Выбрать главу

Oké, als er echte, tastbare aanwijzingen waren, dan zouden de onvermoeibare en hardnekkige helden van de technische recherche die wel vinden. Dus wat ik nodig had, was een hint uit een bron waar mijn collega’s niet uit konden putten: de Zwarte Ruiter. Maar de Ruiter was voor zijn doen heel stil, behalve dan dat hij enigszins primitief grinnikte, en ik begreep niet wat dat betekende. Normaal gesproken riep de vertoning van roofdierachtig gedrag een zekere waardering bij me op, en daardoor kreeg ik dan vaak een zeker inzicht in de moord. Maar deze keer bleef dit commentaar achterwege. Waarom?

Misschien was de Ruiter nog niet voldoende bekomen van zijn recente vlucht. Of misschien was hij nog altijd herstellende van het trauma, hoewel dit me niet waarschijnlijk leek, te oordelen naar mijn toenemende, dringende Behoefte.

Dus waarom was hij nu zo verlegen? Als er iets ondeugends onder onze neus gebeurde, verwachtte ik inmiddels een reactie die boven gegniffel uitsteeg. Maar die was niet gekomen. Dus… was er dan soms niets ondeugends gebeurd? Dat was zelfs nog onlogischer, aangezien we zonneklaar vier morsdode lichamen hadden.

Het betekende dat ik kennelijk op mezelf was aangewezen, terwijl Deborah me met een indringende en verwachtingsvolle blik zat aan te kijken. Dus, treed terug, o machtig en onverbiddelijk genie. Er was wel íéts aan deze moorden, los van de nogal protserige uitstalling van de lijken. En úítstalling was precies het juiste woord, ze waren zo berekenend tentoongesteld om een zo groot mogelijk effect te bereiken.

Maar op wie dan? Volgens de conventionele wijsheid over de psychopathische moordenaarsgemeenschap zou je denken dat hoe meer moeite je doet om op te scheppen, hoe meer je snakt naar een bewonderend publiek. Maar het is ook algemeen bekend dat de politie zulke beelden onder de pet houdt, en ook al zou ze dat niet doen, dan zou geen van de nieuwsmedia zulke verschrikkelijke foto’s publiceren; en geloof me, ik heb ze gezien.

Dus voor wie waren die uitstallingen dan bedoeld? De politie? De technische nerds? Mij? Geen ervan leek waarschijnlijk, en los van hen en de drie of vier mensen die de lijken hadden ontdekt, had niemand iets gezien, de hele staat Florida had alleen een hartstochtelijke kreet geslaakt, uit wanhoop om de toeristenindustrie te redden.

Een gedachte schoot door me heen en ik opende abrupt mijn ogen en keek recht in de blik van Deborah die als een waakse Ierse setter naar me keek.

‘Wat, verdomme?’ zei ze.

‘Stel dat dit precies is wat ze willen?’ zei ik.

Ze staarde me even aan, een beetje als de slaapdronken Cody en Astor. ‘Wat bedoel je?’ vroeg ze ten slotte.

‘Het eerste wat bij me opkwam over die lijken was dat het niet ging om het moorden zélf. Het ging om het spelen daarna. Ze tentoon te stellen.’

Debs snoof. ‘Dat weet ik nog. Maar dat slaat nog stééds nergens op.’

‘Wel,’ zei ik, ‘als iemand probeert een effect te bereiken. Op de een of andere manier een impact te veroorzaken. Dus als je nu terugkijkt, welke impact heeft het tot nu toe al gehad?’

‘Los van media-aandacht vanuit de hele wereld…’

‘Nee, níét los daarvan. Dat is precies wat ik bedoel.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Wat dan?’

‘Wat is er mis met media-aandacht, zus? De hele wereld kijkt naar de Sunshine State, naar Miami, het toeristenbaken van de wereld…’

‘Ze kijken ernaar en zeggen: denk maar niet dat ik me ook maar in de buurt van dat slachthuis waag,’ zei Deb. ‘Kom op, Dex, waar gaat dit verdomme over? Ik zei je al… O.’ Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Bedoel je soms dat iemand dit heeft gedaan om de toeristenindustrie aan te vallen? De hele verdomde stáát?’ Dat is verdomme krankjorum.’

‘Denk je dat degene die dit heeft gedaan dan niet krankjorum is, zus?’

‘Maar wie zou zoiets nou verdomme doen?’

‘Dat weet ik niet,’ zei ik. ‘Californië?’

‘Kom op, Dexter,’ sneerde ze. ‘Het slaat nergens op. Als iemand dit doet, moet hij toch íéts van een motief hebben.’

‘Iemand met een wrok,’ zei ik en ik klonk zelfverzekerder dan ik me voelde.

‘Een wrok tegen de hele verdomde staat?’ zei ze. ‘Slaat dát dan ergens op?’

‘Nou, niet echt,’ zei ik.

‘Wat dacht je er dan van met iets te komen wat wél ergens op slaat? Bijvoorbeeld nu? Want ik zie niet hoe dit nog veel erger kan worden.’

Als het leven ons íéts leert, dan is het wel dat wanneer iemand zo stom is om die verpletterende woorden uit te spreken, je terug moet deinzen en onder de meubels moet wegduiken. En ja hoor, Deborah had de afschrikwekkende lettergrepen er nog niet uitgeflapt of de telefoon op haar bureau rinkelde om haar aandacht en een klein en behoorlijk akelig stemmetje fluisterde in mijn oor dat dit een geweldig moment zou zijn om mezelf in foetushouding onder het bureau te wrikken.

Deborah griste de hoorn van de telefoon, terwijl ze me nog altijd nijdig aankeek, wendde zich plotseling af en boog zich naar voren. Ze mompelde een paar geschrokken lettergrepen, die ongeveer klonken als: ‘Wanneer? Jezus. Oké,’ waarna ze ophing, zich omdraaide en me zo aankeek dat haar vorige blik op een eerste lentekus leek. ‘Klootzak die je bent,’ zei ze.

‘Wat heb ik gedaan?’ zei ik, nogal verbaasd door de kille woede in haar stem.

‘Dat zou ik ook wel eens willen weten,’ zei ze.

Zelfs een monster komt op een punt waarop de ergernis binnen begint te sijpelen en volgens mij was ik daar heel dichtbij. ‘Deborah, of je gaat nu in hele zinnen praten die ergens op slaan, of ik ga naar het lab terug om de spectrometer te poetsen.’

‘Er is een doorbraak in de zaak,’ zei ze.

‘Waarom ben je dan niet blij?’

‘Het is bij het toeristenbureau,’ zei ze.

Ik wilde iets grappigs en snedigs zeggen, maar liet dat maar achterwege.

‘Ja,’ zei Deborah. ‘Bijna alsof iemand een wrok heeft tegen de hele staat.’

‘En volgens jou ben ik dat?’ zei ik, mijn ergernis voorbij en nu op weg naar volstrekte verbazing. Ze staarde alleen maar naar me. ‘Debs, volgens mij heeft iemand lood in je koffie gedaan. Florida is mijn thuis, moet ik “Swanee River” voor je zingen?’

Wellicht werd ze niet door het aanbod om te zingen tot leven gewekt, maar ze keek me nog een lang ogenblik aan en sprong toen op. ‘Kom mee, we gaan erheen,’ zei ze.

‘Ik? Hoe zit het dan met Coulter, je partner?’

‘Die is koffie halen, hij kan de boom in,’ zei ze. ‘Bovendien heb ik liever geen wrattenzwijn als partner. Kom,’ zei ze. Om de een of andere reden zwol ik niet van trots dat ik een fractie beter was dan een wrattenzwijn, maar wanneer de plicht roept, is Dexter van de partij en ik liep achter haar aan de deur uit.

8

De Greater Convention and Visitor’s Bureau van Miami was gevestigd in een hoog gebouw aan Brickell Avenue, waarmee het zich afficheerde als een Heel Belangrijke Organisatie. De volle glorie van haar doelstelling werd weerspiegeld in het uitzicht vanuit de ramen, vanwaar je een prachtig stuk van het centrum en Government Cut kon zien, een pluk van Biscayne Bay en zelfs het nabij liggende stadion waar het basketbalteam zo nu en dan komt opdagen om dramatisch in de pan gehakt te worden. Het was een schitterend uitzicht, bijna een ansichtkaart, alsof ze wilden zeggen: moet je kijken, dit is Miami, we nemen je niet in de maling.

Maar slechts weinig werknemers van het bureau leken vandaag van het uitzicht te genieten. Het kantoor was net een reusachtig, met eiken gefineerd bijennest, waarin iemand met een stok had geprikt. Het konden niet meer dan een handvol werknemers zijn, maar ze flitsten zo snel deur in, deur uit en door de gangen heen en weer dat het leek alsof ze wel met z’n honderden waren en voortdurend in beweging, als razende deeltjes in een rondtollende oliekruik. Deborah stond twee volle minuten bij de receptiebalie — voor iemand met haar geduld een heel leven — voordat een grote vrouw bleef staan en haar opmerkte.