Выбрать главу

De deur zwaaide open en Rita staarde me aan. ‘O!’ zei ze, ‘Dexter.’

‘In hoogsteigen persoon,’ zei ik. ‘Ik was in de buurt en vroeg me af of je al thuis was.’

‘Nou, ik... ik kom net binnen. Ik zie er vast verschrikkelijk uit... Eh, kom erin. Wil je een biertje?’

Bier... het idee alleen al. Ik raak dat spul nooit aan. Maar toch, het was zo verbazingwekkend normaal, zo perfect na-het-werk-bij-jevriendinnetje-op-bezoek-gaan dat zelfs Doakes onder de indruk moest zijn. Het maakte het helemaal af. ‘Nou, dat gaat er wel in,’ zei ik en ik volgde haar naar de relatief koele woonkamer.

‘Ga zitten,’ zei ze. ‘Ik ga me even een opfrissen.’ Ze glimlachte naar me. ‘De kinderen zijn aan het buitenspelen, maar ik weet zeker dat ze je bestormen als ze in de gaten krijgen dat je er bent.’ Ze glipte de hal in en kwam even later terug met een blikje bier. ‘Ik kom zo,’ zei ze en ze ging naar haar slaapkamer aan de achterkant van het huis.

Ik zat op de bank en keek naar het blikje in mijn hand. Ik drink nooit; drinken is echt iets wat roofdieren beter niet kunnen doen. Het vertraagt je reflexen, stompt je zintuigen af en is funest voor je concentratievermogen, wat mij altijd afschuwelijk in de oren klonk. Maar daar zat ik, een demon op vakantie die een poging deed het ultieme offer te brengen door zijn krachten op te geven en menselijk te worden. Een biertje, net iets voor Geheelonthouder Dexter.

Ik nam een slok. Het smaakte bitter en slapjes, precies zoals ik als de Zwarte Ruiter heel lang in zijn autogordel gekluisterd moest blijven. Maar toch nam ik aan dat je bier moet leren drinken. Ik nam nog een slokje. Ik voelde het helemaal omlaag klokken en in mijn maag plonzen. Opeens realiseerde ik me dat ik door alle hectiek en ergernis mijn lunch was vergeten. Wat maakte het uit, het was maar licht bier, of, zoals het blikje trots vermeldde: bier lite. Ik vermoed dat we dankbaar moeten zijn dat ze er niet aan hadden gedacht om bier grappiger te spellen.

Ik nam een grote slok. Als je eraan gewend was, was het zo slecht nog niet. Tjonge, het was écht ontspannend. Ik voelde me in elk geval bij iedere slok meer op mijn gemak. Nog een verfrissende slok dan — ik kon me niet herinneren dat het zó lekker was toen ik het voor het eerst op de middelbare school dronk. Goed, ik was maar een jongen toen, en niet de hardwerkende, rechtschapen burgerman van nu. Ik hield het blikje op z’n kop en er kwam geen druppel meer uit.

Nou zeg, op de een of andere manier was het blikje leeg. Maar ik had nog steeds dorst. Kon deze onaangename situatie wel door de beugel? Mooi niet. Absoluut onaanvaardbaar. Sterker nog, ik was niet van plan dat over mijn kant te laten gaan. Ik stond op en beende met vastbesloten passen naar de keuken. In de koelkast stonden nog een paar blikjes bier lite, en ik nam er een mee naar de bank.

Ik ging zitten. Trok het open. Nam een slok. Dat was beter. Die Doakes kon de klere krijgen. Misschien moest ik hem een biertje gaan brengen. Daar zou hij van ontspannen, wat losser worden en de zaak misschien wel helemaal afblazen. Tenslotte stonden we aan dezelfde kant, nietwaar?

Ik nam nog een slokje. Rita kwam terug in een korte spijkerbroek en een witte singlet met een smal satijnen randje rond de hals. Ik moest toegeven dat ze er heel leuk uitzag. Ik wist mijn vermommingen wel uit te kiezen. ‘Nou,’ zei ze en ze glipte naast me op de bank. ‘Wat leuk dat je zomaar komt binnenvallen.’

‘Dat zal wel, ja,’ zei ik.

Ze hield haar hoofd schuin en keek me raar aan. ‘Zware dag op je werk gehad?’

‘Verschrikkelijk,’ zei ik en ik nam een slok. ‘We moesten een slechterik laten lopen. Een heel slechte slechterik.’

‘O.’ Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Hadden jullie, ik bedoel, kon je hem niet gewoon...’

‘Ik wou hem ook gewoon,’ zei ik. ‘Maar het mocht niet.’ Ik hief het blikje in haar richting. ‘Politiek.’ Ik nam een slok.

Rita schudde haar hoofd. ‘Ik kan nog steeds niet aan het idee wennen dat... Ik bedoel, van buitenaf lijkt het allemaal zo voorgekookt en dor. Je pakt de slechterik en je arresteert hem. Maar politiek? Ik bedoel... wat heeft-ie gedaan?’

‘Een paar kinderen om zeep geholpen,’ zei ik. ‘O!’ Ze keek ontsteld. ‘Mijn god, je moet toch iets kunnen doen?’

Ik glimlachte naar haar. Potverdikkeme, had ze dat even goed gezien. Wat een wijf. Heb ik je niet gezegd dat ik ze wel wist uit te kiezen? ‘Je legt precies de vinger op de zere plek,’ zei ik en ik nam haar hand in de mijne om die vinger te bekijken. ‘Ik kan ook wel wat doen. Heel goed zelfs.’ Ik klopte op haar hand en morste maar een klein beetje bier. ‘Ik wist dat je het zou begrijpen.’

Ze leek in de war. ‘O,’ zei ze. ‘Wat voor soort... ik bedoel... wat ga je dan doen?’

Ik nam een slokje. Waarom zou ik het haar niet gewoon vertellen? Ik kon aan haar zien dat ze het al begreep. Waarom dan niet? Ik deed mijn mond open, maar voordat ik ook maar iets over de Zwarte Ruiter en mijn onschuldige liefhebberij kon fluisteren, kwamen Cody en Astor de kamer binnengerend, bleven als aan de grond genageld staan toen ze me zagen en bleven naar mij en hun moeder staan kijken.

‘Hallo, Dexter,’ zei Astor. Ze gaf haar broertje een por.

‘Hoi,’ zei hij zachtjes. Hij was geen prater. Eigenlijk zei hij bijna nooit iets. Arme knul. Dat hele gedoe met zijn vader had hem stevig aangegrepen. ‘Ben je dronken?’ vroeg hij ten slotte. Dat was een hele speech voor hem.

‘Cody!’ zei Rita streng. Ik wuifde dapper haar bezwaar weg en keek hem recht aan.

‘Dronken?’ vroeg ik. ‘Ik?’

Hij knikte. ‘Ja.’

‘Absoluut niet,’ zei ik resoluut, en ik keek hem met de waardigste frons aan die ik in huis had. ‘Misschien een beetje aangeschoten, maar dat is iets heel anders.’

‘O,’ zei hij, en zijn grote zus viel in: ‘Blijf je hier eten?’

‘O, ik denk dat ik zo maar weer eens moest gaan,’ zei ik, maar Rita legde een verbazend ferme hand op mijn schouder.

‘Zo rijd jij helemaal nergens heen,’ zei ze.

‘Hoezo?’

‘Aangeschoten,’ zei Cody.

‘Ik ben niet aangeschoten,’ zei ik.

‘Daarnet zei je nog van wel,’ zei Cody. Ik kon me niet herinneren dat hij ooit zoveel woorden achter elkaar had gezegd, en was heel trots op hem.

‘Dat is waar,’ voegde Astor eraan toe. ‘Je zei dat je niet dronken was, je bent alleen een beetje aangeschoten.’

‘Heb ik dat gezegd?’ Ze knikten allebei. ‘O. Goed dan...’

‘Goed dan,’ echode Rita, ‘dus eet je met ons mee?’

Prima. Het zou wel. Ik wist het wel zeker, bedoel ik. Ik weet ook dat ik op een bepaald moment naar de koelkast liep voor een bier lite en ontdekte dat ze allemaal weg waren. En een poosje later zat ik weer op de bank. De televisie stond aan en ik probeerde te volgen wat de acteurs zeiden en waarom een onzichtbaar publiek dat het grappigste ter wereld vond.

Rita gleed weer naast me op de bank. ‘De kinderen liggen in bed. Hoe is het met je?’

‘Ik voel me geweldig,’ zei ik. ‘Alleen begrijp ik niet wat hier zo grappig aan is.’

Rita legde haar hand op mijn schouder. ‘Je zit er echt mee, hè? Dat je die slechterik moet laten lopen. Kinderen...’ Ze ging dichter tegen me aan zitten, sloeg haar arm helemaal om me heen en vlijde haar hoofd tegen mijn schouder. ‘Je bent zo’n goeie vent, Dexter...’

‘Nee, dat ben ik niet,’ zei ik, terwijl ik me afvroeg waarom ze ineens zoiets heel raars zei.

Rita ging rechtop zitten en keek beurtelings van mijn linker-naar mijn rechteroog. ‘Dat ben je wel, je wéét dat je dat bent.’ Ze glimlachte en legde haar hoofd weer op mijn schouder. ‘Ik vind het... fijn... dat je bent gekomen. Om me te zien. Omdat je je niet goed voelde.’

Ik wilde haar zeggen dat dat niet helemaal klopte, maar plotseling realiseerde ik me dat het waar was: ik wás naar haar toe gekomen omdat ik me niet goed voelde. Goed, het was alleen maar om Doakes te vervelen zodat hij weg zou gaan na mijn ongelooflijke frustratie over het afgezegde afspraakje met Reiker. Maar zo’n slecht idee bleek het niet te zijn geweest, wel? Goeie ouwe Rita. Ze was heel warm en rook lekker.