Выбрать главу

Ze zou uiteindelijk gered worden, dat wist ze zeker. De Toren zou niet toestaan dat een zuster gevangengehouden werd. Elaida zou niet toestaan dat een Rode zuster werd vastgehouden. Alviarin zou zeker ook een reddingspoging doen. Iemand zou dat doen, wie dan ook, om haar uit handen van deze monsters te redden, vooral uit die van Therava. Daarvoor wilde ze alles beloven en die beloften zelfs nakomen. Nadat ze zich bij de Zwarte Ajah had aangesloten, waren de Drie Geloften vervangen door drie andere, maar nu geloofde ze stellig dat ze haar woord aan haar redster zou houden. Elke belofte aan iedereen die haar zou bevrijden. Zelfs aan een man.

Tegen de tijd dat er lage tenten verschenen, waarvan de donkere kleuren even volmaakt als een bergkat in de beboste berghelling opgingen, werd Galina door twee Speervrouwen ondersteund en voortgetrokken. Aan alle kanten klonk het blije geroep van begroetingen, maar Galina werd nog steeds dravend en struikelend achter de Wijzen verder het kamp in gesleept.

Zonder enige waarschuwing lieten de handen haar armen los. Ze viel voorover op haar gezicht, kwam met haar neus in het stof en dode bladeren, en haalde gierend adem door haar opengesperde mond. Ze hoestte door een stuk blad maar was te zwak om haar hoofd opzij te draaien. Het bloed bonsde in haar oren. Stemmen drongen tot haar door en werden langzamerhand verstaanbaar.

‘... de tijd genomen, Therava,’ klonk een bekende vrouwenstem. ‘Negen dagen. Wij zijn allang terug.’

Negen dagen? Galina schudde haar hoofd, waardoor haar gezicht over de grond schuurde. Sinds de Aiel haar paard onder haar vandaan hadden geschoten, waren in haar herinnering alle dagen een mengelmoes van dorst, hollen en aframmelingen, maar dat was toch al langer dan negen dagen? Beslist weken. Een maand, of meer.

‘Breng haar hier,’ zei de bekende stem ongeduldig.

Handen trokken haar overeind, duwden haar naar voren en dwongen haar onder het dak van een tent, waarvan de zijkanten opgerold waren. Ze werd op vele lagen van kleden geworpen. Naast de rand van blauw-rood Tyreens maaswerk onder haar neus was een ander kleed met opzichtige bloemen zichtbaar. Moeizaam tilde ze haar hoofd op. Aanvankelijk zag ze alleen Sevanna, die op een groot kussen met gele kwasten voor haar zat. Sevanna, met haren als fijngesponnen goud en met heldere, smaragdgroene ogen. Verraderlijke Sevanna, die haar woord had gegeven om de aandacht af te leiden door een inval in Cairhien te doen, en haar woord toen had gebroken met haar poging Altor te bevrijden. Sevanna, die haar in elk geval uit Therava’s klauwen kon bevrijden.

Ze worstelde zich overeind tot op haar knieën en besefte toen voor het eerst dat er anderen in de tent waren. Therava zat op een kussen rechts van Sevanna, aan het hoofd van een halve cirkel van Wijzen, veertien vrouwen die allemaal konden geleiden, hoewel Micara, die nog steeds haar afscherming in stand hield, niet zat, maar aan het einde van de rij bleef staan. De helft had tot de Wijzen behoord die haar met zo’n achteloos gemak gevangen hadden genomen. Ze zou nooit meer zo zorgeloos zijn met Wijzen, nooit meer. Achter de Wijzen bevonden zich kleine mannen en vrouwen in witte kleren, met bleke gezichten. Ze waren druk in de weer met het aanbieden van kommetjes op gouden of zilveren dienbladen. Nog meer deden hetzelfde aan de andere kant van de tent, waar een grijze vrouw aan Sevanna’s linkerkant zat, in een bruingrijze Aielse jas en kniebroek. Ze zat aan het hoofd van een rij van twaalf Aielmannen met uit steen gehouwen gezichten. Mannen. En zij droeg alleen haar gescheurde nachthemd, waarin op een aantal plaatsen grote gaten en scheuren zaten. Galina klemde haar kaken op elkaar om een gil te smoren. Ze dwong zich haar rug te rechten, zodat ze niet zou proberen zich in de tapijten weg te drukken om zich voor die koude mannenogen te verbergen.

‘Blijkbaar kunnen Aes Sedai liegen,’ zei Sevanna, en het bloed trok uit Galina’s gezicht weg. Die vrouw kon het niet weten; dat kon gewoon niet. ‘Je hebt beloften gedaan, Galina Casban, en hebt ze verbroken. Dacht je dat je een Wijze kon vermoorden en vervolgens aan onze speren kon ontkomen?’

Heel even verlamde de opluchting Galina’s tong. Sevanna wist niets van de Zwarte Ajah! Als ze het Licht niet lang geleden verlaten had, zou ze het Licht hebben gedankt. Opluchting en een verontwaardigd vonkje brachten haar tong tot zwijgen. Zij hadden Aes Sedai aangevallen en werden dan kwaad als er enkelen van hen stierven? Ze kon niet meer dan een vonkje opbrengen. Dat Sevanna alle feiten op hun kop zette, was per slot van rekening minder erg dan die dagen van slaag en Therava’s ogen. Een pijnlijke schorre lach welde op door deze dwaasheid. Haar keel was zo droog.

‘Wees blij dat er nog een paar van jullie in leven zijn,’ slaagde ze tussen haar gelach door te zeggen. ‘Zelfs nu is het niet te laat om je fouten recht te zetten, Sevanna.’ Met moeite bedwong ze haar vrolijkheid voordat haar gelach in tranen overging. Het scheelde maar weinig. ‘Wanneer ik naar de Witte Toren terugkeer, zal ik me herinneren wie mij geholpen heeft. Zelfs na dit alles.’ Ze had eraan willen toevoegen: ‘en ook wie dat niet heeft gedaan,’ maar Therava’s strakke blik deed haar maag angstig opspelen. Voor zover zij wist, had Therava nog steeds vrijheid van handelen. Er moest een manier bestaan om Sevanna om te praten, zodat zij... onder Sevanna’s hoede zou komen. Het stemde haar bitter, maar alles was beter dan Therava. Sevanna was eerzuchtig, en hebzuchtig. Terwijl de Shaido Galina fronsend aankeek, viel haar oog opeens op haar eigen hand en had ze een korte bewonderende blik over voor haar ringen, die bezet waren met grote smaragden en vuurdruppels. Ze droeg ringen aan de helft van haar vingers, en kettingen van parels, robijnen en diamanten. Sieraden die een koningin pasten en nu op haar boezem rustten. Sevanna was onbetrouwbaar, maar misschien ook omkoopbaar. Therava was een natuurkracht; je kon net zo goed proberen een overstroming of een lawine om te kopen. ‘Ik vertrouw erop dat je het juiste zult doen, Sevanna,’ besloot ze. ‘De beloning voor vriendschap met de Witte Toren is groot.’

Lange tijd heerste er stilte, behalve het ruisen van de witte kleren van de dienaren die rondgingen met de bladen. En toen...

‘Je bent da’tsang,’ zei Sevanna. Galina knipperde met haar ogen. Ze was verachtelijk? Zeker, ze hadden hun afkeer duidelijk getoond, maar waarom...?

‘Je bent da’tsang,’ zong een onbekende Wijze met een rond gezicht. En een vrouw die een hand langer dan Therava was, herhaalde: ‘Je bent da’tsang.’

Therava’s havikengezicht had uit hout gesneden kunnen zijn, maar haar ogen lieten Galina niet los en vonkten beschuldigend. Galina voelde zich ter plekke vastgenageld en was niet in staat één spier te bewegen. Een vastgenagelde vogel die een slang naderbij zag glijden. Niemand had haar ooit zo’n gevoel kunnen geven. Niemand.

‘Drie Wijzen hebben gesproken.’ Sevanna’s tevreden glimlach was bijna een opluchting. Therava’s gezicht stond streng afkeurend. De vrouw-vond het niet prettig wat er zojuist was voorgevallen. Er was iets gebeurd, al wist Galina niet wat. Behalve dat zij kennelijk van Therava was verlost. Dat was voor het moment meer dan genoeg. Meer dan genoeg.

Toen Speervrouwen haar boeien doorsneden en haar een zwart wollen gewaad aantrokken, was ze zo dankbaar dat ze er bijna niet om gaf dat ze voor al die ijzige mannenogen eerst de resten van haar nachthemd moest uittrekken. De dikke wol was warm en jeukte en schuurde over haar wonden, maar ze verwelkomde het alsof het zijde was. Hoewel Micara haar nog steeds afschermde, had ze kunnen lachen toen de Speervrouwen haar uit de tent haalden. Het duurde niet lang voor elke lust tot lachen geheel verdwenen was. Het duurde niet lang of ze vroeg zich af of het zou helpen om smekend op haar knieën voor Sevanna neer te vallen. Ze zou het gedaan hebben als ze tot die vrouw had kunnen doordringen, maar Micara maakte haar duidelijk dat ze nergens heen ging en haar mond moest houden. Alleen gaan waar het haar gezegd werd, alleen iets zeggen wanneer ze werd aangesproken.