‘Voor zover ik weet ga ik helemaal nergens heen,’ zei ik. ‘Weet je zeker dat je moeder dat heeft gezegd?’
Ze knikten eendrachtig en Astor zei. ‘Uh-huh. Ze zei dat je nog verbaasd zou staan.’
‘Ze had gelijk,’ zei ik en het leek werkelijk onrechtvaardig. Ik wist me van de prins geen kwaad. ‘Kom mee,’ zei ik. ‘We gaan haar vertellen dat ik niet wegga.’ Ik nam ze bij de hand en we gingen naar binnen.
Binnen rook het heerlijk, een aroma dat me merkwaardig bekend voorkwam maar ook exotisch was, alsof je aan een roos snoof maar in plaats daarvan pompoentaart rook. Het kwam uit de keuken, dus ik dirigeerde mijn kleine troep die kant uit.
‘Rita?’ riep ik en ik werd begroet door het gekletter van een pan.
‘Het is nog niet klaar,’ zei ze. ‘Het is een verrassing.’
Zoals we allen weten, voorspelt een verrassing meestal weinig goeds, tenzij je jarig bent, en zelfs dan moet je nog maar afwachten. Maar ik zette toch dapper tot in de keuken door en trof Rita aan met een schort voor terwijl ze druk in de weer was met het fornuis en er ongemerkt een blonde lok over haar voorhoofd was gevallen.
‘Zit ik in de puree?’ vroeg ik.
‘Wat? Nee, natuurlijk niet. Waarom… verdomme!’ zei ze, terwijl ze een verbrande vinger in haar mond stopte en daarna als een uitzinnige in de pan roerde.
‘Cody en Astor zeiden dat je me wilde wegsturen,’ zei ik.
Rita liet de roerlepel vallen en keek me geschrokken aan. ‘Weg? Doe niet zo mal. Ik… waarom zou ik…’ Ze pakte de lepel weer op en begon weer in de pan te roeren.
‘Dus je had het niet over ophoepelen?’ zei ik.
‘Dexter,’ zei ze, en er klonk enige stress in haar stem door, ‘ik probeer een heel speciale maaltijd voor je klaar te maken en ik doe mijn uiterste best er geen puinhoop van te maken. Kan dit alsjeblieft tot later wachten?’ En ze sprong naar het aanrecht om een maatbeker weg te grissen, waarna ze weer naar de pan terugsnelde.
‘Wat maak je dan?’ vroeg ik.
‘In Parijs vond je het eten zo lekker,’ zei ze met een frons in haar voorhoofd en ze roerde langzaam in de maatbeker.
‘Ik vind eten bijna altijd lekker,’ zei ik.
‘Dus wilde ik een smakelijk Frans diner voor je bereiden,’ zei ze. ‘Coq-au-vin.’ Met haar beste Slechte Franse accent zei ze, caca van, en er ging me een heel klein lichtje op.
‘Caca van?’ zei ik, en ik keek Astor aan.
Ze knikte. ‘Poepelen,’ zei ze.
‘Verdomme!’ zei Rita nogmaals, deze keer probeerde ze vergeefs een verbrande elleboog in haar mond te steken.
‘Kom mee, kinderen,’ zei ik met een Mary Poppins-stem. ‘Ik zal het jullie buiten uitleggen.’ Ik dirigeerde ze door het huis, door de gang en naar de tuin. We gingen op de trap zitten en ze keken me beiden verwachtingsvol aan.
‘Oké,’ zei ik. ‘Caca van is gewoon een misverstand.’
Astor schudde haar hoofd. Aangezien ze absoluut alles wist, was er geen sprake van een misverstand. ‘Anthony zei dat “caca” Spaans is voor “poep”,’ zei ze stellig. ‘En die “van” spreekt voor zich.’
‘Maar coq-au-vin is Frans,’ zei ik. ‘Je moeder en ik hebben er in Frankrijk kennis mee gemaakt.’
Astor schudde haar hoofd, er trok een lichte vertwijfeling over haar gezicht. ‘Niemand spreekt Frans.’
‘Een aantal mensen in Frankrijk spreken het wel,’ zei ik. ‘En zelfs hier denken sommige mensen zoals je moeder dat ze het kunnen spreken.’
‘Wat is het dan?’ vroeg ze.
‘Het is kip,’ zei ik.
Ze keken elkaar aan en toen weer naar mij. Gek genoeg was het Cody die de stilte verbrak. ‘Krijgen we toch pizza?’ vroeg hij.
‘Ik weet bijna zeker van wel,’ zei ik. ‘Dus wat vinden jullie ervan om een team te vormen en verstoppertje te gaan spelen?’
Cody fluisterde iets tegen Astor en ze knikte. ‘Kun je ons wat leren? Je weet wel, dat andere?’ zei ze.
Met ‘dat andere’ bedoelde ze natuurlijk de Duistere Leer die onderdeel was van de training om Dexters Discipelen te worden. Ik had onlangs ontdekt dat zij beiden, als gevolg van een herhaald levenstrauma, hun aangedaan door hun biologische vader, die hen geregeld met meubilair en kleine werktuigen had bewerkt, waren verworden tot iets wat ik alleen maar kan beschrijven als Mijn Kinderen. Dexters Duplicaatjes. Ze waren voor het leven getekend, net als ik, voor altijd weggewrongen van de donzige puppywerkelijkheid naar het zonloze land van het verdorven plezier. Ze stonden veel te hard te popelen om met hun verdorven spelletjes te beginnen, en de enige veilige uitweg voor hen was om via mij het Pad van Harry te betreden.
En om je de waarheid te zeggen, zou ik het werkelijk heerlijk vinden ze vanavond een lesje te leren, een babystapje om mijn normale leven weer te kunnen oppakken, als die twee woorden tenminste samen in één zin op mij van toepassing kunnen zijn. De huwelijksreis had mijn imitatie van beleefd gedrag ver over de oude grenzen opgerekt, en ik verlangde ernaar om in de schaduwen terug te glippen en mijn snijtanden te slijpen. Daar mochten de kinderen toch best bij zijn?
‘Oké,’ zei ik. ‘Trommel wat kinderen op om verstoppertje te spelen, dan laat ik jullie iets zien waar je wat mee kunt.’
‘Door verstoppertje te spelen?’ zei Astor met een pruillip. ‘Dat willen we niet weten.’
‘Waarom win ik altijd als we verstoppertje spelen?’ vroeg ik aan ze.
‘Dat is niet zo,’ zei Cody.
‘Soms láát ik een van jullie winnen,’ zei ik hooghartig.
‘Ha,’ zei Cody.
‘Punt is,’ zei ik, ‘dat ik me stilletjes weet te bewegen. Waarom is dat zo belangrijk?’
‘Om mensen te kunnen besluipen,’ zei Cody, wat voor hem een hoop woorden op rij waren. Het was geweldig te zien dat hij met zijn nieuwe hobby uit zijn schulp kroop.
‘Inderdaad,’ zei ik en ik stond op en bracht ze naar de heg met de tuin van de buren.
Het was nog niet donker, maar de schaduwen werden langer terwijl we daar in het beschutte gras naast de heg stonden. Ik deed even mijn ogen dicht; iets verroerde zich op de donkere achterbank en ik liet het ruisen van de zwarte vleugels zacht door me heen ritselen, terwijl ik me met de schaduwen voelde samensmelten en deel werd van de duisternis…
‘Wat doe je?’ vroeg Astor.
Ik opende mijn ogen en keek haar aan. Zij en haar broer stonden naar me te staren alsof ik plotseling zand was gaan eten, en het kwam bij me op dat het wel eens een hele klus zou kunnen worden om ze het idee te verkopen dat je één kon worden met de duisternis. Maar het was mijn eigen idee geweest, dus ik kon er werkelijk niet omheen.
‘Om te beginnen,’ zei ik, en ik deed mijn best niet nonchalant logisch te klinken, ‘moet je je ontspannen, en het gevoel krijgen dat je onderdeel bent van de nacht om je heen.’
‘Het is geen nacht,’ zei Astor.
‘Wees dan gewoon onderdeel van de namiddag, oké?’ zei ik. Ze keek vertwijfeld, maar zei verder niets, dus ik ging verder. ‘Nou,’ zei ik. ‘Binnen in je zit iets wat je wakker moet maken, en je moet ernaar luisteren. Begrijp je wat ik bedoel?’
‘Schaduwgast,’ zei Cody en Astor knikte.
Ik keek naar die twee en ervoer bijna iets wat dicht bij een religieus wonder kwam. Ze wisten van de Schaduwgast, hun naam voor de Zwarte Ruiter. Zij hadden hem in zich, zo zeker als ik die had, en waren er al zo mee vertrouwd dat ze hem een naam hadden gegeven. Er was geen twijfel over mogelijk, ze waren al in dezelfde duistere wereld waarin ik leefde. Dit was een moment van diepe verwantschap, en ik wist nu dat ik het juiste deed: zij waren mijn kinderen en die van de Ruiter, en de gedachte dat we één waren in deze band, die sterker was dan bloedverwantschap, was bijna overweldigend.
Ik was niet alleen. En ik had een grote en prachtige verantwoordelijkheid om deze twee onder mijn hoede te nemen en ze veilig op Harry’s Pad te houden om te worden wat ze al waren, maar dan veilig en geordend. Het was een heerlijk ogenblik en ik weet heel zeker dat er ergens muziek speelde.