Alleen verschrikkelijk verschillend. Een menigte jubelde bij een of ander succes op het sportveld, en kreunde bij een misser. Dat gevoel wisselde en veranderde bij het voortgaan van de wedstrijd. Hier was de gedachte-uitstraling oneindig, sterk en angstaanjagend. Het was niet goed in woorden om te zetten. Het was gedeeltelijk haat, gedeeltelijk angst en helemaal vernietiging.
‘DOOD DE VIJAND’ was zo nabij als Jason het kon uitdrukken, maar het was meer. Een oneindige stroom van mentale razernij en moordlust.
‘Laten we nu teruggaan,’ zei hij, plotseling ziek en misselijk van de gevoelens die hij door zich heen had laten spoelen. Toen zij op de terugweg waren begon hij veel dingen te begrijpen.
Zijn plotselinge onbeschrijfelijke angst toen het Pyrraanse beest hem die eerste dag op de planeet was aangevallen En zijn steeds terugkerende nachtmerries, die nooit helemaal verdwenen, zelfs niet met de pillen. Beide waren zij reactie op de haat die tegen de stad gericht was. Hoewel hij het om een of andere reden nog niet direct gevoeld had, was er genoeg tot hem doorgedrongen om een sterke emotionele reactie te veroorzaken.
Rhes sliep toen zij terugkwamen en Jason kon pas de volgende dag met hem praten. Ondanks zijn vermoeidheid van de reis, bleef hij wakker tot laat in de nacht en liet zijn gedachten gaan over de ontdekkingen van die dag. Kon hij Rhes vertellen wat hij uitgevonden had? Niet zo goed. Als hij dat deed zou hij het belang van zijn ontdekking moeten uitleggen en waar hij het voor wilde gebruiken. Alles wat de inwoners van de stad zou helpen zou Rhes niet in het minst aanspreken. Het was het beste om niets te zeggen totdat de hele zaak voorbij was.
18
Na het ontbijt vertelde hij Rhes dat hij naar de stad terugwilde.
‘Dan heb je dus genoeg van onze barbaarse wereld en wil je terug naar je vrienden. Om hen te helpen ons uit te roeien misschien?’ Rhes zei het op luchtige toon maar er was een ondertoon van koude boosaardigheid in zijn stem.
‘Ik hoop dat je dat niet echt denkt,’ zei Jason. ‘Je moet begrijpen dat het tegendeel waar is. Ik zou graag zien dat deze burgeroorlog ophield en dat jouw volk al de voordelen van de technische en medische wetenschap kreeg die jullie onthouden zijn. Ik zal alles doen om dat voor elkaar te krijgen.’
‘Ze zullen toch nooit veranderen,’ zei Rhes somber. ‘Dus verspil je tijd maar niet. Er is echter één ding dat je moet doen, voor je eigen veiligheid en voor die van ons. Geef niet toe, ook niet in bedekte termen, dat je met vreters gepraat hebt.’
‘Waarom niet!’
‘Waarom niet — Dat is je dood! Ben je dan zo simpel? Zij zullen alles doen om ons niet te ver te laten komen en zouden er de voorkeur aan geven als wij allemaal dood waren. Dacht je dat ze dan zouden aarzelen om jou te doden, als ze ook maar veronderstellen dat je met ons gepraat hebt? Ze beseffen dat jij — ook al besef je het zelf niet — in je eentje de hele krachtsverhouding op de planeet kan wijzigen. De gewone rotzooier mag dan van ons denken als weinig verheven boven de dieren, de denkende leiders niet. Zij weten wat wij nodig hebben en wat we willen. Zij kunnen waarschijnlijk precies raden wat ik je nu ga vragen.
‘Help ons, Jason dinAlt. Ga terug naar deze menselijke varkens en lieg. Zeg dat je nooit met ons gepraat hebt, dat je je verborgen hebt in het bos en dat we je aanvielen en dat je moest schieten om jezelf te beschermen. We zullen een paar verse lijken neerleggen om dat deel van je verhaal geloofwaardig te maken. Laat ze je geloven en zelfs als je denkt dat je ze overtuigd hebt, speel dan het spel verder want wij zullen je in de gaten houden. Vertel ze dan dat je klaar bent met je werk en gereed om te vertrekken. Raak veilig van Pyrrus weg, naar een andere planeet en ik beloof je alles in het heelal. Wat je ook maar wilt, je zult het krijgen, Macht, geld — alles.
‘Dit is een rijke planeet. De rotzooiers hebben mijnen en verkopen het metaal, maar wij zouden het veel beter kunnen. Breng een ruimteschip hier terug en land ergens op dit vasteland. We hebben geen steden maar onze mensen hebben overal boerderijen en zij zullen je vinden. We zullen dan zelf handel hebben en verkeer. Dat is wat wij willen en waar we hard voor willen vechten. En jij zult dat dan gedaan hebben. Wat je ook wilt, we zullen het je geven. Dit is een belofte, en wij verbreken geen beloften.’
De heftigheid en de draagwijdte van wat hij beschreef deden Jason wankelen. Hij wist dat Rhes de waarheid sprak en dat alle bronnen van de planeet van hem zouden zijn; als hij deed wat werd gevraagd. Een moment werd hij verleid; proefde de gedachte hoe het zou zijn. Toen drong het tot hem door dat het een halve macht zou zijn, en een armzalige bovendien. Als deze mensen de kracht hadden die zij wilden, zou hun eerste daad een poging zijn de stadsmensen uit te roeien. Het resultaat zou een bloedige burgeroorlog worden, die hen waarschijnlijk allebei zou vernietigen. Rhes’ antwoord was een goed antwoord, maar het was een half antwoord.
Jason moest een betere oplossing vinden. Een die een eind zou maken aan al het vechten op de planeet en een die ervoor zou zorgen dat de twee groepen mensen in vrede zouden leven.
‘Ik zal niets doen dat jouw volk onrecht doet, Rhes — en alles wat in mijn macht ligt om hen te helpen,’ zei Jason.
Dit halve antwoord stelde Rhes tevreden, die er maar één uitleg aan kon geven. Hij bracht de rest van de ochtend door aan de communicator, met het bestellen van de voedselvoorraden die naar de ruilplaats gebracht moesten worden.
‘De voorraden zijn klaar en we hebben het teken gegeven,’ zei hij. ‘De truck zal morgen hier zijn en jij daar in de buurt. Alles is geregeld zoals ik je verteld heb. Je gaat nu met Naxa op weg. Je moet op de ontmoetingsplaats zijn voor de trucks komen.’
19
‘Trucks bijna hier. Weet wat je moet doen?’ vroeg Naxa. Jason knikte en keek nog eens naar de dode man. Een of ander beest had zijn arm afgerukt en hij was doodgebloed. De afgerukte arm was in de mouw van zijn shirt gebonden, zodat het er van een afstand normaal uitzag. Deze afgescheurde arm plus de witte huid en de geschrokken uitdrukking op het gezicht van zo dichtbij gezien gaven Jason een akelig gevoel. Hij zag zijn lijken liever veilig begraven. Hoewel, het belang ervan vandaag kon hij begrijpen.
‘Daar zijn ze. Wacht tot hij met zijn rug naar je toestaat,’ fluisterde Naxa.
De gepantserde truck had ditmaal drie krachttrailers op sleeptouw. De trein maalde tegen de rots op en kwam gierend tot stilstand. Krannon klom uit de cabine en keek zorgvuldig om zich heen voordat hij de aanhangwagens opende. Hij had een laadrobot bij zich om hem te helpen met het stouwen. ‘Nu!’ siste Naxa.
Jason rende het open gedeelte op en riep Krannons naam.
Er klonk gekraak achter hem toen twee van de verborgen mannen het lijk door het gebladerte achter hem aan gooiden. Hij keerde zich om en vuurde zonder stil te staan en deed het ding midden in de lucht ontbranden. Het knallen van een andere revolver klonk toen Krannon vuurde; zijn schot schokte het voor de tweede keer gestorven lichaam voor het op de grond terecht kwam. Toen viel hij plat voorover en vuurde achter de rennende Jason in de bomen.
Net toen Jason de truck bereikte zoemde er iets en trok er een felle pijn door zijn rug en smakte hem tegen de grond. Hij keek achterom toen Krannon hem de truck indroeg en zag de metalen schacht van een kruisboogpijl uit zijn schouder steken.
‘Geluk gehad,’ zei de Pyrraan. ‘Een centimeter lager en je hart zou geraakt zijn. Ik heb je gewaarschuwd voor de vreters. Je hebt geluk dat je er zo afkomt.’