Jason wiste met zijn mouw het zweet uit zijn ogen en strompelde achter hen aan. Er waren nu meer fakkels en hij zag dat de overvallers die nu in de minderheid waren zich terugtrokken en schouder aan schouder de aftocht dekten terwijl anderen probeerden door de brede ramen te klimmen die op het kanaal uitkwamen. Zijn zorgvuldig aangebrachte glazen ramen waren nu een tapijt van scherven; in de kozijnen en de muur zaten haken en enterijzers en door de opening liepen dikke touwen naar buiten.
Een groep boogschutters stormde naar binnen en schoot de laatsten uit de achterhoede neer, en Jason leidde de stormloop naar het raam. Langs de muur verdwenen donkere gestalten uit het gezicht die in wanhopige haast langs de afhangende touwladders naar beneden klommen. De schreeuwende overwinnaars begonnen de touwen door te zagen tot Jason hen met een armzwaai opzij duwde.
“Nee — achter hen aan!” schreeuwde hij en hij zwaaide zijn been over de vensterbank. Met het handvat van de morgenster tussen zijn tanden klom hij de zwaaiende touwladder af en hij vervloekte binnensmonds de slingerende sporten. Toen hij onderaan kwam zag hij dat de uiteinden van de touwen in het water hingen en hij hoorde het geluid van snelle roeiriemen die in het duister verdwenen. Plotseling besefte Jason dat zijn been pijnlijk was gewond en dat hij doodop was; hij ging niet proberen weer omhoog te klimmen.
“Laat ze een boot brengen,” zei hij tegen de soldaat die achter hem aan naar beneden was geklommen. Toen hing hij daar met zijn arm over een sport tot de boot arriveerde. De Hertug zelf stond met een getrokken zwaard voorin de boeg.
“Wat is dit voor een aanval? Wat heeft hij te betekenen?” vroeg de Hertug. Jason hees zich moeizaam in de boot en liet zich op een bank vallen.
“Dat is nu duidelijk genoeg — de hele aanval was alleen maar bedoeld om mij in handen te krijgen. De aanval op de sluis moest helemaal niet slagen, dat was gewoon een afleidingsmanoeuvre terwijl het echte plan om mij te ontvoeren werd uitgevoerd. Het was louter toeval dat ik vanavond in de werkplaats was — gewoonlijk slaap ik om deze tijd.”
“Wie zou jou willen hebben? Waarom?”
“Is het nu nog niet tot je doorgedrongen dat ik het meest waardevolle bezit in Appsala ben? De Mastreguloj waren de eersten die dat beseften; die slaagden er ook in me te ontvoeren, wat je je nog wel zult herinneren. We hadden op onze hoede moeten zijn voor een aanval van de Trozelligoj; ze moeten toch nu wel weten dat ik stoommachines maak, hun oude monopolie.”
De boot gleed door de versplinterde sluisdeur naar binnen en kwam tegen de kade tot stilstand en Jason sprong pijnlijk op de wal.
“Maar hoe zijn ze binnengekomen en hoe hebben ze jouw kamer gevonden?” vroeg de Hertug.
“Het was van binnenuit geregeld, een verrader zoals altijd op deze planeet vol ongedierte. Iemand die wist hoe het hier toegaat, die de haak kon vastzetten en de eerste touwladder omlaag kon werpen naar de wachtende boten, vlak voor de aanval. Ijale was het niet — ze moeten haar gevangen hebben genomen.”
“Ik zal ontdekken wie de verrader is!” brulde de Hertug. “Ik zal hem centimeter voor centimeter in de boogvlam verbranden.”
“Ik weet wie het is,” zei Jason met een boze glans in zijn ogen. “Ik hoorde zijn stem toen ik binnenkwam; hij vertelde ze wie ik was. Ik herkende de stem — het was mijn slaaf, Mikah.”
XV
“Daar zullen ze voor boeten — o, wat zullen ze hiervoor boeten!” gromde de Hertug en hij knarste verschrikkelijk met zijn tanden. Hij nipte aan een glas van Jasons brandewijn en zijn neus en zijn ogen waren nog roder dan gewoonlijk.
“Ik ben blij je dat te horen zeggen, omdat ik dat precies zo in gedachten had,” zei Jason die achterover lag op een bank met een nog groter glas op zijn borst. Hij had de snee in zijn been met gekookt water uitgewassen en hem met steriele windsels verbonden. Nu klopte het een beetje, maar hij dacht niet dat hij er moeilijkheden mee zou krijgen. Hij negeerde het en ging door met plannen maken. “Laten we nu de oorlog beginnen,” zei hij.
De Hertug knipperde met zijn ogen. “Is dat niet te plotseling? Ik bedoel zijn we al klaar?”
“Ze drongen je kasteel binnen, vermoordden je soldaten, vernielden je —”
“Dood aan de Trozelligoj!” schreeuwde de Hertug en hij smeet zijn glas tegen de muur.
“Dat lijkt er meer op. Vergeet niet wat een achterbakse miskramen het zijn, dat ze zo’n rotstreek uithalen. Je kan ze niet ongestraft laten gaan. Daarbij komt nog het feit dat we beter gauw met de oorlog kunnen beginnen, anders krijgen we de kans niet meer. De Trozelligoj moeten wel erg bezorgd zijn als ze al deze moeite willen doen om mij te pakken te krijgen. Aangezien dit plan niet lukte, zullen ze hierna met een krachtiger aanval op de proppen komen — en misschien krijgen ze dan wel een paar van de andere groepen zover dat ze meehelpen. Ze beginnen allemaal bang voor je te worden Hertug, dus kunnen we de oorlog beter aan het rollen brengen voor ze besluiten zich samen te voegen en ons uit te roeien. We kunnen nog steeds een voor een de groepen te pakken nemen en zeker zijn van de overwinning.”
“Het zou makkelijker zijn als we meer mensen hadden, en een beetje meer tijd…”
“We hebben ongeveer twee dagen de tijd — zolang zal het duren voor ik mijn invasievloot heb uitgerust. Dat zal jou genoeg tijd geven om de reserves van het platteland op te roepen. Haal de boerderijen maar leeg, want we willen aanvallen en het Trozelligoj fort innemen en dit is de enige kans die we zullen krijgen. En de nieuwe stoomblijde zal het karwei klaren.”
“Heb je hem geprobeerd?”
“Net genoeg om te zien dat hij zal doen waarvoor ik hem had ontworpen. We kunnen het richten en mikken uitproberen met de Trozelligoj als doel. Zodra het licht is ga ik aan het werk, maar ik stel voor dat jij de bodes nu wegstuurt zodat de mannen hier ruim op tijd kunnen zijn. Dood aan de Trozelligoj!”
“Dood!” herhaalde de Hertug en hij grijnsde afzichtelijk terwijl hij een bediende belde.
Er was heel wat te doen en Jason speelde het klaar door niet naar bed te gaan. Als hij moe werd dacht hij aan Mikah de verrader, en vroeg hij zich af wat er met Ijale was gebeurd en dan dreef zijn woede hem weer aan het werk. Hij had geen enkele zekerheid dat Ijale nog leefde; hij nam gewoon maar aan dat ze ontvoerd was als een deel van zijn huishouding. En wat Mikah betrof, die zou heel wat te verantwoorden hebben.
Omdat de stoommachine en de schroef al in een schip waren gemonteerd en al binnen de sluisdeuren waren geprobeerd, duurde het niet lang voor het oorlogsschip klaar was. Eigenlijk moesten alleen de ijzeren platen worden vastgezet die hij had ontworpen om het onder de waterlijn te beschermen. Op de boeg was de beplating dikker en hij zag erop toe dat er van binnen stutspanten werden aangebracht. Eerst had hij erover gedacht de stoomblijde op het oorlogsschip te monteren, maar toen had hij besloten dat niet te doen. Het kon beter op een eenvoudiger manier. De blijde werd op een grote, platboomde schuit geplaatst samen met de ketel, de brandstoftanks en een verzameling zorgvuldig ontworpen projectielen.
De Perssonoj stroomden binnen, allemaal witheet van woede over de achterbakse aanval en dorstend naar wraak. Ondanks hun geschreeuw slaagde Jason erin de tweede nacht een paar uurtjes te slapen en hij liet zich tegen zonsopgang wekken. De vloot werd opgesteld en met veel tromgeroffel en vals trompetgeschetter staken ze van wal. Eerst kwam het oorlogsschip de ’Zonder Vrees’, met Jason en de Hertug op de versterkte brug; dit trok de platte schuit. Daarachter kwam een rij zeer gevarieerde schepen in alle maten, die waren volgeladen met manschappen. De hele stad wist wat er ging gebeuren en de kanalen waren verlaten en het Trozelligoj fort was afgesloten en gebarricadeerd, en het verwachtte hen. Een flink eind buiten het bereik van de pijlen van de vijandelijke muren liet Jason de stoomfluit gillen en met tegenzin kwam de vloot tot stilstand.