Выбрать главу

Terwijl ik naar die twee keek en bedacht welke problemen ze waarschijnlijk zouden veroorzaken, dacht ik er werkelijk over om de ketting op de deur te laten zitten en te doen alsof we niet thuis waren. Maar dat schoot niet op; ik heb gemerkt dat hoe harder je van een probleem wegrent, het je des te sneller inhaalt, en ik was ervan overtuigd dat als ik Doakes en zijn nieuwe vriendin niet binnenliet, ze onmiddellijk met een gerechtelijk bevel zouden terugkomen, maar dan in gezelschap van Coulter en Salguero. Met sombere gedachten en terwijl ik de juiste mengeling van verbazing en vermoeide schrik op mijn gezicht probeerde te plakken, deed ik de deur open.

‘Uit de weg. Klootzak!’ riep Doakes’ opgewekte, kunstmatige baritonstem uit, terwijl hij met zijn klauw drie keer op het toetsenbord van zijn kleine zilveren doos prikte.

De FBI-agent legde sussend een hand op hem en keek toen naar mij. ‘Meneer Morgan?’ vroeg ze. ‘Mogen we binnenkomen?’ Ze zwaaide geduldig met haar badge. Ze bleek special agent Brenda Recht van de FBI te zijn. ‘Brigadier Doakes heeft me aangeboden om me een lift te geven en met u te praten,’ zei ze en ik bedacht stilletjes hoe aardig ik dat van Doakes vond.

‘Natuurlijk mag u binnenkomen,’ zei ik en daarop kreeg ik een van die gelukkige invallen die je soms op het juiste moment hebt en ik voegde eraan toe: ‘Maar de kinderen zijn zo geschrokken, en brigadier Doakes maakt ze bang. Kan hij buiten wachten?’

‘Klootzak!’ zei Doakes, en het klonk alsof hij vrolijk uitriep: hé buurman!

‘Voor de kinderen is de taal die hij uitslaat ook aan de ruwe kant,’ voegde ik eraan toe.

Special agent Recht keek naar Doakes. Als FBI-agent kon ze niet toegeven dat ze voor wat dan ook bang was, zelfs niet voor Doakes de cyborg, maar zo te zien vond ze dat een heel goed idee. ‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Wacht jij maar buiten, brigadier.’

Doakes keek me een poos nijdig aan en in de donkere verte kon ik bijna de woedende kreet van zijn Ruiter horen. Maar hij tilde alleen maar een zilveren klauw op, keek naar zijn toetsenbord en drukte op een van zijn kant-en-klare zinnen. ‘Ik blijf je in de gaten houden, klootzak,’ verzekerde de vrolijke stem me.

‘Dat is prima,’ zei ik. ‘Maar houd me dan maar door de deur in de gaten, oké?’ Ik gebaarde naar Recht dat ze binnen kon komen en terwijl ze langs Doakes schoof en naar binnen ging, deed ik de deur pal achter haar dicht. Doakes bleef chagrijnig naar de deur staan staren.

‘Hij mag je kennelijk niet,’ merkte special agent Recht op, en ik was onder de indruk van haar oog voor detail.

‘Nee,’ zei ik. ‘Volgens mij geeft hij mij de schuld van wat er met hem is gebeurd,’ wat minstens gedeeltelijk waar was, hoewel hij voordat hij zijn handen, voeten en tong was kwijtgeraakt ook al een pesthekel aan me had.

‘Uh-huh,’ zei ze en hoewel ik zag dat ze daarover nadacht, zei ze er verder niets meer over. In plaats daarvan liep ze naar de bank, waar Rita Cody en Astor nog altijd stevig in haar greep hield. ‘Mevrouw Morgan?’ zei ze terwijl ze haar badge weer omhoogstak. ‘Special agent Recht, FBI. Mag ik u een paar vragen stellen over wat er vanmiddag is gebeurd?’

‘FBI?’ zei Rita, zo schuldbewust alsof ze boven op gestolen aandelen aan toonder zat. ‘Maar dat is… waarom zou… Ja, natuurlijk.’

‘Hebt u een pistool?’ vroeg Astor.

Recht keek haar enigszins behoedzaam verrukt aan. ‘Ja, inderdaad,’ zei ze.

‘Schiet u daarmee op mensen?’

‘Alleen als het moet,’ zei Recht. Ze keek om zich heen en vond een gemakkelijke stoel in de buurt. ‘Mag ik gaan zitten en een paar vragen stellen?’

‘O,’ zei Rita. ‘O, sorry. Ik was alleen… ja, ga alstublieft zitten.’

Recht ging op het puntje van de stoel zitten en keek naar mij alvorens zich tot Rita te wenden. ‘Vertel me eens wat er is gebeurd,’ zei ze, en toen Rita aarzelde, vervolgde ze: ‘U had de kinderen in de auto, u wilde naar de US1 wegrijden…’

‘Hij kwam gewoon uit de lucht vallen,’ zei Rita.

Boem,’ voegde Cody er zachtjes aan toe, en ik keek hem verbaasd aan. Hij glimlachte een beetje, wat even angstaanjagend was. Rita keek ontzet naar hem en ging verder.

‘Hij botste tegen ons aan,’ zei ze. ‘En terwijl ik nog… voordat ik kon… hij was daar gewoon, bij de deur, en greep de kinderen vast.’

‘Ik heb hem in z’n kruis gestompt,’ zei Astor. ‘En Cody heeft hem met een potlood gestoken.’

Cody fronste zijn wenkbrauwen naar haar. ‘Ik stak éérst,’ zei hij.

‘Barst ook,’ zei Astor.

Recht keek met lichte verbazing naar die twee. ‘Goed gedaan, allebei,’ zei ze.

‘Toen kwam de politieman eraan en rende hij weg,’ zei Astor, en Rita knikte.

‘En hoe raakte u daar verzeild, meneer Morgan?’ vroeg ze terwijl ze zonder waarschuwing haar hoofd naar me toe draaide.

Ik had natuurlijk geweten dat die vraag zou komen, maar ik had nog steeds geen echt goed antwoord kunnen verzinnen. Ik had tegen Coulter beweerd dat ik Rita wilde verrassen, maar dat was heel, heel slecht gevallen, en special agent Recht leek heel wat kiener, en terwijl de seconden wegtikten, keek ze me verwachtingsvol aan, wachtend op een samenhangend en logisch antwoord dat ik niet had. Ik moest iets zeggen, en snel ook. Maar wat?

‘Eh,’ mompelde ik, ‘hebt u gehoord dat ik een hersenschudding heb gehad…?’

Ik blonk bepaald niet uit in het gesprek met special agent Brenda Recht van de FBI en daar was ik niet blij mee. Ze leek niet te geloven dat ik vroeg naar huis was gegaan omdat ik me niet lekker voelde, en dat ik langs school was gegaan omdat die op dat moment toch uitging; en ik kon het haar bepaald niet kwalijk nemen. Het klonk ongelooflijk dunnetjes, maar aangezien ik niets anders kon bedenken, moest ik dat wel volhouden.

Kennelijk had ze ook moeite met mijn verklaring dat Rita en haar kinderen door een willekeurige maniak waren aangevallen, als resultaat van de woede in het verkeer en te veel Cubaanse koffie. Maar ze accepteerde uiteindelijk wel dat ze geen ander antwoord kreeg. Ten slotte stond ze op en keek me uitdagend aan, wat nog het beste als bedachtzaam betiteld kon worden. ‘Goed dan, meneer Morgan,’ zei ze. ‘Er klopt hier iets niet, maar ik vermoed dat u me niet gaat vertellen wat dat dan is.’

‘Er is werkelijk niets te vertellen,’ zei ik, misschien wat te bescheiden. ‘Dit soort dingen gebeurt in Miami aan de lopende band.’

‘Uh-huh,’ zei ze. ‘Het probleem is dat het wel vaak gebeurt wanneer u in de buurt bent.’

Op de een of andere manier wist ik mezelf ervan te weerhouden te zeggen: ‘Als u eens wist…’ en ik werkte haar naar de voordeur.

‘De komende paar dagen zetten we hier een agent neer, voor de veiligheid,’ zei ze, wat niet echt welkom nieuws was, en ook nog ongelukkig getimed, omdat ze het zei toen ik de deur openzwaaide en brigadier Doakes tevoorschijn kwam, die nog in bijna precies dezelfde houding stond als we hem hadden achtergelaten, en boosaardig naar de deur stond te staren. Ik nam zo hartelijk mogelijk afscheid van ze en toen ik de deur dichtdeed, was het laatste wat ik zag Doakes’ starende blik, terwijl hij sprekend op de tweelingbroer van de Cheshirekat leek.

Rita voelde zich echter niet veel beter door de belangstelling van de FBI. Ze hield de kinderen nog altijd stevig vast en bleef maar halve zinnen uitkramen. Dus ik stelde haar zo goed mogelijk gerust en we zaten een poosje met z’n allen op de bank, tot Cody en Astor ten slotte gingen wriggelen, zodat het niet meer vol te houden was. Rita gaf het op, zette een dvd voor ze op en liep naar de keuken, waar ze aan haar alternatieve zielenrusttherapie begon door met potten en pannen te rammelen. Ik liep door de gang naar de kleine extra kamer, die ze ‘Dexters Kantoor’ noemde, om nogmaals naar Weiss’ schetsboek te kijken en er duistere gedachten op na te houden.