‘Dat weet u wel,’ antwoordde ze.
Vanuit zijn ooghoeken zag hij de twee mannen dichterbij komen. Dit soort mensen schrokken er niet voor terug iemand in een kerk te vermoorden. In paniek beet hij Irina toe: ‘Bent u gewapend?’
Verrast schudde Irina haar hoofd. Het verbaasde haar dat de Pool zo angstig reageerde. Over Stephans schouders hield ze de deur van de kathedraal in de gaten, waardoorheen Malko moest binnenkomen.
‘Achter mij, die twee mannen, die willen me vermoorden,’ fluisterde Stephan Oswacim. ‘En u waarschijnlijk ook.’ Irina’s knieën knikten toen ze de twee berkut zag. Niet bepaald onschuldige parochianen. Een oude priester stond vlakbij met een groep bezoekers te praten. Die zou niets kunnen doen om haar te beschermen. Een van de twee mannen die Stephan had aangewezen, deed een stap haar kant op. Plotseling pakte hij haar bij haar arm en duwde haar tegen de stenen muur van het middenschip. Ze zag het staal van een dolk in zijn hand glinsteren en gilde, wat de andere bezoekers van de kerk deed opschrikken. Met een flitsende beweging haalde de man met de dolk naar haar uit, maar Irina deinsde opzij en stootte een grote kandelaar met kaarsen om. Doodsbang viel ze op de grond en ze zag hoe de berkut zich over haar heen boog. Hij pakte haar blonde haar in zijn linkerhand en draaide het een slag om, zodat hij haar hoofd achterover kon trekken.
Hij ging haar de keel doorsnijden.
Er gebeurden verscheidene dingen tegelijk. Geschokt liet de priester zijn toehoorders alleen en kwam op de berkut af, terwijl hij woedend tegen hem tekeerging en hem bij zijn arm pakte. De ander aarzelde geen seconde. Uit alle macht plantte hij zijn dolk in de borst van de geestelijke en draaide hem om. Irina maakte van de gelegenheid gebruik door enkele meters weg te kruipen. Ze keek op en zag Malko het middenschip binnenkomen. Uit alle macht riep ze: ‘Malko!’
Die zag de berkut zijn dolk uit de buik van de priester trekken en toen op Irina afgaan. Hij pakte haar haar weer beet, rukte haar hoofd naar achteren en haalde uit om haar de keel door te snijden.
De twee schoten van de Makarov deden de ramen trillen. Midden in zijn borst getroffen, viel de berkut voorover, boven op Irina Murray. Ze gilde het uit, geplet onder zijn honderdtwintig kilo zware lichaam.
Stephan Oswacim, tegen de muur in het nauw gedreven door de andere moordenaar, maakte van het moment van afleiding gebruik door met de zware, ijzeren luiken tegen het hoofd van de aanvaller te slaan, wat hem deed wankelen.
Meteen rende de Pool naar de uitgang, een baboesjka opzij duwend, en hij stormde de traptreden af. Zijn auto stond enkele tientallen meters verderop. Maar een van de andere mannen stond hem ernaast op te wachten… Hij draaide zich om en rende de helling van de Heilige Andreas af, slechts één gedachte in zijn hoofd: zien te overleven.
Malko aarzelde enkele tellen, zijn pistool in de hand. Over de priester stonden twee baboesjka’s gebogen, die vergeefs probeerden hem te reanimeren. Hij zag hoe Irina Murray overeind kwam. Lijkbleek pakte ze haar spullen bij elkaar, die over de grond waren gerold.
Ze was niet meer in gevaar, de berkut, getroffen door twee 9-millimeterkogels, bewoog niet meer. In het Engels riep Malko naar de jonge vrouw: ‘Vlug, wegwezen!’
Zelf rende hij de kerk al uit, net op tijd om Stephan de Pool de helling af te zien rennen alsof de duivel hem op de hielen zat. Malko schreeuwde: ‘Stephan, kom terug!’
De Pool rende zigzaggend verder over de stoep vol met marktkraampjes en probeerde zich in de massa nieuwsgierigen te verbergen. Hij had natuurlijk geen enkele reden om de man te vertrouwen die hij een dag eerder nog had willen vermoorden, ook al wilde hij overlopen.
Stephan Oswacim keek voor de twintigste keer om. Zijn voormalige doelwit leek dichterbij te komen. Hij moest hoe dan ook een voorsprong op hem nemen. Onder aan de helling zou hij wel een auto vinden die hem een lift zou geven. Verder dacht hij nog niet. In zijn poging een voorsprong te nemen, botste hij tegen een kraam met drie oude, koperen samowaars, die met veel kabaal op de grond vielen. Woedend schreeuwde de verkoper hem na.
Plotseling zag Stephan Oswacim een enorme gedaante voor zich opduiken. Even dacht hij dat het een kwade verkoper was, tot hij een felle pijn in zijn buik voelde.
Hijgend, met openhangende mond, keek hij op en zag de vierde berkut, degene die hij niet kende. Hij zag de dolk in zijn buik, maar niet het lange lemmet dat zijn buikslagader had doorgesneden…
Vanuit de verte leek het of de twee mannen elkaar omhelsden. Toen trok de berkut zijn dolk terug, borg hem op in zijn laars en liep kalm weg, terwijl Stephan Oswacim met troebele ogen in elkaar zakte.
Malko rende langs het lichaam van Stephan Oswacim zonder het te zien. Pas toen hij onder aan de helling was en de Pool nergens zag, begreep hij dat die zich ergens tussen de marktkooplieden moest verbergen.
Hij ging terug omhoog en enkele minuten later vond hij Stephan de Pool, languit op zijn rug en een hand tegen zijn buik geklemd. Hij ademde niet meer. Er stonden enkele nieuwsgierigen omheen. Moorden in het criminele circuit waren in deze wijk heel normaal.
Malko keek om zich heen, maar hij zag de moordenaar nergens. Hij kon niets meer doen dan zelf te maken dat hij wegkwam. Hij wilde de milicija niet afwachten, niet met een wapen op zak waarmee hij een man had gedood.
Net toen hij wilde weglopen, zag hij een zwart, rechthoekig voorwerp in de goot liggen. Het was waarschijnlijk uit de zak van de dode gerold. Hij pakte het op, stak het in zijn zak en liep weg.
Het spoor van Stephan was in bloed gesmoord, maar misschien liep het nog niet helemaal dood.
11
Donald Redstone liet openlijk zijn ergernis blijken. Hij zei tegen Malko. ‘Het heeft maar weinig gescheeld of Irina had er het leven bij ingeschoten. U zou haar beschermen.’
‘Dat heb ik gedaan,’ merkte Malko op. ‘We hadden er niet op gerekend dat er nog meer moordenaars zouden zijn.’
‘U moet het Malko niet kwalijk nemen,’ verzekerde Irina Murray. ‘Hij heeft gedaan wat hij moest doen.’
De Amerikaan telde met een ernstig gezicht langzaam tot tien. Irina Murray zat op een stoel, zonder dat ze haar zwarte, leren jas had uitgetrokken, en de gebeurtenissen hadden sporen op haar gezicht nagelaten.
‘Roman Martsjoek, Evguena Bogdanov, Stephan de Pool en, als ze de kans hadden gekregen, Irina,’ somde Donald Redstone op. ‘En dan u nog. Die mensen deinzen nergens voor terug. En dat allemaal alleen maar om een mislukte operatie te verdoezelen. Dat betekent dat er grote belangen op het spel staan. Heeft die Pool u nog niets kunnen vertellen?’ vroeg hij na een korte stilte aan Irina Murray.
‘Nee, hij was doodsbang. Ik zal zijn ogen mijn leven lang niet meer vergeten.’
‘Huil maar niet te hard om hem,’ merkte de Amerikaan op. ‘Hij was een moordenaar.’
Er viel een stilte. Malko kookte van woede. ‘Ik had die andere moordenaar ook moeten neerschieten en moeten voorkomen dat de Pool uit de kerk zou vluchten.’
De Amerikaan glimlachte ontnuchterd. ‘U hebt Irina gered, dat is al heel wat. Deze gebeurtenissen zullen wel het nodige stof doen opwaaien. Ik hoop dat het spoor niet naar ons toe leidt. Ik denk dat Igor Smesjko morgen wel zal bellen. We zijn in elk geval in een impasse beland. Tenzij het Evgueni Tsjervanienko lukt de eigenaar van de telefoon van die Stephan te vinden.’
‘Ik heb iets naast zijn lichaam gevonden,’ zei Malko, en hij haalde het voorwerp uit zijn zak en legde een telefoon op het bureau van het districtshoofd.
‘Hoe weet u zeker dat die van hem is?’ vroeg de Amerikaan meteen.
‘Omdat ik het toestel heb gebeld,’ legde Malko uit. ‘Nu moeten we het alleen nog aan de praat krijgen.’