Выбрать главу

Het was een bijna perfecte misdaad. Van Opperdoes dacht terug aan zijn ontmoeting met Willem van Kampen, die toen grote indruk op hem had gemaakt: niet alleen door zijn manier van doen, maar ook door zijn slimheid.

Monica keek de rechercheurs aan. Van haar oorspronkelijke houding en flair was weinig meer over.

‘Toch kon ik er niet mee leven. Mijn man… wij zijn inmiddels gescheiden… was een goed mens. Hij verdiende mijn overspel niet. Vandaar dat ik u die brief heb geschreven. Ik wist dat u… ooit… voor mijn deur zou staan.’

Van Opperdoes maakte een scherp gebaar. ‘Als u destijds gewoon naar het bureau was gekomen om een verklaring af te leggen, dan hadden we hem op kunnen pakken. Alleen hiermee…’ hij klopte op de brief ‘… was dat niet mogelijk.’

‘Dan had u mij ook gearresteerd, als medeplichtige,’ glimlachte ze vermoeid.

Jacob knikte. ‘Die kans was groot geweest. Dat zou wel een beetje van uw aandeel in de strafbare feiten hebben afgehangen.’

Monica knikte, maar ging er verder niet op in.

‘Hoeveel daders bieden zich op een presenteerblaadje bij u aan, rechercheur? Bovendien moest ik aan de reputatie van mijn man denken. Een directeur die zo slordig met de codes van het alarmsysteem en de combinatie van de kluis omgaat, denkt u dat hem dat in dank was afgenomen?’

Jacob moest toegeven dat zoiets niet heel vaak gebeurde. Sterker nog, hij had het nog nooit meegemaakt. De criminelen die hij achter slot en grendel had geholpen, waren stuk voor stuk opgepakt na intensief speurwerk.

‘Helaas gebeurt dat inderdaad niet vaak. Een van de kenmerken van een goede crimineel is dat hij meestal zo ver mogelijk uit onze buurt wil blijven.’

Monica maakte een berustend gebaar. ‘Voilà… ik wil mezelf niet als crimineel bestempelen, maar toch… ik had het idee dat ik mijzelf veel ellende kon besparen door het op deze manier te doen.’

Van Opperdoes keek peinzend. ‘Toch had uw brief niet het gewenste effect. Ik heb Willem van Kampen nooit kunnen pakken voor de inbraken.’

Er verscheen plotseling een bijna ondeugende glinstering in de ogen van Monica. ‘O, maar daar vergist u zich dan in.’

Verrast keek Van Opperdoes haar aan.

Monica verschoof iets op de bank. ‘Mijn brief had wel degelijk het gewenste effect… of in ieder geval voldeed het effect aan míjn wensen. Vertelt u mij eens, rechercheur Van Opperdoes. Na uw gesprek met Willem van Kampen… zijn er toen nog meer van die spectaculaire inbraken geweest?’

Van Opperdoes schudde traag en afwachtend zijn hoofd. ‘Niet dat ik weet, nee…’

Een milde glimlach gleed om zijn mond. Hij besefte nu dat ook deze vrouw, net als Willem van Kampen, veel geslepener was dan hij in eerste instantie had gedacht.

Monica knikte. ‘Precies… Dát was namelijk wat ik met mijn brief beoogde. Natuurlijk besefte ik dat mijn brief geen enkele bewijsgrond zou vormen in een rechtszaak. En natuurlijk wist ik… ik kende Willem van Kampen behoorlijk goed… dat u geen enkel ander bewijs tegen hem had. Maar ik wist óók dat Willem er op een of andere manier wel degelijk achter zou komen dat de recherche… hoe zal ik het zeggen… speciale interesse in hem had. En vanaf dat moment, vermoedde ik, zou hij van de aardbodem verdwijnen…’

Jacob keek even naar Van Opperdoes. ‘Zo waren niet alleen wij van het probleem af, maar u ook.’

Na een korte blik op Jacob liet Monica haar hoofd zakken. ‘Een laffe manier om een eind te maken aan een verhouding. Ik weet het.’

Jacob keek haar scherp aan. ‘Toch niet helemaal. U bent contact met hem blijven houden.’

‘Onlangs dook hij weer op in mijn leven. Ook daar ben ik niet trots op.’

‘Is dat de reden dat u en uw man gescheiden zijn?’

Ze knikte beschaamd. ‘Ik verdiende dat. Niet om het contact dat ik nu weer met Willem had… Dat stelde eigenlijk niets voor. Een paar gesprekken, dat is alles. Voornamelijk om te zeggen dat ik niets met hem wilde. Maar mijn man kwam erachter. Woest was hij. Dat was het einde van een min of meer gelukkig huwelijk. Maar ook daarvoor neem ik alle schuld op me.’

Van Opperdoes keek het appartement nog eens rond. ‘Misschien heb ik het mis… maar uw man heeft u niet armoedig achtergelaten.’

‘Het klinkt misschien veel koeler dan ik het bedoel, maar hij eet er geen boterham minder om.’

‘U heeft uw meisjesnaam gehouden. Wie was uw man?’

Monica haalde haar schouders op. ‘Hebt u dat niet opgezocht in die computers van u? En is dat relevant?’

Van Opperdoes’ toon liet geen ruimte voor discussie. ‘Zeer.’

‘Mijn man is… was… Hans van Donkeren. Ik weet dat jullie hem kennen, dus jullie hoeven geen spelletjes met mij te spelen.’

Van Opperdoes trok een wenkbrauw op. ‘Uw ex-man heeft… niet alleen bij ons… een bepaalde reputatie. Dat kunnen we niet ontkennen.’

‘Nee, inderdaad.’

De sfeer was veranderd na het noemen van de naam Hans van Donkeren. Met felle ogen pakte Monica sigaretten van de tafel.

‘Bezwaar?’

Van Opperdoes wuifde met zijn hand. ‘Het is uw huis.’

Monica stak een sigaret op, liep naar het raam en opende dat iets. Ze nam een diepe trek en blies de rook naar buiten. Zonder zich om te draaien stelde ze de vraag die haar al bezighield vanaf het moment dat de twee rechercheurs bij haar binnen waren.

‘Gaat u ons arresteren?’

‘Wie bedoelt u met “ons”?’

‘Willem van Kampen en mij. Vanwege die inbraken?’

‘Mevrouw Van Molenbeek…’ De toon in de stem van Van Opperdoes maakte dat zij zich omdraaide en hem aankeek. Een nerveuze trek gleed over haar gezicht.

‘Willem van Kampen is dood. Hij is vermoord.’

Ontzet staarde ze voor zich uit. Ze wankelde naar de bank en liet zich, met een hand voor haar mond, zakken.

‘Echt?’

Van Opperdoes knikte. ‘Het spijt me.’

Zacht schudde ze haar hoofd heen en weer.

Van Opperdoes boog zich dicht naar haar toe. ‘Dat hele gedoe met die inbraken… dat is nu even niet belangrijk. Uw aandeel daarin is op dit moment minder interessant dan zijn dood.’

Ze knikte wezenloos. ‘Ik begrijp het.’

‘U kunt ons misschien wel verder helpen. U had nog contact met Willem.’

Weer een korte, nu ietwat aarzelende knik.

‘We moeten weten waar hij woonde. Dat kan ons misschien verder helpen in ons onderzoek.’

Na een diepe zucht keek ze met omfloerste blik eerst Van Opperdoes en toen Jacob aan.

‘Hij heeft een appartement in de Jordaan. Ik zal…’ Ze zuchtte en stond op. ‘Ik zal u het adres geven.’

Toen Jacob de deur van de rechercheauto opende, keek hij weer omhoog. Monica stond voor het raam. Ze keek strak voor zich uit zonder de twee rechercheurs een blik waardig te keuren, haar ogen onpeilbaar gericht op de oneindige wolken.

Peter van Opperdoes’ blik gleed omhoog langs de gevel, tot ook hij haar zag staan, diep in gedachten verzonken.

‘Deze dame is niet alleen ontzettend slim, ze is daarnaast ook nog eens tot alles in staat.’

Jacob leunde op het dak van de auto. ‘Ik krijg geen hoogte van haar. Ze zou een briljante actrice kunnen zijn.’ Hij stapte in. ‘Wat denk jij?’

Van Opperdoes bleef nog even staan. Nu keek ze even naar beneden en hun blikken kruisten elkaar. Zonder enige reactie keek ze hem aan. Van Opperdoes knikte even naar haar.

‘Ik denk dat we twee serieuze verdachten hebben. Zij en die criminele ex-man van haar,’ mompelde hij voor hij instapte.

Hoofdstuk 12

Peter van Opperdoes wachtte geduldig af tot Jacob klaar was op de computer. Het nieuwe softwaresysteem dat de politie onlangs had geïnstalleerd was abracadabra voor hem, dus Jacob mocht wat dat betrof de honneurs waarnemen.