Выбрать главу

“Wat is dat voor een bewijs?” vroeg hij en hij wendde zich tot Jason. “Die dingen betekenen niets. Hoe kan je mij bewijzen slaaf, dat jij de dingen kan doen die hij zegt?”

Jason overwoog even te zeggen dat hij daar niets van wist, wat een aardige wraak tegen Snarbi zou zijn, die zeker een bloedig einde zou krijgen voor het veroorzaken van zoveel moeilijkheden voor niets. Maar die gedachte verwierp hij weer even snel als hij was opgekomen. Gedeeltelijk uit menslievende overwegingen, want Snarbi kon het ook niet helpen dat hij was die hij was, maar grotendeels omdat Jason nou niet bepaald graag gemarteld wilde worden. Hij wist niets van de plaatselijke martelmethoden, en hij wilde dat zo houden.

“Dat is makkelijk te bewijzen, Hertug van alle Perssonoj, omdat ik alles van alles afweet. Ik kan machines bouwen die lopen, praten, rennen, vliegen, zwemmen, die blaffen als een hond en op hun rug kunnen rollen.”

“Zal je een karo voor me bouwen?”

“Dat zou wel kunnen worden geregeld, ja, als je de juiste gereedschappen voor me hebt. Maar eerst moet ik weten wat de specialiteit van je groep is, als je begrijpt wat ik bedoel. De Trozelligoj bijvoorbeeld maken motoren en de d’zertanoj pompen olie omhoog: wat doen jullie?”

“Jij kan nooit zoveel weten als je zegt als je de glorie van de Perssonoj niet kent!”

“Ik kom uit een ver land en zoals je weet, verspreidt het nieuws zich niet zo snel in deze omgeving.”

“Niet bij de Perssonoj,” zei de Hertug smalend en hij sloeg zich op de borst. “Wij kunnen over de hele breedte van het land spreken, en wij weten altijd waar onze vijanden zijn. Wij kunnen toverkracht opwekken om licht in een glazen bol te maken of toverkracht die een vijand het zwaard uit de hand slaat en hem de angst om het hart doet slaan.”

“Dat klinkt alsof jouw groep het monopolie op elektriciteit heeft, wat prettig is om te horen. Als jullie wat zware smidsapparatuur hebben —”

“Stop!” onderbrak de Hertug. “Weg! Eruit — iedereen behalve de sciuloj. De nieuwe slaaf niet, die blijft hier,” schreeuwde hij toen de soldaten Jason grepen.

Toen de anderen wegwaren bleef er nog maar een handjevol mensen over die allemaal al tamelijk oud waren. Ze hadden allemaal een geelkoperen, zonvormige versiering op hun borst. Zij waren ongetwijfeld ingewijd in de geheime kunst der elektriciteit en zij bevoelden hun wapens en stonden met onverholen boosheid te grommen over Jasons verboden kennis.

De Hertug sprak weer tegen hem. “Je gebruikte een heilig woord. Wie heeft je dat verteld? Zeg het vlug, of je wordt gedood.”

“Zei ik je niet dat ik alles wist? Ik kan een karo bouwen en met een beetje tijd kan ik jullie elektrische systeem verbeteren, als jullie techniek op hetzelfde niveau ligt als op de rest van deze planeet.”

“Weet je wat er achter de verboden deur ligt?” vroeg de Hertug en hij wees naar een gebarricadeerde, gesloten en bewaakte deur aan het andere eind van de kamer. “Je kan op geen enkele manier hebben gezien wat daar is, maar als je me kan vertellen wat erachter ligt, weet ik dat je de tovenaar bent die je beweert te zijn.”

“Ik heb het vreemde gevoel dat ik dit al eerder heb meegemaakt,” zuchtte Jason. “Goed dan, daar gaat ie. Jullie maken elektriciteit, misschien chemisch, hoewel ik eraan twijfel of je op die manier genoeg kracht krijgt, dus moeten jullie een of andere generator hebben. Dat zal wel een grote magneet zijn, een stuk bijzonder ijzer dat ander ijzer aantrekt en in de buurt daarvan draaien jullie een draad erg snel rond en daar heb je je elektriciteit. Dat leiden jullie door koperdraad of wat voor spulletjes jullie ook hebben — en dat kunnen er niet veel zijn. Je zegt dat jullie over het land kunnen spreken. Ik wil wedden dat jullie helemaal niet praten, maar dat jullie kleine klikjes sturen — ik heb gelijk nietwaar?” het geschuifel en het aanzwellende geroezemoes van de ingewijden waren duidelijke tekenen dat hij er erg dichtbij was.

“Ik heb een idee voor je: ik denk dat ik de telefoon zal uitvinden. Hoe zouden jullie het vinden om in plaats van het oude gerikketik, echt over het land te praten? Je praat hier in een apparaatje en je stem komt er aan de andere kant van de draad weer uit?”

De kleine varkensoogjes van de Hertug blonken begerig. “Men zegt dat dat vroeger kon worden gedaan, maar we hebben het geprobeerd en het lukte niet. Kan jij dat doen?”

“Dat kan ik — als we eerst tot een overeenkomst kunnen komen. Maar voor ik iets beloof moet ik eerst jullie apparatuur zien.”

Dit veroorzaakte gemompel en geklaag over geheimhouding maar uiteindelijk won de begeerte het van het taboe en de deur naar het heiligste der heiligen ging open voor Jason terwijl twee van de sciuloj met getrokken degensnaast hem stonden. De Hertug ging voorop, gevolgd door Jason en zijn bejaarde lijfwacht, met de rest van de sciuloj achter hen aan. Elk van hen boog en mompelde een gebed terwijl hij de heilige drempel overschreed, terwijl Jason alleen maar zijn best kon doen om niet in hoongelach uit te barsten.

Door de muur aan de overzijde kwam een draaiende spil — ongetwijfeld aangedreven door slaven — de kamer binnen die een rommelige verzameling riemen en raderen aandreef die uiteindelijk terechtkwam bij een grove en lelijke machine die ratelde en piepte en de grond onder hun voeten deed schudden. Op het eerste gezicht wekte het Jasons verbazing op tot hij de afzonderlijke delen bekeek en hij besefte wat het was.

“Wat zou ik anders hebben moeten verwachten?” zei hij bij zichzelf. “Als er twee manieren zijn om iets te doen, dan kan je het rustig aan deze mensen overlaten om het op de slechtste manier te doen.”

Het laatste rad dat zo groot was als een wagenwiel zat aan een houten spil die met indrukwekkende snelheid ronddraaide, behalve als een van de riemen erafliep, wat met eentonige regelmaat voorkwam. Dat gebeurde ook terwijl Jason stond te kijken en de spil stond onmiddellijk stil zodat hij kon zien dat er over de hele lengte ijzeren ringen zaten die waren beslagen met kleinere U-vormige stukjes ijzer. Die zaten half verborgen achter een vogelkooi van gebogen draad die om de spil was opgehangen. Het hele ding zag eruit als een afbeelding uit een uitgave uit de oertijd van De Eerste Stappen op het Pad der Electriciteit.

“Krimpt je ziel niet ineen voor deze wonderen?” vroeg de Hertug die Jasons opengevallen mond en zijn glazige ogen opmerkte.

“Hij krimpt wel ineen,” zei Jason tegen hem. “Maar alleen van pijn over die slecht overwogen verzameling van mechanische miskleunen.”

“Lasteraar!” gilde de Hertug. “Dood hem!”

“Wacht even,” zei Jason terwijl hij de degenarmen van de twee dichtstbijzijnde sciuloj stevig vastgreep en hun lichamen tussen het zijne en de degens van de anderen duwde. “Begrijp me niet verkeerd. Dat is een geweldige generator die jullie daar hebben, het zevende wereldwonder — hoewel het wonder er voor het grootste deel uit bestaat dat het nog enige stroom opwekt. Een geweldige ontdekking, zijn tijd jaren vooruit. Maar misschien zou ik een paar kleine wijzigingen kunnen opperen die meer stroom zouden opwekken met minder moeite. Ik veronderstel dat jullie weten dat een elektrische stroom in een draad wordt opgewekt als er een magnetisch veld overheen wordt bewogen?”

“Ik ben niet van plan met een ongelovige over theologie te praten,” zei de Hertug koel.