Evgueni Tsjervanienko zag er nog even indrukwekkend uit met zijn enorme gedaante. Malko had hem opgezocht in het campagne-hoofdkwartier van Viktor Joesjtsjenko. Een secretaresse in een oranje trui had hem naar het hoofd van de beveiligingsdienst gebracht. Die had hem met volle mond begroet. Hij zat een enorme sandwich te eten. Voor hem stond een halflege fles Defender.
‘En, hebt u nieuws?’ vroeg de Oekraïner.
Malko pakte het nummer van de telefoon en legde het op tafel. ‘Kunt u erachter komen op wiens naam dit nummer staat?’ Het indrukwekkende hoofd Beveiliging bekeek het stukje papier langdurig en keek toen op. ‘Waarom?’
‘Dat is een van de mannen die de moord op Roman Martsjoek hebben beraamd. Een zekere Stephan, een Pool.’ Evgueni Tsjervanienko vergat bijna verder te kauwen. Gretig hoorde hij Malko’s verslag aan, inclusief de poging hem de vorige avond te vermoorden.
Vol bewondering keek de Rus hem aan. ‘U hebt goed werk verricht. Anders zouden ze niet proberen u uit de weg te ruimen. Ik ken iemand bij Kievstar, een van de Oekraïense telefoonproviders. Ik hoop dat hij de eigenaar van dat nummer kan vinden. Ik zal het hem meteen vragen.’
Evgueni Tsjervanienko leek teleurgesteld te zijn toen hij ophing nadat hij bijna tien minuten had gewacht, terwijl zijn contactpersoon aan het zoeken was. ‘Het nummer staat op de rode lijst, het kan nog wel even duren. Maar het zal wel lukken,’ beloofde hij. ‘Zodra ik het weet, bel ik u.’
Stephan Oswacim zat te rillen in de kleine Skoda, waarvan de verwarming kapot was. Zoals altijd dook Volodimir als een schaduw op en nam hij zwijgend naast hem plaats. Het gezicht van de Rus was somber. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij op ernstige toon. ‘Ik heb gehoord dat de man die u gisteravond had moeten ombrengen, vanmorgen springlevend uit het hotel naar buiten is gekomen.’
‘Er was een probleem,’ gaf de Pool toe.
Hij legde hem uit dat de spotter hem had laten weten dat zijn doelwit het hotel binnenging, maar dat die niet naar boven was gekomen. De Rus reageerde daar niet op. ‘Het contract is dus niet vervuld,’ zei hij slechts.
‘Nee, maar…’
‘Laat maar, zoiets doen we geen tweede keer. Hij is nu op zijn hoede. Hebt u het wapen meegenomen?’
Stephan Oswacim wilde bijna ‘nee’ zeggen, maar hij pakte het pistool en legde het op zijn knieën. De Rus stak het meteen in zijn zak en vroeg: ‘U hebt geen sporen achtergelaten in het hotel?’
‘Nee.’
‘Geef het paspoort ook terug.’
Dat deed de Pool. Hij voelde zich nu naakt en kwetsbaar. De Rus liet er geen gras over groeien en zei kalm: ‘Ik denk dat u maar een tijdje van het toneel moet verdwijnen, Stephan Blijf op uw schuiladres, over een paar dagen neem ik contact op. Hier.’
Hij drukte enkele bankbiljetten in de hand van de Pool. Ongeveer duizend hrivna. ‘Dit is genoeg om eten van te kopen,’ zei hij met een bijna vriendelijke glimlach. ‘Meer kan ik niet voor u doen, gezien mijn budget.’
‘Mag ik het paspoort niet houden?’ vroeg Stephan Oswacim op bijna smekende toon. ‘Het mijne kan ik niet gebruiken.’
‘Het spijt me,’ zei de Rus slechts. ‘Dat kan ik niet doen. Het is van de Russische staat. Bovendien kunnen we het niet meer gebruiken, na de gebeurtenissen in het Premier Palace. Ik zal het moeten vernietigen. Goed, ik bel nog.’
Hij stapte uit zelfs zonder hem de hand te schudden en beende met grote passen weg. Stephan Oswacim vervloekte zichzelf dat hij zo dom was geweest. Hij had het pistool en het paspoort moeten houden. Nu kon hij geen kant meer op.
Nikolai Zabotine was voor een koekjesverkoper gestopt en hield vanuit zijn ooghoek Stephan Oswacim in de gaten. Hij wist al sinds die ochtend dat de Pool niet in zijn missie was geslaagd en had daaruit zijn conclusies getrokken.
Om te beginnen dwong deze tegenslag hem de oplossing te kiezen die hij in eerste instantie had verworpen: de zaken op hun beloop laten en op het lot vertrouwen. Hij had geen keus meer.
Het tweede probleem was Stephan Oswacim. De Poolse moordenaar was nu een risico, een link naar verscheidene onderdelen van de operatie. Hij zou zo snel mogelijk moeten verdwijnen. Nikolai Zabotine kwam in de verleiding hem ter plekke neer te schieten, maar hier waren te veel getuigen. Tot de liquidatie van Stephan Oswacim was die ochtend al besloten en er waren al enkele berkut op hem af gestuurd die door het vuur gingen voor hun vroegere leider, kolonel Gorodnaja.
In gedachten verzonken stond Stephan Oswacim te wachten op de linkerbaan naar de kruising met de Tjervonozorianvi Prospekt, die werd geblokkeerd door een auto die probeerde links af te slaan. Rechts reed het verkeer door. Toen hij die kant op keek, op zoek naar een mogelijkheid om in te voegen, zag hij een witte Lada passeren waarin twee mannen zaten.
Zijn hartslag schoot omhoog. De man achter het stuur was Bohdan Vokzalna, een van de moordenaars van Evguena Bogdanov!
In een flits begreep Stephan Oswacim het: de Rus was op hem af gestuurd om hem te vermoorden. In deze zaak lieten ze geen getuigen in leven. In zijn geval was dat geen probleem. Hij kon niet naar de politie gaan en hij kon ook het land niet uit.
Eindelijk kon hij verder rijden. Honderd meter verderop werden zijn vermoedens bevestigd: de witte Lada stond langs de kant van de weg stil. Hij passeerde en meteen kwam de auto achter hem aan. Stephan Oswacim kreeg er klamme handen van. Berkut hadden slechts één ding voor ogen: doden. Hij probeerde zelfs niet hen af te schudden. Dat was zinloos, ze wisten waar hij woonde. Toen ging zijn telefoon.
Het bonken van zijn hart werd nog heftiger toen hij de stem van Volodimir herkende: ‘Ik heb werk voor je,’ zei de Rus. ‘We spreken om twee uur in de Heilige-Andreaskathedraal af.’ Hij verbrak het gesprek zonder iets te zeggen. Zoals altijd.
Gedurende enkele seconden was Stephan Oswacim weer blij, maar toen drong de kille waarheid tot hem door. Bohdan Vokzalna had kennelijk beseft dat het erg moeilijk was hem door Kiev te volgen, dus had de Rus besloten het lot een handje te helpen.
Even reed de Pool doelloos verder, beseffend dat hij nog twee uur te leven had. Toen zag hij plotseling een mogelijke uitweg. Hij stopte om een nummer te bellen. Na drie keer werd er opgenomen.
‘Viktoria?’
‘Ja,’ zei een vrouwenstem.
‘Ik heb je bericht gehoord. Ik wil vandaag met je afspreken.’
‘Waar?’
‘Om twee uur in de Heilige-Andreaskathedraal. Als je mensen kent die meer willen weten over de zaak-Joesjtsjenko, laat die dan ook komen. Ik weet een heleboel.’
Opgetogen hing hij op. Viktoria zou niet alleen naar de afspraak komen. Van Volodimir wist hij dat ze contact had gehad met de agent van de CIA die hij had willen doden. Als je van kamp veranderde, moest je het goed doen, hield hij zichzelf voor.
10
Irina Murray klopte kort op de deur van het kantoor van Donald Redstone en haastte zich naar binnen zonder op antwoord te wachten. Het districtshoofd, dat een dossier zat te lezen, keek op, verrast door deze blonde tornado.
‘Hij heeft gebeld!’ riep ze uit. ‘Ik heb een afspraak met hem gemaakt Hij denkt inderdaad dat ik Viktoria Posnyaki ben.’
‘Holy cow!’ stamelde de Amerikaan ‘Dat is prachtig. Hebt u meneer Linge al gewaarschuwd?’
‘Nee, nog niet. Ik wilde het eerst aan u vertellen.’
Donald Redstone kon dit blijk van respect wel waarderen. Hij luisterde naar Irina’s verhaal en pakte toen zijn telefoon. ‘Kom onmiddellijk,’ zei hij toen hij Malko aan de lijn kreeg. ‘Er is nieuws.’