Maar wacht eens even, er zouden maar dríé filmpjes moeten zijn, één voor elke locatie die we hadden gevonden. Plus een met Dexters schitterende optreden en daarmee zat ik op vier… waar ging de vijfde over? Was het mogelijk dat Weiss er nog iets anders bij had gedaan, iets persoonlijkers, wat misschien een aanwijzing gaf over waar ik hem zou kunnen vinden?
Er klonk een luid geratel in het lab, Vince Masuoka riep: ‘Yo, Dexter!’ en ik klikte de browser snel weg. Het was niet alleen maar valse bescheidenheid waardoor ik terughoudend was om mijn schitterende acteerwerk met Vince te delen. Het zou veel te ingewikkeld zijn om het hem uit te leggen. En op het moment dat mijn monitor op zwart ging, kwam Vince met zijn forensisch koffertje mijn kantoortje binnen.
‘Neem je je telefoon niet meer op?’ zei hij.
‘Ik zal wel op het toilet zijn geweest,’ zei ik.
‘Geen rust voor de verdorvenen,’ zei hij. ‘Kom mee, we moeten aan het werk.’
‘O,’ zei ik. ‘Wat is er dan?’
‘Dat weet ik niet, maar de uniformen ter plaatse zijn bijna hysterisch,’ zei Vince. ‘Ergens in Kendall.’
Natuurlijk gebeuren er in Kendall aan de lopende band akelige dingen, maar slechts heel weinig daarvan hebben mijn professionele bemoeienis nodig. Terugkijkend moet ik aannemen dat ik nieuwsgieriger had moeten zijn, maar ik werd nog altijd afgeleid door de ontdekking dat ik tegen mijn zin een ster op YouTube was geworden, en ook omdat ik echt heel graag de andere video’s wilde zien. Dus half bij de les praatte ik met Vince over koetjes en kalfjes terwijl ik me afvroeg wat Weiss in die laatste, niet-bekeken, video wilde laten zien. Om die reden herkende ik oprecht enigszins geschokt onze bestemming pas toen Vince het parkeerterrein op reed, de motor afzette en zei: ‘Kom mee.’
We stonden bij een groot openbaar gebouw dat ik eerder had gezien. Sterker nog, ik had het nog maar een paar dagen geleden gezien, toen ik Cody naar zijn padvindersbijeenkomst had gebracht.
We stonden geparkeerd bij de basisschool van Golden Lakes.
Natuurlijk moest dat toeval zijn. Mensen worden voortdurend vermoord, zelfs op basisscholen, en als je veronderstelde dat dit meer was dan een van die grappige toevalstreffers die het leven zo interessant maakten, dan zou je gaan geloven dat de hele wereld om Dexter draait, wat op beperkte schaal natuurlijk ook zo is, maar ik was heus niet zo achterlijk dat ook letterlijk te geloven.
Zodoende beende een enigszins geamuseerde en licht van zijn stuk gebrachte Dexter achter Vince aan, ging onder het gele afzetlint door en liep naar de zijdeur van het gebouw, waar het lichaam was ontdekt. En toen ik de zorgvuldig bewaakte plek naderde waar het in volle glorie lag, hoorde ik een vreemd en bijna-idioot fluitend geluid, en ik besefte dat ik dat was. Want ondanks het op het gezicht geplakte, doorzichtige plastic masker, ondanks de gapende lichaamsholte die zo te zien gevuld was met items en parafernalia van padvindersuniformen en ondanks het feit dat het compleet onmogelijk was dat ik gelijk had, herkende ik het lichaam van drie meter afstand.
Het was Roger Deutsch, Cody’s welpenleider.
21
Het lijk was in een nis bij de zijdeur van het gebouw neergelegd, die als nooduitgang fungeerde voor de kantine annex de aula van de school. Een van de buffethulpen was buiten gaan roken en had hem ontdekt. Ze moesten hem een kalmerend middel geven, wat ik goed kon begrijpen nadat ik een snelle blik op het lichaam had geworpen. Even later, nadat ik beter had gekeken, kon ik bijna zelf ook wel een kalmerend middel gebruiken.
Roger Deutsch had een sleutelkoord om zijn nek met daaraan een fluitje. En net als bij de vorige gevallen was de buikholte van het lichaam leeggehaald en met belangwekkende dingen gevuld, in dit geval een padvindersuniform, een kleurboek waar op de omslag BIG BEAR Welpenhandboek stond en wat andere spulletjes. Ik zag de steel van een handbijl uitsteken, en een zakmes met het padvinderslogo erop. Toen ik me bukte om het van dichterbij te bekijken, zag ik ook een korrelige foto, uitgeprint op gewoon papier, met in grote zwarte letters MAAK JE BORST MAAR NAT erop gedrukt. Op de onscherpe foto stonden een paar jongens en één volwassene die het gebouw in gingen. En hoewel het onmogelijk te bewijzen was, wist ik vrij zeker wie de volwassene en een van de kinderen waren.
Cody en ik.
Dat was onmiskenbaar de ronding van Cody’s rug. Je kon je onmogelijk in de boodschap vergissen.
Het was een heel vreemd moment, daar op het asfalt, terwijl ik naar een vage, onduidelijke foto van mijzelf en Cody keek en me afvroeg of iemand het zou zien als ik hem wegpakte. Ik had nog nooit eerder met bewijs geknoeid, maar ja, ik had er dan ook nog nooit deel van uitgemaakt. En het was heel duidelijk dat dit voor mij bedoeld was. MAAK JE BORST MAAR NAT, en de foto. Het was een waarschuwing, een uitdaging. Ik weet wie je bent, ik weet waar ik je kan raken en ik kom eraan.
MAAK JE BORST MAAR NAT.
Daar was ik niet op voorbereid. Ik wist nog niet waar Weiss kon uithangen en ik wist niet wat of wanneer zijn volgende zet zou zijn, maar ik wist wel dat hij alles een paar tandjes voor me uit had geschoven en tegelijk de inzet aanzienlijk had verhoogd. Dit was geen gestolen lijk, en het was ook niet anoniem. Weiss had Roger Deutsch vermoord, niet alleen zijn lijk aangekleed. En hij had zijn slachtoffer zorgvuldig uitgekozen, opzettelijk, om mij te grazen te nemen.
Het was bovendien een gecompliceerde bedreiging. Want de foto voegde er nog een dimensie aan toe. Die zei: ik kan jou te pakken kan nemen, en Cody misschien, of ik maak domweg bekend wat we beiden al weten, namelijk wat je bent. En als ik in de kraag gevat zou worden en in de gevangenis belandde, zou Cody totaal niet meer worden beschermd tegen wat Weiss ook maar zou kunnen doen.
Ik bekeek de foto nog eens goed, probeerde te bepalen of iemand anders eruit kon halen dat ik het was, en of het de moeite waard was om het risico te nemen. Maar voordat ik een besluit kon nemen, streek een vederlichte, onzichtbare, zwarte vleugel over mijn gezicht en gingen de haren in mijn nek overeind staan.
De Zwarte Ruiter was tot nu toe oorverdovend stil geweest in deze hele kwestie, nam er genoegen mee om zo nu en dan een ongeïnteresseerd, meesmuilend lachje uit te stoten en was niet echt met steekhoudende observaties gekomen. Maar nu was de boodschap duidelijk en die spatte nog eens van de foto af: maak je borst maar nat. Je bent niet alleen. En ik wist zo zeker als wat dat iets in de buurt me met akelige gedachten gadesloeg, me in de gaten hield zoals een tijger dat met zijn prooi doet.
Langzaam, voorzichtig, alsof ik domweg iets uit de auto was vergeten te pakken, stond ik op en liep naar de plek waar we geparkeerd hadden. En terwijl ik er achteloos heen liep, zocht ik het terrein af; ik was niet naar iets speciaals op zoek, gewoon Dopey Dexter die perfect normaal en met een nonchalante en afwezige glimlach op zijn gezicht aan het kuieren was. De zwarte rook kolkte en ik keek naar iets uit waarvan ik wist dat het me in de gaten hield.
En vond het.
Daar, in de dichtstbijzijnde rij van het parkeerterrein, misschien zo’n dertig meter verderop, precies waar je het beste uitzicht had, stond een kleine, bronskleurige sedan geparkeerd. En door de voorruit knipoogde er iets naar me; het zonlicht op de lens van een camera.
Nog altijd heel voorzichtig-achteloos, hoewel de duisternis vlijmscherp door me heen schoot, deed ik een stap in de richting van de auto. Vanaf die afstand zag ik dat de heldere flits van de camera omlaagging, en toen het kleine, bleke gezicht van een man, en de zwarte vleugels ruisten en sloegen een heel lang ogenblik tussen ons in…
… en de auto werd gestart, reed met zacht piepende banden achteruit en verdween van het terrein het verkeer in. En hoewel ik naar voren sprintte, zag ik nog net de eerste helft van de kentekenplaat: OGA en drie cijfers die van alles konden zijn, hoewel ik dacht dat de middelste een drie of een acht was.