Выбрать главу

‘De Ouwe Beer heeft de IJzeren Troon wel honderd keer om hulp gesmeekt. En wie stuurden ze? Janos Slink. Geen enkele brief kan ervoor zorgen dat de Lannisters meer op ons gesteld raken. Niet zodra ze horen dat we Stannis hebben geholpen.’

‘Alleen om de Muur te verdedigen, niet bij zijn opstand.’ Snel herlas Sam de brief. ‘Dat staat hier ook.’

‘Het verschil zal heer Tywin allicht ontgaan.’ Jon nam de brief weer terug. ‘Waarom zou hij ons nu helpen? Dat heeft hij vroeger ook nooit gedaan.’

‘Nou,’ zei Sam, ‘hij zal niet willen dat er gezegd wordt dat Stannis is uitgereden om het rijk te verdedigen, terwijl koning Tommen met zijn speelgoed speelde. Dat zou het huis Lannister tot een voorwerp van spot maken.’

‘Ik wil het huis Lannister tot een voorwerp van dood en vernietiging maken, niet van spot.’ Jon pakte de brief op. ‘ “De Nachtwacht heeft part noch deel aan de oorlogen van de Zeven Koninkrijken,” ’ las hij. ‘ “Onze eden gelden het rijk, en het rijk bevindt zich nu in groot gevaar. Stannis Baratheon helpt ons tegen onze vijanden van achter de Muur, ook al zijn wij niet zijn mannen…” ’

‘Nou,’ zei Sam terwijl hij onrustig bewoog, ‘dat zijn we toch niet? Of wel?’

‘Ik heb Stannis voedsel, onderdak en het Nachtfort gegeven, en toestemming voor wat vrije lieden om zich in de Gift te vestigen. Dat is alles.’

‘Heer Tywin zal zeggen dat het te veel was.’

‘Volgens Stannis is het niet genoeg. Hoe meer je een koning geeft, hoe meer hij wil. We lopen over een brug van ijs met een afgrond aan weerszijden. Het is al moeilijk genoeg om één koning te behagen. Er twee behagen is nauwelijks te doen.’

‘Ja, maar… als de Lannisters de overhand behalen en heer Tywin besluit dat wij de koning hebben verraden door Stannis te helpen, dan kan dat het einde van de Nachtwacht betekenen. Hij heeft de Tyrels aan zijn kant, met de volledige strijdmacht van Hooggaarde. En hij heeft heer Stannis op het Zwartewater een nederlaag toegebracht.’ De aanblik van bloed mocht Sam dan een wee gevoel bezorgen, hij wist hoe je een oorlog won. Daar had zijn eigen vader wel voor gezorgd.

‘Het Zwartewater was maar één slag. Robb won al zijn veldslagen en verloor toch zijn hoofd. Als Stannis het noorden in het geweer kan brengen…’

Hij probeert zichzelf te overtuigen, besefte Sam, maar dat lukt hem niet. De raven waren in een storm van vleugels uit Slot Zwart vertrokken om de heren van het noorden op te roepen zich voor Stannis Baratheon te verklaren en hun strijdkrachten aan de zijne toe te voegen. Sam had ze voor het merendeel zelf uitgezonden. Tot dusverre was er slechts één vogel teruggekeerd, degene die ze naar Karborg hadden gestuurd. Verder was de stilte oorverdovend geweest.

Zelfs als hij op een of andere manier de noorderlingen aan zijn kant wist te krijgen, dan zag Sam nog niet in hoe Stannis tegen de verenigde macht van de Rots van Casterling, Hooggaarde en de Tweeling op zou kunnen. Maar zonder het noorden was zijn zaak zeker gedoemd. Net zo gedoemd als de Nachtwacht als heer Tywin hen tot verraders bestempelde. ‘De Lannisters hebben zelf ook noorderlingen. Heer Bolten en zijn bastaard.’

‘Stannis heeft de Karstarks. Als hij Withaven voor zich kan winnen…’

‘Als,’ zei Sam met klem. ‘Zo niet… heer, zelfs een papieren schild is beter dan niets.’

Jon liet de brief ritselen. ‘Dat zal wel.’ Hij zuchtte, waarna hij een ganzenveer pakte en onder aan de brief zijn handtekening zette. ‘Pak de zegelwas.’

Sam verhitte een staafje zwarte was boven een kaars en druppelde er wat van op het perkament. Toen keek hij toe hoe Jon het zegel van de Opperbevelhebber stevig in het plasje drukte.

‘Als je weggaat, neem dit dan mee naar maester Aemon,’ beval Jon, ‘en zeg hem dat hij een vogel naar Koningslanding zendt.’

‘Dat zal ik doen.’ Sam aarzelde. ‘Heer, als ik vragen mag… ik zag Anje weggaan. Ze huilde bijna.’

‘Val had haar gestuurd om nog eens voor Mans te pleiten.’

‘O.’ Val was de zuster van de vrouw die de Koning-achter-de-Muur tot koningin had genomen. De wildlingenprinses, zo noemden Stannis en zijn mannen haar. Haar zuster Dalla was tijdens de veldslag overleden, al was ze door geen zwaard aangeraakt; ze was gestorven toen ze de zoon van Mans Roover ter wereld had gebracht. Roover zelf zou haar weldra in het graf volgen, als er enige waarheid school in wat Sam had horen fluisteren. ‘Wat hebt u tegen haar gezegd?’

‘Dat ik met Stannis zou spreken, al betwijfel ik of mijn woorden hem op andere gedachten zullen brengen. De eerste plicht van een koning geldt de verdediging van het rijk, en Mans had het aangevallen. Dat zal zijne genade niet licht vergeten. Mijn vader zei altijd dat Stannis Baratheon een rechtvaardig man was. Maar niemand heeft ooit beweerd dat hij vergevingsgezind was.’ Jon zweeg even en fronste zijn voorhoofd. ‘Ik zou Mans liever zelf onthoofden. Ooit was hij een man van de Nachtwacht. Rechtens behoort zijn leven ons toe.’

‘Volgens Pyp wil vrouwe Melisandre hem aan de vlammen geven, om een of andere zwarte kunst te verrichten.’

‘Pyp moet zijn mond leren houden. Ik heb hetzelfde van anderen gehoord. Koningsbloed, om een draak te wekken. Waar Melisandre een slapende draak denkt te vinden weet niemand precies. Het is onzin. Het bloed van Mans is niet koninklijker dan het mijne. Hij heeft nooit een kroon gedragen of op een troon gezeten. Hij is een struikrover, meer niet. In struikrovers bloed schuilt geen kracht.’

De raaf keek van de vloer op. ‘Bloed,’ krijste hij.

Jon sloeg er geen acht op. ‘Ik stuur Anje weg.’

‘O.’ Sam bewoog zijn hoofd op en neer. ‘Nou, dat is… dat is een goede zaak, heer.’ Het zou het beste voor haar zijn om ergens heen te gaan waar het warm en veilig was, ver weg van de Muur en de strijd.

‘Haar en de jongen. Voor zijn melkbroeder zullen we een andere min moeten vinden.’

‘Tot die tijd zal geitenmelk misschien wel voldoen. Dat is beter voor een baby dan koeienmelk.’ Dat had Sam ergens gelezen. Hij ging verzitten. ‘Heer, bij het doorkijken van de annalen ben ik nog een andere jongen tegengekomen die bevelhebber was. Vierhonderd jaar voor de Verovering. Osric Stark werd op zijn tiende gekozen, maar hij diende zestig jaar lang. Dat is vier, heer. U bent lang niet de jongste die ooit gekozen is. U bent tot dusverre de op vier na jongste.’

‘De vier die jonger waren, waren allemaal zonen, broers of bastaarden van de koning in het Noorden. Vertel eens iets nuttigs. Vertel me over onze vijand.’

‘De Anderen.’ Sam likte zijn lippen. ‘Ze worden in de annalen vermeld, zij het minder vaak dan ik gedacht zou hebben. Dat wil zeggen, de annalen die ik heb gevonden en bekeken. Ik weet dat er nog meer is wat ik niet heb gevonden. Sommige van de oudere boeken vallen uit elkaar. De bladzijden verpulveren als ik ze wil omslaan. En de echt oudeboeken… die zijn of allemaal verpulverd of ze liggen ergens begraven waar ik nog niet heb gekeken of… nou ja, het kan zijn dat die boeken niet bestaan en nooit hebben bestaan. De oudste geschiedenissen die we hebben, zijn geschreven nadat de Andalen naar Westeros waren gekomen. De Eerste Mensen hebben alleen runen op rotsblokken achtergelaten, dus alles wat we denken te weten over het Heldentijdperk en het Tijdperk van de Dageraad en de Lange Nacht is afkomstig uit verslagen die duizenden jaren later door septons zijn opgeschreven. Er zijn aartsmaesters in de Citadel die dat alles in twijfel trekken. Die oude geschiedenissen staan vol met koningen die honderden jaren regeerden en ridders die rondreden, duizenden jaren voordat er ridders waren. U kent de verhalen, Brandon de Bouwheer, Symeon Sterrenoog, de Nachtkoning… we zeggen dat u de negenhonderdachtennegentigste Opperbevelhebber van de Nachtwacht bent, maar de oudste lijst die ik heb gevonden, vertoont zeshonderdvierenzeventig bevelhebbers, wat suggereert dat hij geschreven is ten tijde van…’