangs via dezelfde bank vergelijkbare transacties hadden plaatsgevonden. Het waren er zeven. Vier waren voor meer dan een miljoen dollar verkocht. Waarschijnlijk gekocht door doorsneedrugsbaronnen en voortvluchtige Fortune 500-directeuren.
Daarmee bleven er drie mogelijke huizen over. Een ervan stond in Liberty City, een overwegend zwarte wijk in het centrum van Miami. Maar bij nadere inspectie bleek het een appartementen-complex te zijn.
Van de overige twee stond er een in Homestead, met uitzicht op de reusachtige vuilnisbelt met de bijnaam Mount Trashmore. Het andere stond ook in het zuiden van de stad, net buiten Quail Roost Drive.
Twee huizen: ik durfde te wedden dat een ervan onlangs een nieuwe bewoner had gekregen die dingen deed waarvan de dames van het welkomstcomité zich wild zouden schrikken. Het was natuurlijk helemaal niet zeker, maar het leek zeker waarschijnlijk, en per slot van rekening was het net op tijd voor de lunch.