Выбрать главу

Ik voelde dat mijn mond bewoog in een poging woorden te vormen, maar er kwam niets uit. Ik knipperde met mijn ogen en probeerde het nog eens, maar voordat ik ook maar enig geluid kon produceren, maakte Coulter een hoofdbeweging naar de deur en zei: ‘Kom mee. We gaan ’m halen.’ Hij deed een stap naar achteren. ‘Daarna kunnen we erover praten waarom die kerel bij de badkuip zo op jou lijkt.’

Deze keer kreeg ik werkelijk mijn beide voeten op de grond, tegelijk, klaar om me in beweging te krijgen en naar buiten te drijven, maar voordat ik er een kon verzetten, ging mijn mobieltje. Meer uit gewoonte dan om een andere reden nam ik op. ‘Hallo,’ zei ik.

‘Meneer Morgan?’ vroeg een vermoeide, jonge vrouwenstem.

‘Ja,’ zei ik.

‘Met Megan? Van de naschoolse opvang? U weet wel, van Cody? En Astor?’

‘O ja,’ zei ik en een nieuw alarm ratelde op de hoofdverdieping in mijn brein.

‘Het is vijf over zes?’ zei Megan. ‘En ik moet nu naar huis? Want ik heb vanavond mijn boekhoudcursus? Om zeven uur?’

‘Ja, Megan,’ zei ik, ‘wat kan ik voor je doen?’

‘Wat ik al zei? Ik moet naar huis?’ zei ze.

‘Oké,’ zei ik en ik wilde dat ik door de telefoon heen kon reiken en haar naar huis kon meppen.

‘Maar uw kinderen dan?’ zei ze. ‘Ik bedoel, uw vrouw is ze niet op komen halen? Dus ze zijn hier nog? En ik mag niet weg als de kinderen hier nog zijn?’

Dat leek me een uitstekende regel, vooral omdat het betekende dat Cody en Astor allebei in orde waren, en ze niet in Weiss’ klauwen zaten. ‘Ik kom ze halen,’ zei ik. ‘Ik ben daar in twintig minuten.’

Ik klapte de telefoon dicht en zag Coulter verwachtingsvol naar me kijken. ‘Mijn kinderen,’ zei ik. ‘Hun moeder heeft ze niet opgehaald en nu moet ik het doen.’

‘Nu, onmiddellijk,’ zei hij.

‘Ja.’

‘Dus je gaat ze ophalen?’

‘Inderdaad.’

‘Uh-huh,’ zei hij. ‘Wil je nog steeds je vrouw redden?’

‘Dat lijkt me wel het beste,’ zei ik.

‘Dus je gaat de kinderen halen en komt daarna naar je vrouw toe,’ zei hij. ‘En je probeert niet zoiets als het land te verlaten, of zo.’

‘Rechercheur,’ zei ik. ‘Ik wil mijn vrouw terughalen.’

Coulter keek me een lang ogenblik aan. Toen knikte hij. ‘Ik ben in het Congrescentrum,’ zei hij en hij draaide zich om en liep de deur uit.

35

Het park waar Cody en Astor elke dag na schooltijd naartoe gingen, was slechts een paar minuten bij ons huis vandaan, maar vanaf mijn werk lag het aan de andere kant van de stad, en dus duurde het iets langer dan twintig minuten voordat ik daar eindelijk aankwam. Aangezien het spitsuur was, zou je kunnen zeggen dat ik nog geluk had dat ik er sowieso kon komen. Maar daardoor had ik meer dan genoeg tijd om na te denken over wat er misschien met Rita zou gebeuren, en tot mijn verbazing merkte ik dat ik werkelijk hoopte dat ze in orde was. Ik begon net aan haar te wennen. Ik hield ervan dat ze elke avond voor me kookte, en ik kon zeker niet fulltime voor beide kinderen zorgen en toch de vrijheid hebben om in mijn zelfverkozen carrière verder te groeien. Nog niet, de komende jaren nog niet, niet voordat ze beiden waren opgeleid.

Dus ik hoopte dat Coulter betrouwbare back-up had opgeroepen, dat ze Weiss hadden opgeborgen en Rita in veiligheid hadden gebracht, misschien met een kopje koffie en een deken om haar heen geslagen, zoals je dat op tv wel zag.

Maar daarmee kwam ik op een belangwekkend punt, waar ik me gedurende de rest van mijn overigens aangename rit door de moordlustige, huiswaarts kerende massa’s oprecht zorgen over maakte. Stel dat ze Weiss inderdáád veilig in de handboeien hadden geslagen en hem zijn rechten hadden voorgelezen? Wat zou er gebeuren wanneer ze hem vragen gingen stellen? Dingen als: waarom heb je het gedaan? En belangrijker nog, waarom heb je dit Dexter aangedaan? Stel dat hij de slechte smaak had om ze de waarheid te vertellen? Tot nu toe had hij een weerzinwekkende bereidheid getoond om iedereen alles over me te vertellen, en hoewel ik bepaald niet verlegen ben, houd ik mijn werkelijke prestaties liever voor het publieke oog verborgen.

En als Coulter de zaken die Weiss dan uitkraamt voegt bij wat hij al vermoedt, doordat hij de video heeft gezien, zouden de zaken in Dexterdorp er wel eens heel ongelukkig uit kunnen komen te zien.

Het was veel beter geweest als ik Weiss zelf had kunnen confronteren — de zaken in der minne, mano a mano, of misschien cuchilla a cuchilla had geschikt — en zo het probleem, dat Weiss zo nodig wilde communiceren door mijn Ruiter te jennen, had opgelost. Maar ik had in de kwestie niet echt een keus, Coulter was erbij geweest en had het gehoord, dus ik moest het spel meespelen. Tenslotte was ik een gezagsgetrouwe burger, dat was ik echt, technisch gesproken dan; zeg nou zelf, je bent onschuldig totdat je in een rechtszaal schuldig bent bevonden, toch?

Het zag er echter steeds meer naar uit dat het op een rechtszaak zou neerkomen, met Dexter in de hoofdrol in een oranje overall en voetboeien, waar ik helemaal niet naar uitkeek; oranje staat me totaal niet. Wanneer ik van moord werd beschuldigd, zou dat mijn waarachtige geluk vierkant in de weg staan. Ik heb geen illusies over ons gerechtelijk systeem; dat zie ik elke dag op mijn werk, en ik weet heel zeker dat ik dat kan verslaan, tenzij ze me op heterdaad betrappen, op film hebben opgenomen, ten overstaan van een bus vol Amerikaanse senatoren en nonnen. Maar alleen al een openlijke beschuldiging zou me onder zo’n vergrootglas leggen dat ik daardoor mijn speelkwartiertjes wel kon vergeten, ook al zou ik volslagen onschuldig blijken te zijn. Kijk maar eens naar die arme O.J.; in de laatste jaren van zijn vrijheid kon hij niet eens meer golf spelen zonder dat iemand hem ergens van beschuldigde.

Maar wat kon ik eraan doen? Mijn opties waren uiterst beperkt. Ik kon Weiss laten praten, waardoor ik in de knoei kwam, of voorkomen dat hij zou gaan praten, met precies hetzelfde resultaat. Ik kon geen kant op. Dexter zat in het diepe en de vloed kwam opzetten.

Dus reed er ten slotte een uitermate bedachtzame Dexter naar het verenigingsgebouw bij het park. Die goeie ouwe Megan was er nog, hield Cody en Astor bij de hand en wipte van de ene voet op de andere omdat ze zo graag van ze af wilde en kon verdwijnen naar de opwindende wereld van de boekhoudcursus. Ze leken allemaal blij me te zien, op hun eigen individuele manier, wat zo dankbaar was, dat ik drie of vier volle seconden Weiss helemaal vergat.

‘Meneer Morgan?’ zei Megan. ‘Ik moet echt gaan.’ Ik was zo verbijsterd dat ze een complete zin uitsprak zonder dat die in een vraagteken eindigde, dat ik alleen maar knikte en Cody’s en Astors handen uit de hare trok. Ze rende naar een kleine, aftandse Chevy en racete het avondverkeer in.

‘Waar is mam?’ vroeg Astor op dwingende toon.

Ik weet zeker dat er een heel zorgzame en gevoelige en dus heel menselijke manier is om kinderen te vertellen dat hun moeder in de klauwen van een moorddadig monster terecht is gekomen, maar ik wist niet hoe dat moest, dus zei ik: ‘Die slechterik heeft haar. Die tegen jullie auto aan is gebotst.’

‘Die ik met een potlood heb gestoken?’ vroeg Cody.

‘Inderdaad,’ zei ik.

‘Ik heb hem in z’n kruis geraakt,’ zei Astor.

‘Je had hem harder moeten raken,’ zei ik. ‘Hij heeft je moeder.’

Ze trok een gezicht naar me, diep teleurgesteld omdat ik zo’n halvegare was. ‘Gaan we haar terughalen?’

‘We gaan helpen,’ zei ik. ‘De politie is ernaartoe.’

Ze keken me beiden aan alsof ik gek was. ‘De polítie?’ zei Astor. ‘Heb je de polítie erop afgestuurd?’

‘Ik moest jullie ophalen,’ zei ik, verbaasd te merken dat ik me plotseling zat te verdedigen.

‘Dus je laat die kerel lópen en nu gaat hij alleen maar naar de gevángenis?’