Выбрать главу

Op dat moment bracht Vince ze een groot glas van zijn moorddadige fruitpunch, en ze dronken het op terwijl ze ritmische bleven wiebelen. Een van de twee zei: ‘Woo! Lekkere punch!’ Ik wist niet wie van de twee dat zei, maar ze leken het er samen over eens te zijn. De dames begonnen nu nog meer te kronkelen en krioelen, en de menigte om mij heen joelde alsof het een hondsdolheidsconventie bij volle maan was. Natuurlijk werd mijn blikveld enigszins verduisterd door vier heel grote en onnatuurlijk stevige borsten, van elke kleur twee, maar het klonk alsof iedereen een hoop plezier had, behalve ik.

Soms vraag je je af of niet een kwade genius met een beroerd gevoel voor humor het in het universum voor het zeggen heeft. Ik wist genoeg van de menselijke man om te weten dat het gros van hen met alle liefde hun overtollige lichaamsdeel zouden willen verruilen om te zijn waar ik nu was. En toch was het enige waaraan ik kon denken dat ik met net zoveel liefde een paar lichaamsdelen zou willen verruilen om uit deze stoel en van die naakte, kronkelende vrouwen weg te kunnen komen. Natuurlijk had ik liever dat het om iemand anders lichaamsdeel ging, maar dat zou ik opgewekt in ontvangst nemen.

Maar er bestond geen gerechtigheid. De twee strippers zaten op mijn schoot op het ritme van de muziek te wippen en zweetten mijn mooie rayon shirt helemaal onder; en elkaar, terwijl om ons heen het feest voortwoedde. Na wat een eindeloos vloek in het vagevuur leek, slechts onderbroken door Vince, die de strippers nog een drankje kwam brengen, gingen de kronkelende vrouwen eindelijk van mijn schoot af en begonnen in de omringende meute rond te dansen. Ze raakten gezichten aan, nipten van andermans drankjes en grepen hier en daar iemand in zijn kruis. Ik maakte van de afleiding gebruik om mijn handen los te maken en het duct tape weg te halen, en toen pas kwam ik erachter dat niemand meer op Dimple Dexter lette, in theorie de Man van de Avond. Met een snelle blik om me heen werd duidelijk waarom: iedereen in de kamer stond in een slordige kring naar de dansende strippers te kijken, die nu compleet naakt waren en glinsterden van het zweet en de gemorste drank. Vince leek wel een stripfiguur, zoals hij daar met uitpuilende ogen stond, maar hij was in goed gezelschap. Iedereen die nog bij bewustzijn was, stond in dezelfde houding ademloos te staren en zwaaide licht heen en weer. Ik had mezelf op een vlammende tuba het huis uit kunnen schieten en niemand zou het hebben gemerkt.

Ik stond op, liep zorgvuldig achter de meute om en glipte door de voordeur naar buiten. Ik had gedacht dat brigadier Doakes wel ergens in de buurt van het huis zou wachten, maar hij was nergens te zien. Ik stak de straat over en keek in zijn auto. Die was ook leeg. Ik keek de straat af en daarvoor gold hetzelfde. Er was geen spoor van hem te bekennen.

Doakes was verdwenen.

24

Er zijn veel aspecten aan het menselijk bestaan die ik nooit zal begrijpen, en dan bedoel ik niet alleen intellectueel gesproken. Het mankeert me nu eenmaal aan het vermogen tot empathie, evenals het voelen van emoties. Ik vind dat niet echt een gemis, maar daardoor begrijp ik veel aspecten van de ervaringen die gewone mensen hebben helemaal niet.

Maar één bijna overweldigende algemene menselijke ervaring voel ik heel oppermachtig, en dat is verleiding. En toen ik in de lege straat voor Vince Masuoka’s huis aan het zoeken was, en me realiseerde dat dr. Danco op een of andere manier Doakes had meegenomen, kwam het als duizelingwekkende, bijna verstikkende golven over me heen. Ik was vrij. Die gedachte kolkte om me heen en beukte op me in met zijn elegante en volkomen terechte eenvoud. Ik zou met het grootste gemak van de wereld gewoon weg kunnen lopen. Doakes mocht zijn onderonsje hebben met de dokter, ik zou dat ’s morgens rapporteren en doen alsof ik te veel gedronken had — het was tenslotte mijn verlovingsfeestje! — en ik wist niet precies wat er met de beste brigadier was gebeurd. Wie zou dat kunnen weerleggen? Het was zo zeker als wat dat niemand op het feestje ook maar bij benadering kon ontkennen dat ik niet naar de peepshow keek en de hele tijd bij hen was.

Doakes zou verdwenen zijn. Voorgoed weggerukt in een laatste nevel van afgehakte ledematen en waanzin, die nooit meer zijn licht zou laten schijnen over mijn donkere deuropening. Vrijheid voor Dexter, vrij om mezelf te zijn, en daar hoefde ik helemaal niets voor te doen. Zelfs ik kon dat aan.

Dus waarom liep ik dan niet weg? Sterker nog, waarom maakte ik niet gewoon een wat langer wandelingetje, naar Coconut Grove, waar een zekere kinderfotograaf al veel te lang op mijn aandacht had moeten wachten? Zo simpel, zo veilig... Inderdaad, waarom niet? Het was een uitgelezen nacht voor duistere lust met een somber kantje, met een bijna volle maan en die ene ontbrekende factor waardoor de hele zaak een achteloos, informeel tintje kreeg. De indringende fluisteringen waren het met me eens, en rezen in een sissend, hardnekkig koor in me op.

Het was er allemaal. Tijdstip, doelwit, het grootste deel van de maan en zelfs een alibi, en de spanning had zich nu al zo lang in me opgebouwd dat ik mijn ogen maar dicht hoefde te doen en het helemaal vanzelf zou laten gebeuren, op de automatische piloot door al het geluk heen lopen. En daarna weer die zoete ontlading, de naglans van de boterzachte spieren waaruit alle knopen waren afgevoerd, het gelukzalig laten wegdrijven in mijn eerste complete nacht slaap sinds tijden. En de volgende ochtend zou ik verkwikt en opgelucht zijn en zou ik Deborah vertellen...

O. Deborah. Die was er ook nog, hè?

Moest ik Deborah vertellen dat zich plotseling de gelegenheid van een no-Doakeszone voordeed en dat ik met Behoefte en Mes de duisternis in was gestormd, terwijl de laatste vingers van haar vriendje op een vuilnisbelt belandden? Ook al drongen mijn innerlijke cheerleaders erop aan dat het oké was, dacht ik op een of andere manier niet dat zij dat ook vond. Ik had het gevoel dat er iets definitiefs zat in mijn relatie met mijn zus, een kleine beoordelingsfout wellicht, maar een die ze niet makkelijk zou kunnen vergeven, en ook al ben ik niet in staat om feitelijk liefde te voelen, wilde ik Debs betrekkelijk gelukkig in mijn buurt houden.

En dus werd ik opnieuw opgezadeld met mijn deugdzame geduld en een gevoel van lankmoedige rechtschapenheid. Draconische, Plichtsgetrouwe Dexter. Het komt wel, hield ik mijn andere ik voor. Vroeg of laat zal het gebeuren. Moet het gebeuren, het zal niet eeuwig wachten, maar dit gaat nu voor. Hij sputterde natuurlijk wat, want het moest nu niet te lang meer duren, maar ik wist zijn gemopper de kop in te drukken, rammelde nog één keer opgewekt aan de tralies en haalde mijn mobiele telefoon tevoorschijn.

Ik toetste het nummer in dat Doakes me had gegeven. Even later klonk er een toon, en toen niets, alleen een vaag geruis. Ik toetste de lange toegangscode in, hoorde een klik en toen zei een neutrale vrouwenstem: ‘Nummer,’ Ik gaf de stem Doakes’ telefoonnummer. Er viel een stilte en toen las de stem me de coördinaten voor; die krabbelde ik haastig op de blocnote. De stem wachtte even, en voegde eraan toe: ‘Beweegt zich in westelijke richting, snelheid honderd kilometer per uur.’ Toen viel de lijn dood.

Ik heb nooit beweerd dat ik een deskundig navigator ben, maar op mijn boot gebruik ik een kleine gps-unit. Dat is handig om goede visgronden te markeren. Dus ik slaagde erin zonder mijn hoofd te stoten of een explosie te veroorzaken de coördinaten in te voeren. Het toestel dat Doakes me had gegeven was wat geavanceerder dan het mijne en had zelfs een scherm met een kaart. De coördinaten op de kaart kwamen overeen met Interstate 75 in de richting van Alligator Alley, de doorgaande weg naar de westkust van Florida.