Kerk dacht een ogenblik na, de smaak van dat idee vond hij niet zo aangenaam. ‘Ja, er is een kans dat je verliest. Ik had daar nog niet over nagedacht.’ Hij kwam tot een besluit. ‘Als je verliest, nou, ik geloof dat dat een risico is dat we maar moeten nemen. Hoewel ik je dan waarschijnlijk wel zal vermoorden. Degenen die kapot zijn gegaan om die zevenentwintig miljoen te verdienen zijn we dat in ieder geval verschuldigd.’
Hij zei het rustig, niet boosaardig, het was meer een weloverwogen besluit dan een dreigement.
Jason kwam overeind, vulde zijn glas weer en bood er Kerk een aan, die het aannam met een knikje. Hij ijsbeerde heen en weer, niet in staat om te zitten. Het hele voorstel maakte hem boos, en had tegelijkertijd toch ook een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Hij was een speler, en deze woorden waren als het zien van dope voor een verslaafde. Plotseling stopte hij — en besefte dat hij zijn besluit allang genomen had. Winnen of verliezen. Leven of dood — hoe kon hij nee zeggen tegen de kans om te spelen met zoveel geld? Hij keerde zich opeens om en wees met een vinger naar de grote man in de stoel.
‘Ik doe het. Ik neem aan dat je dat wist vanaf het moment dat je binnenkwam. Maar er zijn een paar voorwaarden van mezelf. Ik wil weten wie jij bent en wie zij zijn waar je het steeds over hebt. En waar komt het geld vandaan — is het gestolen?’
Kerk leegde zijn glas en zette het weg.
‘Gestolen geld? Nee, integendeel. Twee jaar erts delven om het te krijgen. Het komt uit de grond van Pyrrus en is hier op Cassylia verkocht. Je kunt dat heel makkelijk nagaan. Ik ben de ambassadeur van Pyrrus op deze planeet.’ Hij glimlachte bij de gedachte. ‘Niet dat dat zoveel betekent. Ik ben ook nog ambassadeur op minstens zes andere planeten. Handig als je zaken wilt doen.’
Jason keek naar de gespierde man met zijn grijze haar en versleten uniformachtige kleren, en besloot niet te lachen. Je hoorde vreemde dingen over de verre planeten en ieder woord zou best eens waar kunnen zijn. Hij had ook nog nooit van Pyrrus gehoord, hoewel dat niets zei. Er waren meer dan dertigduizend planeten bekend in het bewoonde deel van het heelal.
‘Ik zal nagaan wat je mij vertelde,’ zei Jason. ‘Als het waar is kunnen we zaken doen. Bel me morgen op ...’
‘Nee,’ zei Kerk. ‘Het geld moet vannacht gewonnen worden. Ik heb al een cheque uitgeschreven voor deze zevenentwintig miljoen: die komt zo zeker retour als een komeet, tenzij we het geld morgenochtend deponeren, dus tot dan hebben we de tijd.’
Ieder ogenblik werd de hele zaak fantastischer — en Jason nieuwsgieriger. Hij keek op zijn horloge. Er was nog genoeg tijd om na te gaan of Kerk loog of niet. ‘Goed, we zullen het vanavond doen,’ zei hij. ‘Alleen moet ik een van die biljetten hebben om te laten verifiëren.’ Kerk stond op. ‘Neem ze allemaal maar, ik zie je niet eerder dan nadat je gewonnen hebt. Ik zal natuurlijk ook in het Casino zijn, maar je kent me niet. Het is veel beter als ze niet weten waar je geld vandaan komt en hoeveel je hebt.’
Toen verdween hij, na een bottenkrakende handdruk die zich als een bankschroef om Jasons hand sloot. Jason was alleen met het geld. De biljetten uitgespreid alsof het een hand vol kaarten betrof, staarde hij naar hun sepia met gouden voorkant en probeerde de realiteit tot zich te laten doordringen. Zevenentwintig miljoen kredits. Wat hield hem tegen om gewoon de deur uit te lopen met het geld en hem te smeren? Niets eigenlijk, behalve zijn eergevoel. Kerk Pyrrus, de man met dezelfde naam als de planeet waar hij vandaan kwam, was de grootste idioot van het heelal. Of hij wist gewoon heel goed wat hij deed. Afgaande op de wijze waarop het gesprek was verlopen, leek het laatste hem het meest waarschijnlijk.
‘Hij weet dat ik veel liever met het geld speel dan ermee vandoor ga,’ zei hij wrevelig.
Hij liet een kleine ploffer in zijn heupholster glijden, deed het geld in zijn zak en ging naar buiten.
2
De robotkassier bij de bank gaf van schrik een elektronisch gilletje toen hij een van de biljetten aanbood, en verlichtte een bordje dat hem verzocht naar Vice-president Wain te gaan. Wain was een gladde kerel die zijn oogjes samenkneep en iets van zijn kleur verloor toen hij de bundel biljetten zag.
‘Wilt u — dit bij ons deponeren?’ vroeg hij, terwijl hij zijn vingers er gedachteloos overheen liet strijken.
‘Vandaag niet,’ zei Jason. ‘Zij werden mij betaald als een schuld. Wilt u nu alstublieft nagaan of ze echt zijn en ze dan wisselen, ik zou graag vijfhonderdduizend kreditbiljetten hebben.’
Zijn beide binnenzakken waren volgepakt toen hij de bank verliet. De biljetten waren echt en hij voelde zich een wandelende Munt. Dit was de eerste keer in zijn hele leven dat hij zich niet op zijn gemak voelde met een grote som gelds op zak. Hij wenkte een passerende helitax, en ging meteen naar het Casino, waar hij veilig zou zijn voor een tijdje.
Cassylia Casino was het speelressort van de zwerm naburige sterrenstelsels. Het was de eerste keer dat Jason het zag, hoewel hij het soort goed genoeg kende. Hij had de meeste tijd van zijn leven doorgebracht in casino’s als dit, op andere werelden. Het decor verschilde, maar ze waren altijd hetzelfde. Gokken en gezelligheid in het openbaar — en achter de schermen alle geheime verdorvenheid die je je kon veroorloven. Theoretisch spelen zonder limit, maar dat ging alleen op tot een bepaald punt. Als de bank echt goed geraakt werd, werd het eerlijke spel een beetje minder eerlijk, en moest de fortuinlijke winnaar goed op zijn tellen passen. Tegen deze overmacht had Jason dinAlt al ontelbare malen gespeeld. Hij was op zijn hoede, maar niet bijster ongerust.
De eetzaal was bijna leeg en de majordomo haastte zich de vreemdeling in de rijke kleren te begeleiden. Jason was mager en donker en bewoog zich op een makkelijke, zelfverzekerde manier. Meer als de bezitter van een geërfd fortuin dan als een beroepsgokker. Dit voorkomen was belangrijk en hij hield het met zorg in stand. De keuken zag er goed uit en de kelder bleek voortreffelijk. Hij had een enthousiast gesprek op kennersniveau met de wijnhofmeester terwijl hij op de soep wachtte, en ging er toen voor zitten om van zijn maaltijd te genieten.
Hij at op zijn gemak en de grote eetzaal was gevuld voordat hij klaar was. Hij rookte een lange sigaar en bekeek het spul om nog meer tijd te doden. Toen hij eindelijk naar de speelzalen ging waren ze vol en in actie.
Terwijl hij langzaam de zaal rond ging, zette hij een paar duizendjes in.
Hij keek nauwelijks hoe hij speelde, hij schonk meer aandacht aan het verloop van het spel. Het spel scheen volkomen eerlijk en er was nergens geknoeid. Dat kon heel gauw veranderen, wist hij. Meestal was het niet eens nodig, het percentage van de bank was genoeg om winst te maken. Een keer zag hij Kerk uit de hoek van zijn oog, maar hij schonk hem geen aandacht.
De ambassadeur verloor regelmatig kleine bedragen aan de pokertafel en leek ongeduldig. Waarschijnlijk wachtte hij tot Jason echt zou beginnen te spelen. Hij glimlachte en slenterde op zijn gemak verder.
Jason begon aan een dobbeltafel, zoals hij meestal deed. Het was de zekerste weg om kleine bedragen te winnen. En als ik het vanavond in m’n vingers heb, kan ik het hele casino laten springen! Dat was zijn geheim, de kracht die gestadig voor hem won — en hem af en toe in staat stelde om een slag te slaan, en er dan snel vandoor, voor de moordzuchtige huurlingen kwamen om het geld terug te halen.
De dobbelsteen kwam bij hem en hij gooide met moeite een acht. De inzet was klein en hij forceerde zich niet, maar bleef uit de buurt van de zevens. Hij haalde een point en maakte een mooie kans; toen gooide hij toch een zeven en gaf de stenen door.
Terwijl hij daar zat, en voortdurend kleine bedragjes inzette terwijl de dobbelsteen de tafel rondging, dacht hij na over die kracht. Gek, na al die jaren werk weten we nog maar weinig van psi. Ze kunnen er mensen een beetje in oefenen, en bestaande talenten een beetje vergroten — maar verder niet.