De lijst met vijandige mensen groeide aanzienlijk: Doakes, Coulter, Salguero en nu de FBI.
En uiteraard Weiss. Hij liep buiten rond en wilde nog steeds wraak op me nemen. Zou hij nogmaals achter de kinderen aankomen, uit de schaduwen hinken en ze te grazen nemen, deze keer wellicht in kevlarbroek met liesbescherming? Als dat zo was, moest ik bij de kinderen blijven tot dit achter de rug was, wat niet de beste manier was om hem te pakken te krijgen, en zeker niet als hij iets anders zou proberen. En als hij mij wilde vermoorden, zou het voor Cody en Astor juist gevaarlijk zijn als ik bij ze bleef. Aan zijn ontploffingstruc met dat huis te zien maakte hij zich duidelijk geen zorgen over bijkomende schade.
Maar ik wel, dat moest wel. Ik maakte me zorgen om de kinderen, en het was topprioriteit om ze te beschermen. Het was een merkwaardig verhelderend inzicht toen ik me realiseerde dat ik net zo bezorgd was om hun veiligheid als om de bescherming van mijn geheime identiteit. Dat paste niet in hoe ik over mezelf dacht, in hoe ik mijn zorgvuldige zelfbeeld had opgebouwd. Natuurlijk had ik er altijd extra van genoten achter roofdieren aan te gaan die het op kinderen hadden voorzien, maar ik had er eigenlijk niet goed over nagedacht waarom dat was. En ik was zonder meer van plan die beschermende rol voor Cody en Astor op me te nemen, zowel als hun stiefvader en, veel belangrijker nog, als hun gids op het Pad van Harry. Maar te merken dat ik als een moederkloek cirkeltjes om ze heen wilde draaien bij het idee dat iemand ze kwaad kon doen, was nieuw en enigszins verontrustend.
Dus was het op een gloednieuwe manier belangrijk om Weiss tegen te houden. Nu was ik Daddy Dexter en ik moest dit zowel voor de kinderen als voor mezelf doen. Ik ervoer iets wat gevaarlijk dicht bij emotie kwam als ik eraan dacht dat iemand zou proberen ze kwaad te berokkenen.
Goed dan, het was zonneklaar dat ik erachter moest zien te komen wat Weiss’ volgende zet was, en hem tegenhouden voordat hij die kon doen. Ik pakte zijn blocnote en bladerde nogmaals door zijn tekeningen, misschien onbewust hopend dat ik eerder iets over het hoofd had gezien, misschien een adres waar ik Weiss kon vinden, of zelfs een zelfmoordbriefje. Maar de bladzijden waren nog hetzelfde, en eerlijk gezegd was de nieuwigheid eraf, zodat ik niet echt meer genoot van mijn eigen beeltenissen. Ik heb nooit zo nodig naar mezelf hoeven kijken, en het feit dat het om een serie tekeningen ging die aan de hele wereld mijn echte ik wilde tonen, haalde het laatste beetje vreugde er wel af.
En wat had dit allemaal voor zin? Om me te verraden? Om een schitterend kunstwerk te scheppen? Ik bestudeerde een aantal van de gedetailleerde tekeningen die de andere elementen van de show weergaven. Het klinkt misschien egocentrisch als ik het zeg, ze wedijverden tenslotte om een plekje met tekeningen van mij, maar ze waren niet erg interessant. Waarschijnlijk kon je ze knap noemen, maar dat was het dan ook. Ze waren niet echt origineel en nogal levenloos, zelfs voor lijken.
Als ik meedogenloos eerlijk was, hadden de tekeningen van mij net zo goed door een getalenteerde jongen van de middelbare school kunnen zijn gemaakt. Ze mochten dan wellicht op grote schaal geprojecteerd worden op de gevel van The Breakers, maar ze waren niet van dezelfde klasse als wat ik pasgeleden nog in Parijs had gezien, zelfs niet de stukken in de kleine galeries. Uiteraard was dat laatste stuk er geweest, Jennifers Been. Daar was ook gebruikgemaakt van amateurbeelden, maar daar ging het om de reactie van het publiek en niet…
Even was het volslagen stil in Dexters brein, een stilte zo dik dat die al het andere verduisterde. En toen rolde ze weg om een wauwelende gedachtekwajongen te onthullen.
Reactie van het publiek.
Wanneer je met name in de reactie geïnteresseerd was, was de kwaliteit van het werk niet zo belangrijk, zolang het maar een schok teweegbracht. En je regelde het zo dat je de reactie vastlegde, bijvoorbeeld op videoband. En misschien kon je van de diensten van een videoprofessional gebruikmaken, iemand zoals Kenneth Wimble, wiens huis door Weiss was opgeblazen. Het was logischer te bedenken dat Wimble erbij hoorde en geen willekeurig slachtoffer was.
Toen Weiss de sprong had gemaakt en aan het moorden was geslagen, in plaats van lijken te stelen en daarmee te spelen, was Wimble waarschijnlijk teergevoelig geworden, en had Weiss hem in zijn eigen huis opgeblazen terwijl hij tegelijk de onvervangbare ik te grazen probeerde te nemen.
Maar Weiss was nog steeds aan het filmen, zelfs zonder zijn expert. Want daar ging het hem juist om. Hij wilde beelden van mensen die zagen wat hij had gedaan. Hij wilde ook steeds liever moorden. Dat hadden we gezien met de welpenleider, Wimble en de aanslag op mij. Maar het ging hem uiteindelijk om de videobeelden. En hij zou met alle liefde moorden om die te krijgen.
Geen wonder dat de Zwarte Ruiter zich had verkneukeld. Onze kunst was vooral praktijkgericht, en de uitkomsten waren extreem persoonlijk. Weiss zat anders in elkaar. Hij mocht dan wraak op me willen nemen, maar deed dat met alle liefde op een indirecte manier, waar de Ruiter en ik nooit aan zouden denken. Voor Weiss deed de kunst er nog steeds toe. Hij had zijn plaatjes nodig.
Ik keek naar de laatste, full colour weergave van de op hotel The Breakers geprojecteerde MIJ. De afbeelding was duidelijk getekend en je kon de basisarchitectuur van het pand goed zien. De voorgevel was in een U-vorm, met de hoofdingang in het midden en aan weerskanten een zijvleugel. Naar de ingang leidde een lange promenade met rijen koningspalmen, een perfecte plek waar een menigte zich kon verzamelen en in afgrijzen staren. Weiss zou met zijn camera ergens in de mensenmassa de gezichten op film vastleggen. Maar terwijl ik naar de tekening keek, realiseerde ik me dat hij eerst in een kamer in een van de vleugels zou willen zitten, die uitzicht bood op de voorkant, waar de uitstalling werd geprojecteerd. Daar zou hij een camera neerzetten, zoals een van die op afstand bedienbare camera’s die hij al eerder had gebruikt, maar deze keer met een kwaliteitslens, om de gezichten van de kijkende mensen te kunnen vastleggen.
Het was dus de truc om hem tegen te houden voordat hij dat kon organiseren, hem tegenhouden wanneer hij bij het hotel aankwam. En wilde ik dat doen, dan hoefde ik alleen maar uit te vissen wanneer hij incheckte. Dat zou heel simpel zijn als ik in de hotelgegevens kon kijken, maar dat kon ik niet. Het zou ook eenvoudig zijn als ik een manier wist om er met geweld toegang toe te krijgen, en die wist ik niet. Terwijl ik daarover nadacht, realiseerde ik me iets.
Ik kende iemand die dat wel kon.
29
Kyle Chutsky zat tegenover me aan hetzelfde hoektafeltje in de snackbar op de begane grond van de koffieshop in het ziekenhuis, waar we eerder gezeten hadden. Volgens mij had hij het pand in de afgelopen paar dagen niet verlaten, maar hij was frisgeschoren en droeg zo te zien een schoon overhemd. Hij keek me over de tafel aan met een geamuseerde blik waarbij zijn mondhoeken omhoogkrulden en de huid om zijn ogen rimpelde, maar dat plezier sprak niet uit zijn ogen zelf, die koud en waakzaam bleven.
‘Dat is ook grappig,’ zei hij. ‘Je wilt dat ik je help om de hotelregistratie van The Breakers te hacken? Ha.’ Hij stiet een lachje uit, dat niet erg overtuigend klonk. ‘Waarom denk je dat ik je daarbij kan helpen?’
Helaas was dat een goeie vraag. Feitelijk wíst ik niet of hij me kon helpen, niet op grond van wat hij had gezegd of gedaan. Maar het weinige wat ik van Chutsky wist, wees erop dat hij een gerespecteerd lid was van de schaduwregering, die doelbewust opzichzelfstaande, niet-gecontroleerde groep mensen die voor verschillende abc-afdelingen werkten en min of meer een verlengstuk zijn van de federale overheid, en soms zelfs onderling met elkaar verbonden zijn. Daarom was ik er vrij zeker van dat hij talloze manieren kende om erachter te komen of Weiss bij een hotel ingeschreven stond.
Maar we moesten het protocolprobleempje nog door, formeel wist ik het niet en hij mocht het eigenlijk niet toegeven. Om dat uit de weg te ruimen, moest ik hem met zoiets indringends imponeren dat hij zijn instinctieve aarzeling zou overwinnen. Ik kan bijna niets belangrijkers bedenken dan het ophanden zijnde verscheiden van Drieste Dexter, maar op de een of andere manier geloofde ik niet dat Chutsky mij net zo hoog inschatte als ikzelf. Waarschijnlijk vond hij dwaze trivialiteiten, als de nationale veiligheid, wereldvrede en zijn eigen relatief waardeloze lijf en leden, heel wat meer waard.