IJsselstein haalde zijn schouders op. Hij zat met een laptop naast het bureau van Van Opperdoes en stak de usb-stick van Willem van Kampen erin. Er klonken wat indrukwekkende piepjes, en een klein scherm opende zich, waarin om het wachtwoord werd gevraagd.
‘Beatles’, typte IJsselstein in.
Een rood kruis verscheen.
‘Dat is hem niet…’ IJsselstein klonk somber.
‘Je hebt “Beatles” ingetypt. Probeer eens “The Beatles”. Zo heten ze officieel.’
IJsselstein typte het in. Het eerste scherm verdween, waarna een nieuw scherm zich opende en de inhoud van de usb-stick zichtbaar werd.
IJsselstein drukte opgetogen op wat toetsen. ‘Het is nog heel wat werk, maar hier ga ik uit komen!’
Hij nam de laptop mee en verdween gehaast naar zijn hok op zolder.
Jacob keek hem na. ‘Dat is een mooie doorbraak… Mag ik vragen hoe je aan die wijsheid kwam? Of is dat geheim?’
‘Welnee, helemaal niet. Ik liep naar huis, kwam langs de woning van Willem van Kampen, en besloot nog eens te kijken of ik iets kon vinden over dat wachtwoord. En toen zag ik posters en cd’s van The Beatles. Nou ja… zo ging het een beetje. Niet geschoten is altijd mis, toch?’
Jacob keek zijn collega onderzoekend aan. ‘Ik denk het.’
‘Geloof je me soms niet?’
‘Ik geloof jou onvoorwaardelijk. Ik heb trouwens nog eens over de zaak nagedacht.’
‘O, echt waar?’
Jacob peinsde. ‘Ja, ik heb er geloof ik zelfs over gedroomd. Belachelijk, maar goed. Kun je nagaan hoe zoiets je bezighoudt.’
Van Opperdoes glimlachte. ‘Inderdaad. En wat was je conclusie?’
Jacob wreef over zijn kin. ‘Dat er maar één reden is die ik nu kan bedenken waarom Dennis Post die mensen zou hebben vermoord. En als dat inderdaad de reden is… dan hebben we nog een probleem.’
Van Opperdoes keek Jacob verwachtingsvol aan. ‘En dat is?’
‘De enige reden die ik kan bedenken, is dat Dennis Post de moorden in opdracht heeft gepleegd.’
Van Opperdoes ging rechtop zitten. Dit was inderdaad een interessante theorie, die ook door zijn hoofd was geschoten. Dennis Post was al eerder, volgens zijn antecedenten, als ‘katvanger’ gebruikt — iemand die zich beschikbaar stelt om bijvoorbeeld auto’s op zijn naam te zetten voor iemand anders. Als die auto dan, in het minste geval, een verkeersovertreding maakte, bleef de werkelijke bestuurder buiten schot en kwam de politie uit bij Dennis Post: een kale kip waar niets van te plukken viel.
Nu was hij een stapje verder gegaan: hij had wel een auto gehuurd, maar met een geheel vervalst rijbewijs. Dat betekende dat hij niet achterhaald wilde worden als de huurder. Dennis Post was weer een stapje hoger op de criminele ladder geklommen, en wie weet wilde hij meteen wel doorstoten tot aan de top, door zich als moordenaar te verhuren.
‘Ja, dat zou heel goed kunnen. En inderdaad… dat geeft ons nog iets om door te zoeken.’
Jacob knikte. ‘Ja, want wie gaf hem dan de opdracht?’
Van Opperdoes leunde achterover. ‘Daarvoor komen we bij de aloude vraag die wij ons bij moorden altijd moeten stellen.’
Jacob fronste. ‘En die vraag is?’
De oude rechercheur liet zijn hoofd iets achterover zakken en staarde naar het plafond. ‘Wie… van alle betrokkenen… profiteert er het meest van de dood van het slachtoffer?’
‘Monica van Molenbeek? Omdat ze van Willem van Kampen af wilde zijn? Of haar ex-man Hans van Donkeren… om dezelfde reden? Of…’
Een klop op de deur onderbrak zijn filosofische gedachten.
IJsselstein kwam binnen met een verhit hoofd. ‘Weet je wat hierop staat?’ Hij hield de usb-stick omhoog.
Van Opperdoes liet zijn stoel omhoogveren. ‘Natuurlijk niet. Maar dat ga jij ons vast vertellen.’
IJsselstein ademde diep in en uit van opwinding. ‘Dit zijn allemaal geheime bestanden van een advocaat.’
‘Van wie?’
IJsselstein slikte. ‘Meester De Nilo.’
Advocaat De Nilo zat, gekleed in een duur maatpak, schijnbaar ontspannen in de verhoorkamer.
‘Hebt u geen comfortabeler spreekkamer?’
Peter van Opperdoes maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Wij moeten het doen met wat het Rijk ons ter beschikking stelt. Onze cliënten betalen meestal geen uurtarief van… Hoeveel rekent u eigenlijk?’
De Nilo glimlachte minzaam. ‘Mijn uurtarief ligt vast iets hoger dan dat van u. Maar als u privé een interessante zaak omhanden heeft waar u mijn hulp voor nodig hebt, ben ik bereid om een prettig aangepast tarief te rekenen.’
‘Dat is nobel van u. Helaas zullen we qua stoelen moeten roeien met de riemen die we hebben.’
Advocaat De Nilo haalde zijn schouders op. ‘Het zij zo. Ik wil wel graag weten waarvoor u mij wilde spreken. Ik zit niet al te ruim in mijn tijd, dat zult u begrijpen.’
Van Opperdoes monsterde De Nilo. Ongetwijfeld was het een zeer intelligente advocaat, maar zijn houding riep bij Van Opperdoes een hevige weerstand op. De Nilo hield er een irritant soort morele superioriteit op na. Maar er was meer. De Nilo had zichzelf in veler ogen helemaal gediskwalificeerd door zich als consigliere aan criminele organisaties te verhuren, wist Van Opperdoes. Andere bronnen dachten dat De Nilo net zo crimineel was als de mensen die hij verdedigde.
Op z’n best was De Nilo dus omstreden.
Van Opperdoes schoof een a4’tje richting De Nilo. ‘Ik zal het kort houden. Herkent u dit?’
Het effect was verbijsterend. De Nilo haalde het papiertje naar zich toe en wierp er een blik op, met nog steeds dezelfde minzame blik. Maar zijn gezicht verstrakte nadat hij de eerste regels had gelezen.
‘Hoe komt u hieraan? Dit zijn namen van bestanden waar u helemaal niets van behoort te weten.’
‘Wij hadden gehoopt dat u ons dat kon vertellen.’
De Nilo tikte met een zorgvuldig gemanicuurde vinger op het papier. ‘Dit is een lijst met namen. Hebt u de daadwerkelijke computerbestanden die hierbij horen ook?’
Van Opperdoes knikte ernstig.
Nu trok alle leven uit het gezicht van De Nilo, hoewel hij probeerde om zorgeloos te lijken. Maar dat lukte hem slecht, want zijn lippen persten zich opeen en zijn handen spanden zich tot zijn knokkels wit werden.
‘Ja? Hebt u de bestanden? Hebt u ze ook ingezien?’
Van Opperdoes maakte een ontspannen indruk. ‘Niet echt. We hebben de bestanden aangetroffen op een zogenaamde usb-stick. We hebben slechts geprobeerd te achterhalen wat erop stond. Op het moment dat duidelijk werd dat er informatie over uw cliënten op stond, zijn we gestopt met lezen. We weten natuurlijk dat u een zogenaamde “geheimhouder” bent, als advocaat, en dat het ons verboden is om inzage te hebben in uw spullen.’
De Nilo stak een vinger naar voren. ‘Al mijn gesprekken, bestanden of wat u verder nog hebt, vallen onder het recht van vrije omgang met mijn cliënten. U mag daar niets van lezen.’
Van Opperdoes was niet onder de indruk. ‘Dat zei ik toch net?’
De Nilo ontspande iets. ‘Inderdaad, dat zei u. Neem me niet kwalijk, maar het feit dat de politie… toch een beroepsmatige tegenstander… over mijn bestanden beschikt, vervult me met enige zorg.’
‘De usb-stick is veilig bij ons.’ Van Opperdoes vouwde zijn handen in elkaar. ‘Als we de politie al niet meer kunnen vertrouwen… toch?’
‘Nee, daar zegt u wat,’ mompelde De Nilo zachtjes en cynisch. ‘Dat stelt me helemaal gerust. Ik zou graag zien dat u deze bestanden ongezien aan mij retourneert en mij een verklaring geeft hoe u eraan komt.’
Jacob leunde naar voren. ‘Misschien kunt u ons een beetje helpen, bij die verklaring?’
‘Als goede burger zal ik natuurlijk alles doen om u te helpen.’ Het klonk positiever dan hij het bedoelde.
‘Misschien kunnen we dan bij het begin beginnen. Wanneer en hoe bent u die bestanden kwijtgeraakt?’