Выбрать главу

‘Ze heeft een hoop bloed verloren,’ zei ik tegen hem, vooral om eens iets anders te zeggen voordat mijn tong uitgeput raakte van steeds maar hetzelfde te moeten zeggen. ‘Ze ligt nog op de intensive care.’

‘In het Jackson zijn ze behoorlijk goed in dit soort dingen,’ zei hij. ‘Heel veel ervaring.’

‘Ik heb liever dat ze met iemand anders ervaring opdoen,’ zei ik en ik at de donut op.

Ik zat nog geen tien minuten op mijn stoel toen ik een telefoontje kreeg van Gwen, de assistente van hoofdinspecteur Matthews. ‘De hoofdinspecteur wil u onmiddellijk spreken,’ zei ze.

‘Wat een prachtige stem… Dat kan alleen maar de stralende engel Gwen zijn,’ zei ik.

‘Hij bedoelt nu,’ zei ze en ze hing op. En ik ook.

Ik stond een kleine veertig minuten later in het kantoor naast dat van de hoofdinspecteur in levenden lijve naar Gwen te kijken. Ze was al een eeuwigheid de assistent van Matthews en wel om twee redenen. Ten eerste was ze ongelooflijk efficiënt. Ten tweede was ze ongelooflijk gewoontjes, en geen van de drie echtgenotes van de hoofdinspecteur had ook maar een greintje bezwaar tegen haar gehad.

Bovendien was ze door de combinatie van die twee voor mij onweerstaanbaar, en als ik haar zag, kon ik de neiging niet weerstaan om een luchthartige scherts aan mijn wufte spitsvondigheid te laten ontsnappen. ‘Ah, Gwendolyn,’ zei ik. ‘Snoezige sirene van South Miami.’

‘Hij zit op je te wachten,’ zei ze.

‘Let maar niet op hem,’ zei ik. ‘Vlieg met me weg naar een leven vol heerlijke losbandigheid.’

‘Schiet op,’ zei ze, terwijl ze naar de deur knikte. ‘In de vergaderzaal.’

Ik had verondersteld dat de hoofdinspecteur officieel zijn medeleven wilde tonen, en de vergaderzaal leek me daar een merkwaardige plek voor. Maar hij was de hoofdinspecteur en Dexter slechts een ondergeschikte, dus ging ik daar naar binnen.

Hoofdinspecteur Matthews stond inderdaad op me te wachten. Hij was vlak bij de deur van de vergaderzaal en toen ik binnenkwam, stortte hij zich op me. ‘Morgan,’ zei hij. ‘Dit is volkomen onofficieel, dus…’ Hij wuifde met een hand en legde die op mijn schouder. ‘Help ons uit de brand, jongen,’ zei hij. ‘Alleen maar… je weet wel,’ en zonder verdere surrealistische plichtplegingen bracht hij me naar een stoel aan de tafel.

Daar zat al een aantal mensen, van wie ik de meesten herkende en geen van hen voorspelde veel goeds. Israel Salguero, hoofd interne zaken, was er; hij voorspelde op zichzelf al niets goeds. Maar hij werd vergezeld door Irene Cappuccio, die ik alleen van gezicht en reputatie kende. Zij was de senior jurist van het departement en werd er zelden bij geroepen, tenzij iemand een kansrijke en aanzienlijke rechtszaak tegen ons wilde beginnen. Naast haar zat een andere jurist van het departement, Ed Beasley.

Aan de overkant van de tafel zat inspecteur Stein, voorlichtingsfunctionaris, erin gespecialiseerd om de zaken zo voor te stellen dat werd voorkomen dat de hele politiemacht zou worden afgeschilderd als een uitzinnige bende West-Goten. Alles bij elkaar genomen was het geen groep mensen waarbij Dexter in een zachte rustgevende deken in een stoel kon wegzinken.

Op een van de stoelen in de buurt van Matthews zat iemand die ik niet kende, en te oordelen naar de snit van zijn duur ogende pak, was hij geen smeris. Hij was zwart, had een laatdunkende uitdrukking op zijn gezicht en zijn geschoren hoofd glom zo fel dat ik ervan overtuigd was dat hij er meubelwas op smeerde. Terwijl ik hem opnam, verdraaide hij zijn arm zodanig dat de mouw iets omhoogschoof zodat een grote diamanten manchetknoop en een schitterend Rolex-horloge werden onthuld.

‘Zo,’ zei Matthews terwijl ik naast een stoel bleef dralen en een paniekgevoel terugdrong. ‘Hoe gaat het met ’r?’

‘Te vroeg om er iets van te zeggen,’ zei ik.

Hij knikte. ‘Nou, ik weet zeker dat we er hier allemaal het beste van hopen,’ zei hij. ‘Ze is een prachtagent en haar vader was, eh… jouw vader trouwens ook.’ Hij schraapte zijn keel en vervolgde: ‘In het Jackson zitten, eh, de beste artsen en ik wil dat je weet dat als er iets is wat het departement kan doen, eh…’ De man naast hem keek naar Matthews en toen naar mij, en Matthews knikte. ‘Ga zitten,’ zei hij.

Ik schoof een stoel bij de tafel vandaan en ging zitten, had geen idee wat er gaande was, maar wist wel absoluut zeker dat het me niet zou aanstaan.

Hoofdinspecteur Matthews bevestigde dat idee onmiddellijk. ‘Dit is een informeel gesprek,’ zei hij. ‘Alleen maar om, ah, ahem…’

De onbekende man verplaatste zijn grote, koele ogen met een enigszins vernietigende uitdrukking naar de hoofdinspecteur, en keek toen weer naar mij. ‘Ik vertegenwoordig Alex Doncevic,’ zei hij.

De naam zei me absoluut niets, maar hij zei het met zo’n vanzelfsprekende overtuiging dat ik zeker wist dat dat wel zo zou moeten zijn, dus ik knikte en zei: ‘O, oké.’

‘In de eerste plaats,’ zei hij, ‘eis ik zijn onmiddellijke vrijlating. En in de tweede plaats…’ Hij wachtte nu even, kennelijk om een dramatisch effect te bereiken en zijn gerechtvaardigde woede op te draaien om die de kamer in te spuwen. ‘In de tweede plaats,’ zei hij, alsof hij een menigte in een grote zaal toesprak, ‘overwegen we een rechtszaak met een eis tot schadevergoeding.’

Ik knipperde met mijn ogen. Ze keken allemaal naar mij en het was duidelijk een belangrijk onderdeel van iets min of meer ijzingwekkends, maar ik had werkelijk geen idee wat dat zou moeten zijn. ‘Het spijt me dat te horen,’ zei ik.

‘Kijk eens,’ zei Matthews. ‘We hebben hier gewoon een informeel, voorlopig gesprek. Want meneer Simeon hier, ah… bekleedt een uitermate gerespecteerde positie in de gemeenschap. Onze gemeenschap,’ zei hij.

‘En omdat zijn cliënt gearresteerd is wegens een aantal ernstige misdrijven,’ zei Irene Cappuccio.

‘Onwéttig gearresteerd,’ zei Simeon.

‘Dat staat nog te bezien,’ zei Cappuccio tegen hem. Ze knikte naar me. ‘Meneer Morgan kan daar mogelijk wat licht over doen schijnen.’

‘Oké,’ zei Matthews. ‘Laten we niet, eh…’ Hij legde beide handen plat op de vergadertafel. ‘Het gaat er juist om dat… eh, Irene?’

Cappuccio knikte en keek naar me. ‘Kun je ons precíés vertellen welke gebeurtenissen gisteren hebben geleid tot de aanslag op rechercheur Morgan?’

‘Je weet dat je daarmee niet bij een rechter kunt komen aanzetten, Irene,’ zei Simeon. ‘Aanslag? Kom nou toch.’

Cappuccio keek hem met een kille blik en zonder met haar ogen te knipperen aan, voor mijn gevoel een hele poos, maar het zal misschien een seconde of tien zijn geweest. ‘Oké,’ zei ze, terwijl ze zich tot mij wendde. ‘Die hebben geleid tot het moment dat zijn cliënt een mes in Deborah Morgan stak? Je ontkent toch niet dat hij haar heeft neergestoken, wel?’ zei ze tegen Simeon.

‘Laat maar eens horen wat er is gebeurd,’ zei Simeon met een strak glimlachje.

Cappuccio knikte naar me. ‘Ga door,’ zei ze. ‘Begin maar helemaal bij het begin.’

‘Nou,’ zei ik, en dat was op dat moment eigenlijk het enige wat ik kon zeggen. Ik voelde aller ogen op me gericht en de klok tikte, maar ik kon niets overtuigends bedenken. Uiteindelijk was het prettig te weten wie Alex Doncevic was; het is altijd goed om de naam te weten van degene die je familieleden neersteekt.

Maar wie Alex Doncevic verder ook mocht zijn, hij stond niet op de lijst die Deborah en ik aan het natrekken waren. Ze had op die deur geklopt op zoek naar iemand die Brandon Weiss heette, en was door heel iemand anders neergestoken. Was die alleen al bij het zien van haar badge zo in paniek geraakt dat hij direct op de vlucht had willen slaan en zelfs in staat was tot moord?

Dexter eist niet dat het leven zich altijd op een redelijke manier ontvouwt. Tenslotte leef ik hier en ik weet dat er geen logica bestaat. Maar dit sloeg helemaal nergens op, tenzij je accepteert dat als je in Miami op een willekeurige deur klopte, een op de drie mensen die opendoet bereid is je te vermoorden. Hoewel dit op zichzelf een ongelooflijk charmant idee is, leek het me niet erg waarschijnlijk.