‘Heeft ze het over Joesjtsjenko gehad?’
‘Nee.’
‘En toen?’
‘Ze heeft die vent een paar dagen onderdak geboden. Totdat het misging. Dat was Roman Martsjoek.’
‘Is dat alles?’
Viktoria Posnyaki nam een trek van haar sigaret. ‘Tak. De dag na haar dood ben ik naar haar huis gegaan. Ik maakte me ongerust over de kleine Marina. Daar trof ik haar man aan, die zijn spullen was komen halen. De milicija had hem gewaarschuwd. Toen hij de flat doorzocht, vond hij tienduizend hrivna onder Evguena’s matras. Waarschijnlijk had ze dat gekregen om die vent te verbergen.’
‘Weet je verder nog iets over hem?’
‘Nee, ik heb zijn naam in de krant gezien, meer niet. Maar nu begrijp ik het beter.’
‘Je hebt er goed aan gedaan het te weigeren,’ zei Malko. ‘Anders was jij degene geweest die ze het raam uit hadden gegooid. Die mensen willen geen sporen achterlaten. Weet je echt niets over die Stephan?’
‘Weinig,’ moest Viktoria bekennen. ‘Evguena zei dat hij in de datsja van een rijke vriend in Osogorki woonde.’
‘Hoe ziet hij eruit?’
‘Groot, blond, lichtblauwe ogen en volgens Evguena heeft hij een grote pik. Ze hield van groot geschapen mannen.’
Het was moeilijk om met zo’n beschrijving iemand te vinden. ‘En de echtgenoot van Evguena?’ hield Malko vol.
‘Dat is een aardige man. Hij heet Joeri Bofdanov.’
‘Weet je waar hij woont?’
‘Nee, maar ik heb zijn telefoonnummer. Wilt u dat hebben?’
‘Ja.’
Ze haalde een opschrijfboekje uit haar tas, bladerde het door en zei: ‘Hier is het nummer. Maar hij weet nergens van. Toen ze Stephan ontmoette, was Evguena al bij hem weg.’
Ze zweette, rookte haar sigaret op en keek vervolgens Malko aan. ‘Kan ik nu gaan? Ik heb nergens zin meer in. Toch bedankt voor het eten.’
Ze stond al overeind.
‘Kun je een paar dagen uit Kiev weggaan?’ vroeg Malko. ‘Dat is veiliger.’
‘Ja, natuurlijk. Ik kan naar mijn ouders, in Kharkiv. Maar dan heb ik geld nodig.’
Zonder te aarzelen pakte Malko een stapel dollarbiljetten, telde er tien van honderd dollar uit en gaf die aan Viktoria Posnyaki. ‘Vertrek meteen morgenochtend,’ zei hij. ‘En geef me je telefoonnummer. Dan kan ik je bereiken, als dat nodig mocht zijn. Misschien om die Stephan te identificeren, als ik hem mocht vinden.’
‘Ik heb hem maar één keer gezien,’ zei ze weer. ‘En maar heel even.’
Ze dacht duidelijk aan slechts één ding: weggaan. De deur sloeg achter haar dicht. Malko keek op zijn Breitling. In drie uur tijd was hij toch een stuk verder gekomen. Stephan, de geheimzinnige Pool, maakte beslist deel uit van het complot tegen Joesjtsjenko. Maar met zo weinig aanwijzingen zou het moeilijk worden hem te vinden.
Nikolai Zabotine keek op van het dossier dat hij had zitten bestuderen en keek afwezig naar de overkant van de Profitoflotskyi Prospekt, waar een meubelwinkel lag, tegenover de bescheiden Russische ambassade in Oekraïne. Ondanks zijn training als geheim agent vocht de Rus tegen een blinde woede. Nadat hij zoveel moeite had gedaan om een sluwe, weldoordachte actie uit te voeren, stond hij nu voor een pijnlijke keus. Ofwel de zandkorrel liquideren die zijn machinerie bedreigde, of het risico lopen dat er nog meer problemen zouden ontstaan. Dat betekende niets doen en bidden dat het geluk met hem was. Deze oplossing stond hem nog het meest tegen. Hij staarde weer naar buiten, waar een rode bus over de grauwe straat passeerde. Hij stak een sigaret op en dacht even na. Hij was ervan overtuigd dat de Amerikanen alle gesprekken in de ambassade afluisterden, maar dat was onbelangrijk, want hij was in het geheim per auto het land binnengekomen en ze wisten niet dat hij er was. Bovendien voerde hij al zijn lokale telefoongesprekken in het Oekraïens. Van 1988 tot 1990, toen hij nog majoor was, had hij twee jaar in Kiev bij de SBU gewerkt als ‘controleur’ van de KGB, zoals in alle toenmalige satellietstaten en republieken van het Russische rijk gebeurde. In die tijd al moest Nikolai enkele tegenstanders opruimen die ‘er anders over dachten’. Daarvoor was hij opgeleid sinds hij bij de KGB werkte.
Nikolai Zabotine was zijn opleiding tot moordenaar begonnen in Moskou, waar hij alle soorten wapens had leren gebruiken. Daarna was hij naar een grote datsja in Kutjino gestuurd, in de omgeving van Moskou, waar hij meer ‘exotische’ wapens had leren gebruiken. Wapens die door de technische afdeling van de KGB waren ontworpen om tegenstanders uit te schakelen zonder sporen na te laten. Na enkele operaties in Rusland was Nikolai Zabotine naar Oekraïne gestuurd, waar hij een officiële betrekking kreeg om zijn kolonelsstrepen te verdienen.
De ineenstorting van de Sovjet-Unie was een zware klap geweest voor de jonge kolonel, die nog heilig in het communisme geloofde. Gedurende enkele maanden was Nikolai Zabotine werkloos geweest, tot hij werd gebeld door een van zijn vrienden van de militaire academie, die hem vertelde dat hij Nikolai Patroetjev had gesproken, de tweede man van de gloednieuwe FSB, die het Eerste Directoraat had opgevolgd. Hij rekruteerde de beste mensen van de vroegere KGB, mensen die niet volkomen verpest waren door de om zich heen wetende corruptie.
Patroetjev wist wat hij had aan een man als Nikolai Zabotine, die al gauw werd ingedeeld bij de speciale afdeling van de FSB, die was belast met het uitvoeren van allerlei geheime operaties. Natuurlijk eerst in Tsjetsjenië, waar hij groeperingen gewapende Tsjetsjenen had gemanipuleerd, vaak met gevaar voor eigen leven. En toen werd hij op een dag plotseling, zonder enige verklaring, teruggeroepen naar Moskou, waar hij maandenlang niets te doen had gehad. Hij begon al te wanhopen, tot ze hem eindelijk een opdracht gaven die hem waardig was: de liquidatie van de Oekraïense presidentskandidaat, die tegen de door het Kremlin gesteunde kandidaat streed, Viktor Ianukovitsj. Officieel was hij als politiek waarnemer naar Kiev gekomen, maar hij was de enige die wist dat zijn bevelen uit een klein kantoortje, diep in de kelders van het Kremlin kwamen, het kantoor van Rem Tolkatjev, een man met een grenzeloze macht, die als opdracht had aan alle wensen van de nieuwe tsaar, Vladimir Vladimirovitsj Poetin te voldoen. Nikolai Zabotine wist ook dat hij, mocht hij in problemen raken, nooit levend in handen van zijn tegenstanders mocht vallen.
Na aankomst had hij binnen enkele dagen zijn vroegere netwerk weer op poten gezet: agenten van de SBU die Moskou trouw waren gebleven, een vroegere maîtresse, die zijn ware identiteit niet kende, plus enkele moordenaars. Hij had zelfs een joker in handen gekregen: Stephan Oswacim, een Poolse huurmoordenaar die zijn land was ontvlucht en zich in Kiev verborgen hield. En degene die hen met elkaar in contact had gebracht, was nauw verbonden aan Nikolai Zabotine. Hij was de spil in de operatie tegen Viktor Joesjtsjenko, maar hij viel buiten elke verdenking, want hij had zijn pro-Russische gevoelens altijd verborgen gehouden.
Twee jaar voor zijn pensioen zat kolonel Gorodnaja in een klein kantoortje van de SBU potloden te slijpen. Hij viel bij niemand op. Hij was een discrete, efficiënte en betrouwbare man, zoals Nikolai Zabotine graag zag.
Het eerste deel van de operatie van Nikolai Zabotine was zonder problemen verlopen. Een man die door Rem Tolkatjev naar hem toe was gestuurd, had hem een verzegeld, metalen kistje gebracht waarin het gif zat waarmee Viktor Joesjtsjenko moest worden uitgeschakeld. Hij wist niet wat het was. Alleen dat het reuk- en smaakloos was en met zijn eten moest worden vermengd, waarna het enkele uren later zou gaan werken.
Zijn vriend bij de SBU, kolonel Gorodnaja, had de nodige mensen voor de operatie verzameld, inclusief Stephan Oswacim, die niet wist voor wie hij precies werkte. De actie was uitstekend verlopen, maar had niet het beoogde resultaat gehad. In plaats van te zijn uitgeschakeld, was Viktor Joesjtsjenko slechts ziek geworden en mismaakt geraakt. En hij had zijn campagne gewoon kunnen vervolgen.