Выбрать главу

Ik dreef nog een poosje weg. Uiteindelijk kwam de soep, en hoewel ik niet per se zou willen beweren dat die goed was voor mijn hoofdwond, deed hij me zeker geen kwaad. Wellicht heb ik het al eerder gezegd, maar Rita krijgt in de keuken dingen voor elkaar die me boven de sterfelijke pet gaat, en na een groot bord van haar kippensoep begon ik te denken dat het gros van de wereld wellicht nog een laatste kans moest krijgen. Ze was de hele tijd met me in de weer, waar ik niet echt van gecharmeerd ben, maar op dit moment leek het lief en vertroostend, en toen de soep helemaal op was, liet ik haar mijn kussens opschudden, mijn voorhoofd met een koel doekje afvegen en mijn nek masseren.

Voor ik het wist was de avond voorbij en kwamen Cody en Astor binnen om zachtjes welterusten te zeggen. Rita dirigeerde ze naar bed en stopte ze onder en ik wankelde de gang door naar de badkamer om mijn tanden te poetsen. Net toen ik echt een lekker ritme met de tandenborstel te pakken had, zag ik mezelf in de spiegel boven de wastafel. Mijn haar stond alle kanten op, er zat een blauwe plek op een wang en de normale dartele leegte in mijn ogen leek nu ronduit hol. Ik zag er bepaald uit als een ongeflatteerde portretfoto, het soort waarop de arrestant nog moet ontnuchteren en erachter probeert te komen wat hij heeft gedaan en hoe het komt dat hij is opgepakt. Ik hoopte dat dit geen voorteken was van wat komen ging.

Ik had de hele avond niets inspannenders gedaan dan op de bank hangen en wegdoezelen, maar ik werd bijna door slaap overmand en het tandenpoetsen had mijn laatste greintje energie opgesoupeerd. Toch wist ik nog op eigen kracht de weg naar mijn bed te vinden en ik liet me op de kussens vallen met het idee dat ik naar dromenland kon wegdrijven en me morgen over al het andere zorgen zou maken. Maar helaas, Rita had andere plannen.

Nadat het gedempte gemurmel van gebedje opzeggen in de kinderkamer was weggestorven, hoorde ik haar naar de badkamer gaan en het water een poosje stromen, en ik was al bijna in slaap toen de lakens ritselden en iets wat heel erg naar agressieve orchideeën rook in bed naast me glipte.

‘Hoe voel je je?’ zei Rita.

‘Veel beter,’ zei ik en ik wilde haar een pluim geven, dus voegde ik eraan toe: ‘de soep heeft kennelijk geholpen.’

‘Mooi zo,’ fluisterde ze, en ze legde haar hoofd op mijn borst. Ze bleef een poosje zo liggen. Ik voelde haar ademhaling over mijn borst blazen en vroeg me af of ik echt in slaap kon vallen met het drukkende gewicht van haar hoofd op mijn borst. Maar toen veranderde haar ademhalingspatroon, die ging in schokken en ik besefte dat ze huilde.

Er zijn maar weinig dingen in de wereld waarbij ik meer met m’n mond vol tanden sta dan bij de tranen van een vrouw. Ik weet dat ik haar zou moeten troosten en vervolgens op de schuldige draak af moet stormen, maar in mijn beperkte omgang met vrouwen komen de tranen nooit wanneer dat zou moeten, en ze gaan nooit over waar ik wellicht aan denk, en als gevolg daarvan word ik altijd teruggeworpen op stupide opties als op het hoofd kloppen en zeggen: ‘Kom, kom,’ in de hoop dat ze uiteindelijk zover komt dat ze vertelt waar het over gaat.

Maar Dexter is een goede teamspeler en dus sloeg ik mijn arm om haar heen, legde mijn handpalm op haar hoofd en klopte. ‘Het is oké,’ zei ik en hoe stompzinnig dat ook klonk, ik vond het een enorme verbetering ten opzichte van ‘kom, kom’.

En zoals altijd kwam Rita’s antwoord volkomen uit het niets en had ik dat met geen mogelijkheid kunnen voorzien. ‘Ik mag je niet verliezen,’ zei ze.

Ik had absoluut geen plannen om mezelf te verliezen, en ik had haar dat met alle liefde verteld, maar ze was nog maar net op dreef en door het stilletjes snikken schokte haar lichaam en rolden er kleine salvo’s zout water over mijn borst. ‘O, Dexter,’ snikte ze, ‘wat moet ik doen als ik jou ook nog kwijtraak?’

En nu, met dat woord ‘ook’, had ik zomaar opeens volslagen onbekend gezelschap gekregen. Waarschijnlijk waren dat mensen die Rita achteloos had laten rondslingeren, op een plek waar je ze gemakkelijk kwijtraakte, en ze had me absoluut geen aanwijzing gegeven hoe het me was gelukt om bij die groep aan te schuiven, of zelfs maar wie ze waren. Bedoelde ze haar eerste echtgenoot, de verslaafde vent die haar, Cody en Astor had geslagen en gekweld tot ze zo getraumatiseerd waren dat ze mijn ideale familie werden? Hij zat nu in de gevangenis en ik vond het zonder meer een slecht idee wanneer ik op dezelfde manier kwijt zou raken. Of was er soms een andere kliek misplaatste personen die door de mazen van Rita’s leven waren geglipt en door de regens van de tegenslag waren weggespoeld?

En toen, alsof ik nog meer bewijs nodig had van het feit dat haar gedachten vanuit een moederschip in de ruimte voorbij Pluto op haar werden afgeschoten, gleed Rita met haar gezicht langs mijn borst omlaag, over mijn buik, let wel, nog altijd snikkend, terwijl ze een spoor van tranen achterliet dat al vlug koud werd.

‘Gewoon stil blijven liggen,’ snufte ze. ‘Met een hersenschudding moet je je niet inspannen.’

Zoals ik al zei, je weet nooit welk programma je krijgt als een vrouw naar tranen zapt.

24

Ik werd midden in de nacht wakker en dacht: maar wat wil hij eigenlijk? Ik weet niet waarom ik die vraag niet eerder had gesteld en ik weet niet waarom hij nu in me opkwam, terwijl ik in mijn lekkere bed naast een lieflijk snurkende Rita lag. Maar daar was hij, borrelde aan de oppervlakte van Meer Dexter op, en ik moest er wat mee. De binnenkant van mijn hoofd voelde nog steeds wattig aan, alsof het in nat zand was ingepakt, en een paar minuten lag ik daar en was ik niet in staat iets anders met die gedachte te doen dan hem te herhalen: wat wil hij nou?

Wat wilde Weiss? Hij was niet eenvoudigweg bezig een eigen Ruiter tevreden te stellen, daar was ik redelijk zeker van. Ik had in de buurt van Weiss, noch van zijn handarbeid, meevoelende steekjes van mijn eigen Ruiter gevoeld, wat normaal gesproken wel het geval is in aanwezigheid van een andere Aanwezigheid.

En zoals hij te werk ging, te beginnen met lichamen die al dood waren in plaats van zijn eigen materiaal te creëren — totdat hij Deutsch had vermoord — betekende vast dat hij achter iets heel anders aanzat.

Maar wat dan? Hij maakte video-opnamen van de lijken. Hij maakte video-opnamen van mensen die naar de lijken keken. En hij had een video-opname gemaakt van mij terwijl ik aan het spelen was, unieke beelden, ja, maar alles bij elkaar opgeteld begreep ik er helemaal niets van. Waar zat de pret dan in? Ik zag dat helemaal niet, en daardoor kon ik onmogelijk in Weiss’ hoofd kijken en erachter komen wat hij in zijn schild voerde. Ik had dat probleem nooit gehad met normale, goed aangepaste psychopaten, die moordden omdat ze dat wel moesten en simpel, eerlijk plezier uit hun werk haalden. Ik begreep ze maar al te goed, want ik was net zo. Maar met Weiss had ik geen aanknopingspunt, ik kon er geen peil op trekken, en dus had ik geen enkel idee waar hij de volgende keer heen ging of wat hij zou doen. Ik had een heel slecht gevoel over wat dat zou zijn, en het stond me helemaal niet aan.

Ik lag er in bed een poosje over te denken, probeerde er althans over na te denken, aangezien het mooie schip Dexter duidelijk nog niet helemaal op stoom was gekomen. Er kwam niets in me op. Ik wist niet wat hij wilde. Ik wist niet wat hij zou gaan doen. Coulter zat achter me aan. En Salguero natuurlijk ook. Doakes had het nooit opgegeven. Debs lag nog altijd in coma.

De zonnige kant was dat Rita me heel erg lekkere soep had gegeven. Ze was echt goed voor me, ze verdiende beter, ook al wist ze dat duidelijk niet. Klaarblijkelijk dacht ze dat ze alles had, mij, de kinderen en ons recente tripje naar Parijs. En hoewel ze deze dingen oppervlakkig gezien wel had, leken ze in werkelijkheid in de verste verte niet op wat zij dacht dat ze waren. Ze was als een moederschaap in een wolvenroedel en zag overal om zich heen alleen maar witte, pluizige wol, terwijl de wolven in feite hun lippen aflikten en wachtten tot ze hun de rug zou toekeren. Dexter, Cody en Astor waren monsters. En Parijs, nou ja, ze spraken daar echt Frans, precies zoals ze had gehoopt. Maar Parijs bleek ook zijn eigen, uniek soort monsters te hebben, zoals ons fantastische intermezzo in de kunstgalerie had laten zien. Hoe heette het ook alweer? Jennifers Been. Heel interessant, nadat ik al die jaren de velden had omgeploegd, kon ik nog altijd iets tegenkomen wat me verbaasde, en om die reden droeg ik Parijs een enigszins warm hart toe.