Выбрать главу

Aan de linkerkant van de weg lag naast de picknickplaats een parkeerterreintje. Naast een meer rechts ervan stond een koraalstenen picknickhuisje. Ik parkeerde mijn auto en trok een felgeel windjack aan. Door de jas voelde ik me helemaal een bootjesman, precies de juiste kleding als je in de boot van een moorddadige pedofiel ging inbreken. Daardoor viel ik ook extra op, maar daar maakte ik me niet erg druk over. Ik zou het fietspad naast de weg nemen. Dat werd afgeschermd door wortelbomen en in het onwaarschijnlijke geval dat de parkeerwachter zijn hoofd uit het huisje in de regen zou steken, zou hij niets anders zien dan een joggende felgele vlek. Gewoon een vastbesloten hardloper op z’n middagrondje, weer of geen weer.

En joggen deed ik, ongeveer een halve kilometer over het pad. Zoals ik hoopte was er geen teken van leven in het wachthuisje en ik rende verder naar de grote parkeerplaats aan het water. Langs de laatste rij steigers rechts lag een verzameling boten die iets kleiner waren dan de grote sportvissersvaartuigen, en de speeltjes van de miljonairs lagen dichter bij de weg aangemeerd. MacGregors bescheiden zesentwintigvoeter, de Osprey, lag bijna aan het eind van de steiger.

De jachthaven was verlaten en ik stapte zorgeloos door het hek, waaraan een bord hing waarop JACHTHAVEN, ALLEEN TOEGANG VOOR BOOTEIGENAREN stond. Ik probeerde me schuldig te voelen dat ik zo’n zwaarwegend gebod in de wind sloeg, maar dat was niet aan me besteed. Op de onderste helft van het bord stond: VERBODEN TE VISSEN VANAF DE STEIGERS OF IN HET HAVENGEBIED en ik beloofde mezelf dat ik tot elke prijs vissen zou vermijden, waardoor het feit dat ik de eerste regel overtrad minder erg leek.

De Osprey was vijf of zes jaar oud en had zo te zien weinig te lijden van het weer in Florida. Het dek en de gangboorden waren schoon geschrobd en ik zorgde er zorgvuldig voor om geen vuile voetafdrukken achter te laten toen ik aan boord stapte. Om een of andere reden zijn bootsloten nooit erg ingewikkeld. Misschien zijn zeelui eerlijker dan landrotten. Hoe dan ook, het kostte me slechts een paar seconden om het slot open te maken en de Osprey binnen te glippen. In de cabine hing niet die muffe stank van gebakken schimmel, zoals bij zoveel schepen het geval is wanneer ze zelfs maar een paar uur in de subtropische zon hermetisch worden afgesloten. In plaats daarvan rook het er licht naar een scherp ruikend schoonmaakmiddel, alsof iemand zó grondig had geboend dat geen bacterie of geurtje het mocht overleven.

Er was een tafeltje en een kleine kombuis, en op een plank met opstaande rand stond zo’n klein tv’tje met ingebouwde videospeler en een stapel films: Spider-Man, Brother Bear, Finding Nemo. Ik vroeg me af hoeveel jongens MacGregor overboord had gegooid om Nemo te vinden. Ik hoopte oprecht dat Nemo hém snel zou vinden. Ik liep naar de kombuis en trok de laden open. Eentje zat vol met snoep, de volgende met plastic actiefiguren. De derde zat helemaal volgepropt met rollen duct tape.

Duct tape is een geweldige uitvinding en zoals ik maar al te goed weet, kan het voor vele opmerkelijke en nuttige zaken worden gebruikt. Maar in mijn ogen waren tien rollen, weggestopt in een la op je boot, enigszins overdreven. Tenzij je het natuurlijk voor een speciaal doel gebruikte en je grote hoeveelheden nodig had. Misschien een wetenschappelijk project waar een veelvoud aan jonge jongens bij betrokken was? Het was maar een vaag idee, natuurlijk, gebaseerd op de manier waarop ik het zelf gebruikte; niet voor kleine jongetjes, natuurlijk, maar voor flink uit de kluiten gewassen burgers zoals bijvoorbeeld... MacGregor. Het feit dat hij schuldig was, leek nu heel waarschijnlijk te worden en de Zwarte Ruiter flitste verwachtingsvol met zijn droge hagedissentong.

Ik ging de trap af naar het kleine vooronder dat de verkoper waarschijnlijk een ‘luxehut’ noemde. Het bed was niet erg elegant, slechts een dun schuimrubber matras op een verhoogde plank. Ik voelde aan de matras en die kraakte onder de stof, een plastic hoes. Ik rolde de matras op een kant. Er zaten vier ringbouten in de plank geschroefd, in iedere hoek een. Ik tilde het handvat onder de matras op.

Op een boot mag je redelijkerwijs aannemen dat je daar een zekere hoeveelheid kettingen aantreft. Maar de handboeien die erbij lagen, behoorden volgens mij bepaald niet tot een watersportuitrusting. Natuurlijk zou er een heel goede verklaring voor kunnen zijn. Misschien gebruikte MacGregor ze wel voor twistzieke vissen.

Onder de kettingen en de handboeien lagen vijf ankers. Dat zou een heel goed idee kunnen zijn op een jacht dat de hele wereld over ging, maar het leek me wat veel voor een kleine weekendboot. Waar dienden die in hemelsnaam voor? Als ik af en toe met mijn bootje alleen maar naar diep water hoefde te varen, waar ik me netjes en geheel en al van een aantal lijkjes wilde ontdoen, wat moest ik dan met zoveel ankers? Nou ja, als je het uiteraard zo stelde, leek het voor de hand te liggen dat wanneer MacGregor de volgende keer met een vriendje uit varen ging, hij met slechts vier ankers in de kooi zou terugkomen.

Ik verzamelde nu absoluut zoveel kleine details dat er een heel interessant plaatje tevoorschijn kwam. Stilleven zonder kinderen. Maar tot nu toe had ik niets gevonden wat niet als stom toeval afgedaan kon worden — en ik moest honderd procent zeker van mijn zaak zijn. Ik moest één overweldigend, doorslaggevend bewijsstuk vinden, iets zo volstrekt eenduidigs dat het voldeed aan de Wet van Harry.

Dat vond ik in een la rechts van de matras.

Er waren drie laatjes in het vooronderschot ingebouwd. Het binnenste van het onderste laatje leek een paar centimeter korter dan de andere twee. Het kon zijn dat dat zo hoorde, dat het korter was gemaakt in verband met de ronding van de boeg. Maar ik heb nu al vele jaren mensen bestudeerd en daar ben ik erg achterdochtig van geworden. Ik trok de la helemaal uit en ja hoor, aan de achterkant van de la zat een kleine, geheime ruimte. En in die geheime ruimte...

Doordat ik geen echt menselijk wezen ben, blijven mijn emotionele reacties gewoonlijk beperkt tot wat ik heb geleerd te veinzen. Ik was dus niet geschokt, woedend, boos of zelfs bitter vastbesloten. Dat zijn heel moeilijke emoties om overtuigend over te brengen, en er was toch geen publiek, dus waarom zou ik? Wat ik wel voelde was een trage, koude luchtstroom vanaf de Donkere Achterbank die langs mijn ruggengraat omhoog zwiepte en dorre bladeren over de bodem van mijn reptielenbrein blies.

In de stapel foto’s kon ik vijf verschillende naakte jongens onderscheiden, in diverse houdingen neergezet, alsof MacGregor nog steeds naar een definitieve stijl zocht. En inderdaad, hij sprong kwistig om met duct tape. Op een van de foto’s leek de jongen wel in een zilvergrijze cocon te zitten waarbij slechts bepaalde delen te zien waren. Welke dat waren, zei een heleboel over MacGregor zelf. Zoals ik al vermoedde, was hij niet het soort man dat de meeste ouders als de ideale hopman wensten.

Technisch gesproken waren de foto’s van goede kwaliteit en vanuit verschillende hoeken genomen. Een bepaalde serie trok in het bijzonder mijn aandacht. Naast de strak ingetapete jongen stond een bleke, kwabbige, naakte man met een zwarte kap op, alsof hij een trofee fotografeerde. Afgaande op de vorm en kleur van het lichaam was ik er vrij zeker van dat het MacGregor was, ook al had hij die kap over zijn gezicht. Toen ik de foto’s doorbladerde, kwamen er twee buitengewoon interessante gedachten in me op. De eerste was: Aha! Wat uiteraard inhield dat er absoluut geen twijfel bestond over wat MacGregor had gedaan en dat hij nu de gelukkige winnaar was geworden van de hoofdprijs in de Zwarte Ruiters Clearinghouse Sweepstakes.