Выбрать главу

Maar in combinatie met het signalement van de auto was dat genoeg. Ik zou minstens de registratie van de auto vinden. Die zou niet op naam van Weiss staan, dat kon niet. Zo stom was niemand, niet in deze tijd met aan de lopende band politiedrama’s in de media. Maar er flakkerde een sprankje hoop. Hij had razendsnel de benen genomen, wilde niet dat ik hem of zijn auto zou zien, en deze keer kon ik wel eens een beetje geluk hebben.

Ik bleef daar bijna een minuut staan, terwijl de storm in me tot rust kwam tot een briesje en een gestaag spinnen. Mijn hart bonsde zoals het dat zelden op dit tijdstip van de dag deed, en ik besefte dat het maar heel goed was dat Weiss een beetje verlegen was geweest en zo plompverloren de wijk had genomen. Wat had ik tenslotte moeten doen? Hem uit de auto trekken en in een stuk of tien stukken snijden? Of hem arresteren en in een patrouillewagen smijten zodat hij iedereen die het maar horen wilde alles over Dexter kon vertellen?

Nee, het was veel beter dat hij was ontsnapt. Ik zou hem wel vinden, en we zouden elkaar op mijn voorwaarden ontmoeten, in de gepaste duisternis van een nacht die voor mij niet gauw genoeg kon komen.

Ik haalde diep adem, plakte mijn mooiste nagemaakte werkglimlach op mijn gezicht en liep terug naar de berg versierd vlees die Cody’s welpenleider was geweest.

Vince Masuoka zat op zijn hurken naast het lijk toen ik daar aankwam, maar in plaats van dat hij zich nuttig maakte, staarde hij domweg met gefronste wenkbrauwen naar de spullen die in de holte waren gestopt. Hij keek op toen ik naast hem kwam staan en zei: ‘Wat betekent het volgens jou?’

‘Ik heb absoluut geen idee,’ zei ik. ‘Ik doe alleen maar bloedspatten. Ze betalen rechercheurs om uit te zoeken wat het betekent.’

Vince hield zijn hoofd schuin en keek me aan alsof ik hem had verteld dat we het lijk moesten opeten. ‘Wist je dat rechercheur Coulter de leiding heeft over het onderzoek?’ zei hij.

‘Misschien betalen ze hem ergens anders voor,’ zei ik en ik voelde een greintje hoop opflakkeren. Dat detail was ik vergeten, maar het was de moeite waard om te onthouden. Wanneer Coulter de leiding had, kon ik de moord bekennen, hem de video overhandigen waarop dat te zien was en dan nog zou hij een manier weten te vinden om het bewijs te ontkrachten.

Dus ik toog bijna vrolijk aan het werk, al popelde ik naar mijn computer terug te keren om Weiss op te sporen. Gelukkig was er maar heel weinig bloed op de plaats delict — Weiss leek het soort bewonderenswaardige smetvreesfreak te zijn — en dus was er voor mij bijna niets te doen. Ik was al vrij snel klaar en vroeg aan een van de patrouillewagens een lift terug naar het hoofdbureau. De bestuurder, een grote, witharige vent die Stewart heette, had het de hele weg over de Dolphins en maalde er kennelijk niet om of ik wel of niet reageerde.

Toen we bij het hoofdbureau terug waren, had ik een paar prachtige dingen geleerd over het naderende footballseizoen en over wat we buiten het seizoen hadden moeten doen. Maar dat was om de een of andere onverklaarbare reden voor de zoveelste keer verprutst, waardoor we vrijwel zeker opnieuw een seizoen vol achterlijke en beschamende verliezen zouden lijden. Ik bedankte Stewart voor de lift en de cruciale informatie, en vloog naar mijn computer.

De voertuigenregistratiedatabase is een van de basaalste instrumenten van het politiewerk, zowel in het echt als in boeken, en nu dook ik daar met enige schaamte in. Het leek gewoonweg te gemakkelijk, regelrecht uit een stomme tv-serie. Als ik hierdoor Weiss opspoorde, zou ik uiteraard wel op een of andere manier over het gevoel heen komen dat ik de boel bijna oplichtte, maar voorlopig hoopte ik alleen maar vurig op een aanwijzing waar iets slimmers bij te pas moest komen. We roeien echter met de riemen die we hebben en hopen dat iemand ons later om opbouwende kritiek vraagt.

Binnen een kwartier had ik de hele database van de staat Florida uitgekamd, en vond drie kleine, bronskleurige voertuigen met een kenteken waarin de letters OGA voorkwamen. Een ervan stond in Kissimmee geregistreerd, wat me een hele rit leek. Een andere was een Rambler uit 1963, en ik was er redelijk van overtuigd dat ik zoiets opvallends wel zou hebben opgemerkt.

Bleef nummer drie over, een Honda uit 1995, op naam van een Kenneth A. Wimble in Northwest Ninety-eight Street in Miami Shores. Het adres was in een wijk met bescheiden huizen, en relatief dicht in de buurt van het huis in het Design District waar Deborah was neergestoken. Het was zelfs binnen loopafstand, zodat je, bijvoorbeeld wanneer de politie naar je nestje in Northeast Fortieth kwam, met gemak door de achterdeur naar buiten kon glippen en naar een paar straten verderop kuieren tot je een onbeheerde auto tegenkwam.

Maar dan? Als je Weiss bent, waar breng je deze auto dan naartoe? Ik zou hem ver weg brengen van de plek waar ik hem had gestolen. Dus waarschijnlijk was het huis in Northwest Ninety-eight Street de laatste plek waar hij zou zijn.

Tenzij er enig verband tussen Weiss en Wimble bestond. Het was de gewoonste zaak van de wereld om de auto van een vriend te lenen: een doodgewone afslachting, maat, ben binnen een paar uur weer terug.

Uiteraard hebben we om de een of andere bizarre reden geen Nationale Registratie van Wie Je Vrienden Zijn. Je zou toch denken dat ze daar een cruciaal onderdeel van de Patriot Act hadden gemaakt en dat door het Congres hadden gejaagd. Dat zou mijn werk nu een stuk gemakkelijker maken. Maar dat geluk had ik niet; als Weiss en Wimble inderdaad vriendjes van elkaar waren, zou ik daar op de harde manier achter moeten komen, door een persoonlijk bezoekje af te leggen. Hoe dan ook vereiste het grondig speurwerk. Maar eerst wilde ik kijken of ik iets over Kenneth A. Wimble te weten kon komen.

Een snelle blik in de database leerde me dat hij geen strafblad had, althans niet op die naam. Hij betaalde zijn energie- en waterrekeningen, hoewel hij een paar keer met zijn gasrekening achterop was geraakt. Toen ik wat dieper groef en zijn belastinggegevens bekeek, ontdekte ik dat Wimble een kleine zelfstandige was en van beroep video-editor was.

Er kan altijd sprake zijn van toeval. Elke dag gebeuren er vreemde en onwaarschijnlijke dingen. Dat nemen we voor lief en we krabben ons domweg als boerenkinkels in de grote stad op het hoofd en zeggen: ‘Jeetje, da’s ook wat.’ Maar hier leek het toeval zover uitgerekt dat het op knappen stond. Ik had een schrijver gevolgd die een videospoor had achtergelaten, en nu had dat spoor me naar een videoprofessional geleid. En aangezien er een tijd en plaats komt waarop de doorgewinterde onderzoeker het feit moet accepteren dat hij op iets is gestuit wat géén toeval is, mompelde ik heel zachtjes in mezelf: ‘Aha.’ Wat ik behoorlijk professioneel vond klinken.

Wimble was hier op de een of andere manier bij betrokken, maakte samen met Weiss de video’s en verstuurde ze, deed waarschijnlijk ook mee met het uitstallen van de lijken en ten slotte aan de moord op Roger Deutsch. Dus toen Deborah aanbelde, vluchtte Weiss naar zijn andere partner, Wimble. Een schuilplek, een bronskleurig autootje dat hij kon lenen, en de show kon verdergaan.

Oké, Dexter. Stijg op en in de benen. We weten waar hij is en nu is het tijd om hem te grazen te nemen, voordat hij besluit om mijn naam en foto op de voorpagina van de Miami Herald te laten plaatsen. Schiet op. We gaan.

Dexter? Ben je daar, maatje?

Ik was er. Maar vreemd genoeg merkte ik plotseling dat ik Deborah miste. Dit was nou precies iets wat ik met haar zou moeten doen; het was per slot van rekening klaarlichte dag en dat was niet bepaald Dexters Domein. Dexter heeft duisternis nodig, zodat hij kan opbloeien tot de gangmaker die hij diep vanbinnen is. Zonlicht en jagen gaan niet samen. Met Deborahs badge had ik in het volle zicht verborgen kunnen blijven, maar zonder… Ik was natuurlijk niet echt zenuwachtig, maar voelde me ook niet op m’n gemak.