In de Lichtzaal waren de rouwenden talrijk als bromvliegen. De tweeling Roodweijn kuste haar de hand, en hun vader haar wang. Hallyn de Vuurbezweerder beloofde dat er aan de hemel boven de stad een vlammende hand zou branden op de dag dat haar vaders gebeente naar het westen zou vertrekken. Heer Gyllis maakte bekend dat hij een meester steenhouwer had ingehuurd om een groot standbeeld van heer Tywin te maken dat voor eeuwig de wacht zou houden naast de Leeuwenpoort. Ser Leyman Draaybezie verscheen met een ooglap over zijn rechteroog en bezwoer haar dat hij die zou dragen totdat hij haar het hoofd van haar broer de dwerg gebracht zou hebben.
‘Wat aardig van u.’ Cersei kuste hem op zijn wang en liep snel door, zoekend naar Tommen. Die was eenvoudig genoeg te vinden, want hij werd aan weerszijden geflankeerd door een witgeharnast lid van de Koningsgarde, maar tot haar ergernis zag ze dat hij in de klauwen van Marjolij Tyrel en haar grootmoeder was geraakt. De Doornenkoningin had bijna dezelfde lengte als Tommen, en even hield Cersei haar ook voor een kind.
Voordat ze hem kon redden bracht het gedrang haar oog in oog met haar oom. Toen de koningin hem herinnerde aan hun afspraak later op de dag, knikte ser Kevan vermoeid en vroeg haar om verlof zich te mogen terugtrekken. Maar Lancel bleef hangen, het toonbeeld van een man met één been in het graf. Maar klimt hij eruit of erin?
Cersei dwong zichzelf te glimlachen. ‘Lancel, ik ben blij dat je er een stuk sterker uitziet. We hadden zulke slechte berichten van maester Ballabar gekregen dat we voor je leven vreesden. Maar ik had gedacht dat je inmiddels wel onderweg naar Darring zou zijn, om daar je heerlijke plichten te vervullen.’ Haar vader had Lancel na de Slag van het Zwartewater tot heer verheven, als gebaar naar zijn broer Kevan toe.
‘Mijn vader rijdt tot Darring met mij mee wanneer hij heer Tywins gebeente terugbrengt naar de Rots van Casterling.’ De stem van haar neef was even flinterdun als het snorretje op zijn bovenlip. Hoewel zijn haar wit was geworden, bleef zijn dons snor rossig blond. Cersei had er vaak naar gekeken als de jongen in haar was en, plichtsgetrouw lag te pompen. Het lijkt net of hij een streep vuil op zijn bovenlip heeft. Ze had altijd gedreigd dat ze het er met een beetje spuug af zou wrijven. ‘Het rivierengebied heeft een krachtige hand nodig,’ voegde Lancel eraan toe.
Jammer dan dat ze zo’n slap handje krijgen, had ze het liefst gezegd. In plaats daarvan glimlachte ze. ‘En je gaat nog trouwen ook.’
Op het geschonden gezicht van de jonge ridder verscheen een sombere blik. ‘Een meisje Frey, en niet mijn keus. Ze is niet eens maagd. Een weduwe uit het huis Darring. Volgens mijn vader is dat handig in verband met de boeren, maar de boeren zijn allemaal dood.’ Hij greep haar hand en zag eruit alsof hij in tranen zou uitbarsten. ‘Het is wreed, Cersei. Uwe genade weet dat mijn liefde…’
‘…naar het huis Lannister uitgaat,’ maakte ze de zin voor hem af. ‘Niemand die daaraan twijfelt, Lancel. Moge je vrouw je sterke zonen schenken.’ Maar zijn vader kan beter geen gastheer zijn op het bruiloftsfeest. ‘Ik weet zeker dat je in Darring vele grootse daden zult verrichten.’
Lancel knikte, zichtbaar aan ellende ten prooi. ‘Toen het er naar uitzag dat ik dood zou gaan, bracht mijn vader de Hoge Septon mee om voor me te bidden. Dat is een goed mens, Cersei. Hij zei dat de Moeder me had gespaard om een heilig doel te vervullen, opdat ik voor mijn zonden kon boeten.’ Zijn ogen waren vochtig en glanzend, kinderogen in een oudemannengezicht.
Cersei vroeg zich af hoe hij boete dacht te doen voor haar. En dat is nu mijn bloedverwant, dacht ze vol afkeer. Was zij de enige nog levende leeuw? Het was een vergissing om hem tot ridder te slaan, en nog een grotere vergissing om met hem naar bed te gaan. Lancel was een zwak riet, en die recente vroomheid van hem beviel haar helemaal niet. Toen hij nog probeerde om Jaime te zijn was hij veel amusanter geweest. Wat heeft die mekkerende idioot tegen de Hoge Septon gezegd? En wat zal hij tegen zijn kleine Frey zeggen als ze samen in het donker de liefde bedrijven? Als hij erover wilde opscheppen dat hij het bed met een koningin had gedeeld — nu ja, mannen logen altijd over vrouwen. Dat zou ze als de bravoure van een ongelukkig verliefd groentje beschouwen. Maar als hij een liedje over Robert en die sterkwjjn gaat zingen…
‘Bidden is de beste boetedoening,’ zei Cersei met klem tegen haar neef. ‘Stil gebed.’ Ze liet hem staan om daar over na te denken, en maakte zich op om de Tyrel-meute het hoofd te bieden.
Marjolij omhelsde haar als een zuster, wat de koningin aanmatigend vond, maar dit was niet de juiste plaats om haar dat voor de voeten te werpen. Vrouwe Alerie en de nichten namen genoegen met het kussen van haar vingers. Vrouwe Sierfoort, die hoogzwanger was, verzocht de koningin om toestemming het kind Tywin te mogen noemen als het een jongen was, of Lanna als het een meisje was. Strooplikkers als jij zullen het rijk nog verdrinken in de Tywins, zei ze bij zichzelf, maar ze verleende goedgunstig haar toestemming en veinsde er heel ingenomen mee te zijn.
Vrouwe Blijleven was de enige die haar werkelijk een plezier deed. ‘Uwe genade,’ zei ze op die zwoele, Myrische toon van haar, ‘ik heb mijn vrienden aan de overzijde van de zee-engte op de hoogte gesteld en hun gevraagd de Kobold onmiddellijk te grijpen, mocht hij zijn lelijke gezicht in de Vrijsteden laten zien.’
‘Hebt u veel vrienden aan de overkant van het water?’
‘In Myr heel veel. In Lys ook, en in Tyrosh. Machtige lieden.’
Dat wilde Cersei best geloven. Die Myrische was veel te mooi: lange benen, stevige borsten, een gladde, olijfkleurige huid, volle lippen, grote, donkere ogen en dik zwart haar dat er altijd uitzag alsof ze net uit bed kwam. Ze ruikt zelfs zondig als een exotische lotusbloem.
‘Heer Blijleven en ik wensen slechts één ding: uwe genade en de kleine koning te dienen,’ zei de vrouw, haar blik even pregnant als vrouwe Sierfoort zwanger was.
Die is ambitieus, en haar heer gemaal is trots maar arm. ‘Wij moesten elkaar vaker spreken, vrouwe. Taena, geloof ik? Bijzonder sympathiek dat u dat gedaan hebt. Ik weet zeker dat we goede vriendinnen zullen worden.’
En toen stortte de heer van Hooggaarde zelf zich op haar.
Hamer Tyrel was maar tien jaar ouder dan Cersei, maar toch zag ze hem als haar vaders generatiegenoot, niet als de hare. Hij was wat minder lang dan heer Tywin was geweest, maar wel forser, met een bolle bast en een nog bollere buik. Zijn haar was kastanjebruin en zijn ogen leken ook een beetje op kastanjes, maar in zijn baard zaten witte en grijze vlekken. Zijn gezicht was vaak rood. ‘Heer Tywin was een groot man en zal node gemist worden,’ verklaarde hij op gewichtige toon nadat hij haar op allebei de wangen had gekust. ‘Niemand van de levenden is waardig zijn harnas te dragen, dat is duidelijk. Wij rouwen allemaal om hem.’
‘Dat is heel vriendelijk van U.’
‘Als ik iets kan doen om U in deze sombere tijd van dienst te zijn, hoeft uwe genade het maar te vragen.’
Als u Hand wilt worden, mijnheer, heb dan tenminste het lef dat ronduit te zeggen. De koningin wierp hem een warme glimlach toe. Die mag hij interpreteren zoals hij wil. ‘Dat zal zijne genade een hart onder de riem steken als hij het hoort… al zult u toch zeker wel nodig zijn in het Bereik?’
‘Mijn zoon Willas kan zich uitstekend redden,’ antwoordde de man, haar overduidelijke hint negerend. ‘Hij mag dan een kreupel been hebben, aan hersens ontbreekt het hem niet. En Garlan zal zich binnenkort in Lichtwater vestigen. Bij hen tweeën is het Bereik in goede handen, mocht het zo zijn dat ik elders nodig ben. Het bestuur van het rijk heeft voorrang, zoals heer Tywin vaak zei. En het doet mij genoegen dat ik uwe genade wat dat betreft goed nieuws kan vertellen. Mijn oom Garth heeft ermee ingestemd als muntmeester te dienen, zoals uw goede vader dat wilde. Hij is onderweg naar Oudstee om daar scheep te gaan. Zijn zonen vergezellen hem. Heer Tywin had het erover dat hij ook voor hen tweeën posities zou zoeken. Misschien in de Stadswacht.’