Выбрать главу

‘Dat zal wel moeten,’ zei ze. ‘De romp is een ononderbroken geheel. We doen al het kijken met een scherm en instrumenten. Ik geloof niet — wacht — er is een plaats die misschien geschikt is.’

Ze wees de weg naar een bolle uitwas in de romp waar zich een van de reddingsboten bevond. Zij gingen naar binnen door het altijd-open-luik en Skop kwam achter hen aan geworsteld met het apparaat.

‘Deze reddingsboten zitten half in het schip,’ legde Meta uit. ‘Zij hebben doorzichtige boegpoorten die bedekt zijn met wrijvingsschilden, die automatisch terugwijken als de boot wordt gelanceerd.’

‘Kunnen we die schilden nu weghalen?’

‘Ik denk van wel,’ zei ze. Ze volgde de lanceercircuitstot een verbindingsdoos en opende het deksel. Toen zij het schildrelais met de hand sloot, gleden de zware platen terug in de romp. Er was een helder uitzicht, aangezien het grootste deel van de kijkpoort buiten het moederschip stak.

‘Prachtig,’ zei Jason. ‘Ik zal hem hier neerzetten. Hoe kan ik met jou in het schip praten?’

‘Hierzo,’ antwoordde ze. ‘Deze communicator is tevoren afgesteld. Raak niets aan. Vooral deze knop niet.’ Ze wees naar een grote handel die midden op het bedieningspaneel zat. ‘Noodlanding. Twee seconden nadat die overgehaald is, komt de reddingsboot vrij en toevallig heeft deze boot geen brandstof.’

‘Afblijven dus,’ zei Jason. ‘Laat Dikkie hier me verbinden met de energievoorziening, dan zal ik dit spul installeren.’

De detector was eenvoudig, hoewel het instellen precies moest gebeuren. Een komvormige antenne haalde het signaal binnen voor de zorgvuldig uitgebalanceerde detector. Er was een scherpe spanningsdaling aan beide kanten van de input zodat de richting nauwkeurig werd bepaald. Het uiteindelijke signaal werd gevoed aan een versterkertrap. Anders dan de elektronische onderdelen van de eerste trap werd deze in symbolen getekend op wit papier. Zorgvuldig opgeplakte ingangs- en uitgangsdraden liepen erheen.

Toen alles klaar was en op zijn plaats geklemd, knikte Jason naar Meta’s gezicht op het scherm. ‘Breng hem omhoog — en zachtjes alsjeblieft. Niet van die 9-G grapjes. Ga langzaam in een kring rond de ommuring tot ik je andere instructies geef.’

Met gelijkmatige kracht verhief het schip zich en worstelde omhoog, en gleed dan in zijn cirkelkoers. Zij draaiden vijf keer rond de stad tot Jason zijn hoofd schudde. ‘Het ding lijkt goed te werken, maar we krijgen te veel ruis van het plaatselijke leven. Ga dertig kilometer van 7de stad en draai een nieuwe cirkel.’

Deze keer waren de resultaten beter. Een krachtig signaal kwam uit de richting van de stad en bleef binnen een booggraad beperkt. Met de antenne gefixeerd in een rechte hoek ten opzichte van de vliegrichting, was het signaal tamelijk constant. Meta draaide het schip om zijn hoofdas, tot Jasons reddingsboot recht onderaan was.

‘Gaat lekker zo,’ zei hij. ‘Houd de instrumenten zoals ze nu staan en laat de neus niet afwijken.’

Nadat hij zorgvuldig een teken op de afstemcirkel had gezet draaide Jason de ontvangstantenne honderd tachtig graden.

Terwijl het schip in zijn cirkel bleef vliegen, probeerde hij signalen naar de stad op te vangen. Ze waren al halverwege voor hij een nieuw signaal ontving. Daar was het, smal maar sterk. Om helemaal zeker te zijn liet hij het schip nog twee maal cirkelen en iedere keer noteerde hij de richtingen op het girokompas. Ze vielen samen. De derde keer riep hij Meta.

‘Maak je klaar voor een volle bocht naar rechts, of hoe je dat ook noemt. Ik denk dat ik onze richting heb. Klaar — nu.’

Het werd een langzame bocht en Jason verloor het signaal niet. Een paar maal zakte het weg maar hij bracht het terug. Toen het kompas bleef staan, zette Meta meer vaart.

Zij zetten koers naar de inheemse Pyrranen.

Een uur vliegen, vrijwel op atmosferische topsnelheid, bracht geen verandering. Meta klaagde, maar Jason hield haar in de koers. Het signaal was nu constant en werd langzaam sterker. Zij kwamen over de keten van vulkanen die de grenzen van het vasteland markeerden en het schip stampte in de woeste thermiekstromen. Toen ze de kust eenmaal achter zich hadden en boven het water waren, begon Skop met Meta mee te grommen. Hij bleef zijn geschutskoepel ronddraaien, maar er viel weinig te schieten, zover van het land.

Toen de eilanden boven de kim kwamen begon het signaal te duiken.

‘Kalm aan nu,’ riep Jason. ‘Die eilanden daar konden de bron wel eens zijn!’

Eens was hier vasteland geweest, drijvend op Pyrrus’ plastische kern. De druk veranderde, landmassa’s verschoven en het vasteland verdween onder de oceaan. Al wat nog restte van het krioelende leven op die landmassa was opgesloten in een gordel van eilanden, eens de pieken van de hoogste bergen. Op deze eilandjes, waarvan de zijden steil uit het water oprezen, woonden de laatste bewoners van het verloren continent. De uitgezweefde nakomelingen van de overwinnaars uit ontelbare woeste gevechten. Hier woonden de oudste inheemse Pyrranen.

‘Laag invliegen,’ gaf Jason door, ‘in de richting van die grote piek. De signalen schijnen daar vandaan te komen.’

Zij schoten laag over de berg, maar er was niets anders te zien dan bomen en zonverzengde rots.

De pijn sneed Jason haast zijn hoofd af. Een haatexplosie door de versterker schoot zijn schedel in. Hij trok de koptelefoon van zijn hoofd en klemde hem tussen zijn handen. Met tranende ogen zag hij de zwarte wolk van vliegende beesten uit de bomen beneden omhoog stormen. Hij zag een glimp van de heuvelrug voor hem, voordat Meta de machines op volle kracht liet razen en het schip wegsprong.

‘We hebben ze!’ Haar woeste opwinding verdween van haar gezicht toen ze Jason op de communicator zag. ‘Ben je in orde? Wat is er gebeurd?’

‘Voel me . . . doorgebrand .. . Heb wel eerder een psi-schok gevoeld maar nooit een als hier! Ik zag een glimp van een gat, net als een grot, vlak voor de vlaag kwam. Het leek daaruit te komen.’

‘Ga liggen,’ zei Meta. ‘Ik zal je zo snel mogelijk terugbrengen. Ik ben Kerk aan het oproepen. Hij moet weten wat er gebeurd is.’

Een groep mannen stond te wachten op het landingsstation toen ze neerkwamen. Ze stormden naar buiten zodra het schip contact maakte, en beschermden hun gezicht tegen de hitte van de reactiebuizen. Kerk kwam binnenvallen zodra de deur op een kier stond, en spiedde rond naar Jason die op een versnellingsbank lag uitgestrekt.

‘Is het waar?’ blafte hij. ‘Heb je de vreemde misdadigers gevonden die deze oorlog gewild hebben?’

‘Rustig, man, rustig,’ zei Jason. ‘Ik heb de bron van de psi-boodschap die jullie oorlog aan de gang houdt opgespoord. Ik heb geen bewijs gevonden over wie de oorlog is begonnen en ik wil zeker niet zover gaan om ze misdadigers te noemen ...’

‘Ik ben jouw spelen met woorden moe,’ onderbrak Kerk. ‘Je hebt die wezens gevonden en de plaats waar ze zich ophouden is vastgesteld.’

‘Staat op de kaart,’ zei Meta. ‘Geblinddoekt zou ik erheen kunnen vliegen.’

‘Goed zo, goed zo,’ zei Kerk, terwijl hij zo hard in zijn handen wreef dat ze het scherpe raspen van het eelt hoorden. ‘Het kost wel moeite om het idee te vatten dat na al deze eeuwen de oorlog misschien zijn eind zal vinden. Maar het is nu mogelijk. In plaats van gewoon die verdomde steeds aangroeiende legioenen van aanvallers af te slachten, kunnen we nu doordringen tot de leiders. Ze uitroken, ze voor de verandering zelf in de oorlog betrekken, dan hun smet van deze planeet weg schroeien!’

‘Niets van dat alles!’ zei Jason, terwijl hij moeizaam omhoog zat. ‘Komt niks van in! Sinds ik op deze planeet ben word ik gestuurd en gesteld en heb ik tientallen keren mijn leven gewaagd. Denk je dat ik dit gedaan heb louter om jullie bloeddorstige ambities te bevredigen? Ik wil vrede — geen vernietiging. Je hebt beloofd in verbinding te treden met deze schepsels, en te proberen met ze te onderhandelen. Ben je dan geen man van eer, die zijn woord houdt?’