Het enige antwoord was een benauwd gereutel tot Jason zijn vingers een beetje los maakte en wat lucht in de longen van de man liet komen. Het moeizame gekreun moest wel een bevestiging zijn, want Snarbi strompelde achter Jason aan toen die door de donkere steegjes tussen de gebouwen sloop.
Het was niet moeilijk uit de ommuurde destilleerstad te komen aangezien de weinige schildwachten alleen moeilijkheden van buiten verwachtten. Het was al even makkelijk om Jasons werkplaats te bereiken en naar binnen te glippen op de plaats waar Jason een gat in het leer had gesneden en dat met dun touw weer had dichtgenaaid.
“Ga zitten en kom nergens aan of je bent vervloekt voor het leven,” beval hij de huiverende Snarbi. Toen gleed hij naar de ingang met een kleine voorhamer in zijn vuist geklemd. Gelukkig stond een van de andere zoons van Edipon op wacht. Hij stond tegen een paal te dutten. Jason tilde met zijn vrije hand zijn leren helm op en gaf hem eenklap met de hamer: de wacht sliep nu helemaal vast.
“Nu kunnen we aan het werk,” zei Jason toen hij weer binnen was. Hij hield een vuurslag bij de pit van een lantaarn. “Wat doe je nou?” vroeg Snarbi verschrikt. “Ze zullen ons zien, ons doden — ontsnapte slaven…”
“Vertrouw op mij Snarbi, dan loop je over een tijdje ook op schoenen. De schildwachten kunnen het niet zien als er hier licht brandt — daar heb ik me van verzekerd toen ik de plek uitkoos. En we hebben nog heel wat te doen voor we vertrekken — we moeten een karo bouwen.”
Ze hoefden niet helemaal met niets te beginnen, maar de bewering was waar genoeg om hem te rechtvaardigen. De motor die hij pas had herbouwd en die hij het meest had opgevoerd, stond nog in de testbank, een feit dat alle risico’s van die nacht rechtvaardigde. Tussen de rommel lagen drie karowielen en er waren er twee aan de motor bevestigd, toen die in de testbank stond. De uiteinden van de aandrijfas staken over de rand van de bank en Jason draaide de wielbouten op hun plaats en liet ze door Snarbi aandraaien. Aan de andere kant van de bank zat een sterke spil die als steun diende voor zijn testinstrumenten en nogal dik leek voor dat doel. Dat was hij ook. Toen de instrumenten waren gedemonteerd bleef er een enkele staaf over die achteruit stak als een helmstok van een roer. Toen een derde wiel van een asstomp was voorzien en tussen het gevorkte uiteinde van de spil was gestoken, leek de testbank precies op een driewielig bestuurbaar, stoom-gedreven platform dat op poten stond. En dat was het nou net, wat Jason er ook van het begin af aan mee had bedoeld en de poten kwamen er net zo makkelijk af als de andere delen erop waren gemonteerd. De uiteindelijke ontsnapping had in zijn plannen altijd voorop gestaan.
Snarbi sleepte de stenen kruiken met olie, water en brandstof aan terwijl Jason de reservoirs vulde. Hij stak het vuur onder de stoomketel aan en laadde het gereedschap in en de kleine voorraad krenoj die hij van hun rantsoenen had overgespaard. Dat kostte allemaal tijd. Al gauw zou het licht zijn en voordien moesten ze vertrekken, en hij konzijn beslissing niet langer uitstellen.
Hij kon Ijale niet hier achterlaten en als hij haar ging halen kon hij niet weigeren Mikah ook mee te nemen. De man had zijn leven gered, wat voor misdadige idioterieën hij daarna ook had weten uit te halen. Jason was van mening dat je een man die je leven verlengde iets verschuldigd was, maar hij vroeg zich ook af hoeveel hij nog was verschuldigd. Hij voelde dat de schuld in het geval Mikah nog maar erg klein was, als hij niet al aan de andere kant lag. Misschien nog deze ene keer…
“Houd de motor in de gaten — ik kom zo snel mogelijk terug,” zei hij terwijl hij op de grond sprong en zijn uitrusting omhing.
“Wat moet ik doen? Hier bij deze duivelse machine blijven? Dat kan ik niet! Hij zal me verbranden en verteren.”
“Gedraag je naar je leeftijd Snarbi, je lichamelijke leeftijd als je geestelijke te laag ligt. Deze rollende vuilnisbelt werd door mensen gemaakt en door mij gerepareerd en verbeterd — heeft niets met duivels te maken. Hij verbrandt olie om warmte op te wekken die stoom opwekt die naar deze buis gaat en tegen die stang duwt om die wielen te laten rollen zodat ze kunnen rijden en dat is alle theorie over de stoommachine die je van mij te horen krijgt. Misschien begrijp je dit beter — ik, en ik alleen kan je hier veilig vandaan krijgen. Daarom blijf je hier en doe wat ik zeg of ik sla je hersens in. Duidelijk?”
Snarbi knikte zwijgend.
“Mooi. Het enige wat je te doen hebt is hier zitten en naar deze kleine groene schijf kijken — zie je hem? Als die naar voren komt voor ik terug ben moet je deze hendel deze kant opduwen. Begrepen? Dan gaat de veiligheidsklep niet fluiten waardoor iedereen wakker zou worden, en dan hebben we evengoed druk genoeg.”
Jason ging naar buiten langs de nog steeds bewusteloze wacht en hij liep terug naar de destilleerfabriek. Hij was niet met een knuppel of een dolk bewapend, maar hij had een goedgehard slagzwaard dat hij onder de neuzen van de wacht had weten te vervaardigen. Alles wat hij uit dewerkplaats meenam hadden ze bekeken, aangezien hij ’s avonds in zijn kamer werkte, maar ze negeerden alles wat hij zelf maakte omdat ze dat toch niet zouden snappen. Deze achterlijke manier van doen was uiterst waardevol, want naast het zwaard droeg hij nog een zak met molotovcocktails, een eenvoudig aanvalswapen dat al in de oertijd was uitgevonden. Kleine aarden kruikjes, gevuld met de meest vlambare fracties uit de destilleerfabriek en omwikkeld met lappen die hij in dezelfde vloeistof had gedrenkt. Hij werd duizelig van de stank en hij hoopte dat ze hem voor zijn werk zouden belonen als de tijd daar was. Hij kon slechts hopen, want hij had ze nog helemaal niet geprobeerd. Je moest de buitenkant aansteken en ze dan weggooien. De kruikjes braken door de klap en de lont stak de inhoud aan. Theoretisch.
Het was even makkelijk om weer binnen te komen als uit te breken en dat speet Jason een beetje. Onbewust had hij kennelijk gehoopt dat er moeilijkheden zouden komen en dat hij terug zou moeten om zichzelf te redden — zijn onderbewustzijn had er kennelijk weinig belang bij om de slavin en zijn nemesis te redden, in het bijzonder als dat gebeurde met gevaar voor eigen leven. Maar hij was terug in het gebouw waar zijn kamer was en hij probeerde om de hoek te gluren om te zien of er een wacht voor de deur stond. Er was er een die leek te slapen, maar hij werd plotseling ergens wakker van. Hij hoorde niets, maar hij snoof en hij trok zijn neus op; de sterke lucht van het krachtwater van Jasons molotovcocktails had hem gewekt en hij zag Jason al voor die zich kon terugtrekken.
“Wie is daar!” schreeuwde de wacht en hij rende met dreunende stappen op hem af.
Dit kon niet in stilte worden afgedaan. Jason sprong luid schreeuwend naar voren en hij deed een uitval. Het zwaard kwam precies onder zijn helm terecht — hij moest nog nooit eerder een zwaard gezien hebben — en de punt trof hem in de keel. Hij blies luid rochelend zijn laatste adem uit en dieper in het gebouw werden andere stemmen hoorbaar. Jason sprong over het lijk en scheurde aan alle grendelsen sloten die de deur dichthielden. Toen hij eindelijk de deur opengooide en naar binnen holde hoorde hij in de verte al rennende voetstappen.
“Deruit, en vlug, we ontsnappen!” schreeuwde hij terwijl hij de verbijsterde Ijale naar de deur duwde. Met zeer veel plezier gaf hij Mikah een geweldige schop die hem letterlijk door de deuropening deed vliegen waar hij in botsing kwam met Edipon die juist kwam aanrennen met een knuppel in zijn hand. Jason sprong over de liggende gedaanten heen, klopte Edipon met het handvat van zijn zwaard achter het oor en sleurde Mikah overeind.
“Ren naar de motorwerkplaats,” beval hij zijn nog steeds niet begrijpende metgezellen. “Ik heb daar een karo waarin we kunnen ontsnappen.” Eindelijk kwamen ze dan log in beweging.