Niettemin zou de storm me opnieuw wat dekking geven en ik zou op de terugweg wel ergens stoppen om wat te eten. Dus nu ik mijn nabije toekomst keurig en prettig had uitgestippeld, liep ik naar de parkeerplaats, stapte in mijn auto en zette koers naar het zuiden.
Het was gaan regenen toen ik bij Matheson Hammock aankwam, opnieuw trok ik mijn sportieve gele windjack aan en jogde het pad af naar MacGregors boot.
Ik kreeg het slot weer net zo gemakkelijk open als de eerste keer en glipte de kajuit in. Bij mijn eerste bezoek aan de boot was ik op zoek geweest naar aanwijzingen dat MacGregor een pedofiel was. Nu zocht ik naar iets subtielers, een kleine hint naar de identiteit van MacGregors vriend de fotograaf.
Aangezien ik ergens moest beginnen, ging ik ging weer naar het vooronder met het bed. Ik deed de la met de dubbele bodem open en bladerde opnieuw door de foto’s. Deze keer bekeek ik zowel de voor- als de achterkant. Digitale fotografie heeft speurwerk een stuk moeilijker gemaakt, en er stond geen enkel merkteken op de foto’s, en er waren ook geen lege filmkokertjes met natrekbare serienummers te vinden. Iedere boerenkinkel ter wereld kon deze foto’s eenvoudigweg op zijn harde schijf downloaden en ze naar believen uitprinten, zelfs iemand met zo’n afgrijselijke schoensmaak. Het leek niet eerlijk, waren computers er niet juist om het gemakkelijker te maken?
Ik deed de la dicht en doorzocht de rest van de ruimte, maar er was niets wat ik niet eerder had gezien. Enigszins ontmoedigd liep ik het trapje weer op naar de kajuit. Daar waren ook een paar laden en ik liep erdoorheen. Videobanden, actiefiguren, de rollen duct tape, ik had alles al eens eerder gezien en ik zou er niet wijzer van worden. Ik trok de voorraad tape tevoorschijn, bedacht dat het wellicht geen zin had ze hier achter te laten. Doelloos keerde ik de onderste rol om.
En daar was het.
Heus, het is beter gewoon een keer geluk te hebben dan goed te zijn. Ik had in een miljoen jaar niet kunnen hopen dat ik zoiets goeds zou vinden. Aan de onderkant van de rol tape zat een stukje papier waarop reiker stond, met daaronder een telefoonnummer.
Uiteraard was dat geen garantie dat Reiker de Rode Ranger was, of zelfs een menselijk wezen. Voor hetzelfde geld was het de naam van een havenloodgieter. Maar hoe dan ook, ik had nu een veel beter startpunt dan ik had gehad en moest nu zien dat ik zo gauw mogelijk van die boot af kwam voordat de storm ging liggen. Ik propte het vodje in mijn broekzak, knoopte mijn windjack dicht en glipte van de boot af, weer terug naar het voetpad.
Misschien voelde ik me wel zo prettig mild door de nawerking van mijn avondje uit met MacGregor, maar toen ik naar huis reed merkte ik ineens dat ik een pakkend Philip Glass-deuntje van 1000 Airplanes On The Roof neuriede. De sleutel tot een gelukkig leven is dat je iets hebt gepresteerd waar je trots op kunt zijn en een doel hebt om naar uit te kijken, en op dat moment had ik beide. Wat was het toch heerlijk om mij te zijn.
Mijn goede humeur duurde slechts tot de rotonde waar Old Cutler overgaat in LeJeune, en toen ik routinematig in mijn achteruitkijkspiegel keek, verstarde de muziek op mijn lippen.
Achter mij, praktisch met zijn neus op mijn achterbank, reed een kastanjebruine Ford Taurus. Die leek heel erg op het soort voertuig dat bij het Miami-Dade politiekorps gangbaar was voor agenten in burger.
Ik zag niet in hoe dit in hemelsnaam een goed teken kon zijn. Een patrouillewagen kon zonder reden achter je aan komen, maar iemand in een burgerpolitiewagen moest een bepaald doel hebben, en het zag ernaar uit dat dat doel inhield dat ik me ervan bewust moest worden dat ik geschaduwd werd. Als dat zo was, lukte dat perfect. Ik kon door de schittering op de voorruit niet zien wie er in de andere auto zat, maar plotseling leek het heel belangrijk om te weten hoe lang de wagen me al was gevolgd, wie er achter het stuur zat en hoeveel de bestuurder had gezien.
Ik schoot een smalle zijstraat in en zette de auto neer, en de Taurus parkeerde pal achter me. Even gebeurde er niets. We zaten allebei in onze auto en wachtten af. Zou ik gearresteerd worden? Als iemand me vanaf de jachthaven was gevolgd, zou dat wel eens heel akelig voor Duizelingwekkende Dexter kunnen zijn. Vroeg of laat zou men in de gaten krijgen dat MacGregor weg was en zelfs het meest routinematige onderzoek zou op zijn boot uitkomen. Iemand zou gaan kijken of die er was, en dan zou het feit dat Dexter daar midden op de dag was geweest wel eens veelbetekenend kunnen lijken.
Het zijn dit soort kleine dingen die het ’m doen bij succesvol politiewerk. Agenten zijn altijd op zoek naar dit soort kleine toevalligheden en als ze die vinden, maken ze serieus werk van degene die toevalligerwijze op te veel verschillende interessante plaatsen was geweest. Ook al heeft diegene een politiebadge en een verbluffend charmante nepglimlach.
Er leek voor mij niets anders op te zitten dan mezelf erdoorheen te bluffen, ontdekken wie me schaduwde en waarom, en hem er vervolgens van overtuigen dat het dwaze tijdverspilling was. Ik zette mijn beste officiële begroetingsgezicht op, stapte uit en liep met kordate pas op de Taurus af. Het portierraam schoof omlaag en het altijd boze gezicht van brigadier Doakes keek me aan, als een afgodsbeeld voor een of andere uit donker hout gesneden, verdorven god.
‘Waarom ga je de laatste tijd zo vaak midden op de dag van je werk weg?’ vroeg hij. Zijn stem was uitdrukkingsloos maar hij wist toch de indruk te wekken dat wat ik ook zou zeggen dat toch een leugen zou zijn, en dat hij me dat betaald wilde zetten.
‘Jemig, brigadier Doakes!’ zei ik opgewekt. ‘Wat ongelooflijk toevallig! Wat doe jij hier?’
‘Heb je soms iets belangrijkers te doen dan je werk?’ vroeg hij. Hij leek totaal niet geïnteresseerd om welk gesprek ook gaande te houden, dus haalde ik mijn schouders op. Als je te maken hebt met mensen die beperkt zijn in hun conversatievaardigheden en daar kennelijk ook niets aan willen doen, is het altijd gemakkelijker om erin mee te gaan.
‘Ik, eh, moest iets persoonlijks regelen,’ zei ik. Heel zwak, dat geef ik toe, maar Doakes vertoonde de verontrustende gewoonte om de meest vervelende vragen te stellen, en met zo’n onderhuidse boosaardigheid dat ik het al moeilijk vond om niet te stotteren, laat staan met iets zinnigs te komen.
Hij keek me een paar eindeloze ogenblikken aan, zoals uitgehongerde pitbulls naar rauw vlees kijken. ‘Iets persoonlijks,’ zei hij zonder met zijn ogen te knipperen. Nu hij het herhaalde, klonk het nog idioter.
‘Inderdaad,’ zei ik.
‘Je tandarts zit in Gables,’ zei hij.
‘Nou...’
‘Je huisarts ook, in de buurt van Alameda. Een advocaat heb je niet, je zus is gewoon op haar werk,’ zei hij. ‘Wat voor persóónlijks heb ik weggelaten?’
‘Nou, eigenlijk, ik eh...’ zei ik, en ik stond versteld toen ik mezelf zo hoorde stotteren, maar er kwam niets anders uit en Doakes keek me aan alsof hij me smeekte op de vlucht te slaan, zodat hij voor de vogeljacht kon oefenen.
‘Grappig,’ zei hij ten slotte. ‘Ik heb hier ook iets persoonlijks te doen.’
‘Echt waar?’ zei ik, opgelucht dat mijn mond weer in staat was tot menselijke spraak. ‘En wat is dat dan, brigadier?’
Het was de eerste keer ooit dat ik hem zag glimlachen, en ik moet zeggen dat ik veel liever had gehad dat hij gewoon uit de auto was gesprongen en me had gebeten. ‘Ik houd jóú in de gaten,’ zei hij. Hij gunde me even om zijn blinkende tanden te bewonderen, daarna schoof het portierraam omhoog en verdween hij als de Cheshire kat achter het getinte glas.
5
Als ik genoeg tijd had, zou ik zo met een hele lijst kunnen komen met minder prettige zaken dan het feit dat brigadier Doakes mijn eigen persoonlijke schaduw was geworden. Maar zoals ik daar stond, in mijn trendy slechtweerkleding en me voorstelde dat Reiker en zijn rode laarzen aan me zouden ontkomen, leek het al erg genoeg en dat inspireerde me niet om aan iets nog ergers te denken. Ik stapte gewoon in mijn auto, startte de motor en reed door de regen naar mijn flat. Normaal gesproken zouden de moordlustige grillen van de andere weggebruikers me op mijn gemak hebben gesteld, zou ik me helemaal thuis hebben gevoeld, maar op de een of andere manier haalde die kastanjebruine Taurus die aan mijn bumper kleefde de glans ervan af.