De vruchtenwijn smaakte naar pruimen. Rhand herinnerde zich uit zijn jeugd de grote zoete pruimen uit de boomgaarden aan de andere kant van de rivier. Dat hij zelf de boom inklom om ze te plukken... Hij sloeg zijn hoofd achterover en ledigde de roemer in één teug. Er waren pruimenbomen in Tweewater maar geen boomgaarden, en zeker niet aan de andere kant van de rivier. Hou je bloedherinneringen voor jezelf, snauwde hij Lews Therin toe. De man in zijn hoofd lachte om iets en grinnikte zowaar in zichzelf.
Bashere keek fronsend naar de Speervrouwen, vervolgens naar Bael en zijn vrouwen, allen even onbeweeglijk als rots en schudde zijn hoofd. Hij kon goed opschieten met Bael, maar meestal vond hij veel van de Aiel raadselachtig. ‘Aangezien niemand mij een drankje komt brengen...’ zei hij opstaand, en hij schonk zichzelf iets in. Hij nam een lange slok die zijn dikke snor nat maakte. ‘Lekker, dat koelt af. Taims manier van werven lijkt te zijn dat hij iedere kerel vindt die de Herrezen Draak graag wil volgen. Hij heeft me een behoorlijk leger gegeven, mannen die missen wat voor jouw Asha’man nodig is. Ze praten met grote ogen over een stap door een gat in de lucht, maar niemand is in de buurt van de Zwarte Toren gekomen. Ik probeer enkele ideeën van de jonge Mart uit.’
Rhand wuifde het met de lege bokaal weg. ‘Vertel me wat meer over Dyelin.’ Dyelin van Huis Taravan was de volgende in de erfopvolging als er iets met Elayne gebeurde. Hij had haar gezegd dat hij Elayne naar Caemlin liet halen. ‘Als zij meent de Leeuwentroon te kunnen inpikken, kan ik voor haar ook nog wel een boerderijtje vinden.’
‘De troon inpikken?’ zei Deira ongelovig en haar echtgenoot lachte luid.
‘Ik weet weinig van de gebruiken van natlanders,’ zei Bael, ‘maar ik denk niet dat ze dat heeft gedaan.’
‘Verre van dat.’ Davram nam de kan mee om nog wat meer wijn in te schenken. ‘Enkele lagere edelen die meenden gunsten te kunnen verwerven, hadden in Aringil uitgeroepen dat zij de troon moest innemen. Ze treedt snel op, onze vrouwe Dyelin. Binnen vier dagen had ze de twee leiders opgehangen, wegens verraad tegen de erfdochter Elayne, en bevolen er nog zo’n twintig te geselen.’ Hij grinnikte waarderend. Zijn vrouw snoof. Waarschijnlijk zou zij de hele weg van Aringil naar Caemlin met galgen hebben afgezet.
‘Wat was dat verhaal over dat zij Andor regeerde?’ wilde Rhand weten. ‘En dat gevangenzetten van Elenia en Naean?’
‘Dat waren degenen die trachtten de troon in te pikken,’ zei Deira en haar donkere ogen vonkten boos.
Bashere knikte. Hij was nu veel kalmer. ‘Nog maar drie dagen geleden. Na het bericht van de kroning van Colavaere en de geruchten uit Cairhien dat je naar Tar Valon was vertrokken. Daarmee klonk alles veel waarschijnlijker. Nu de handel weer op gang komt, zijn er tussen Cairhien en Caemlin zoveel duiven in de lucht dat je over hun ruggen kunt lopen.’ Hij zette de kan neer en keerde terug naar zijn stoel. ‘Naean sprak zich ’s ochtends uit over de troon; Elenia vóór de middag en tegen de avond hadden Dyelin, Peluvare en Luan hen allebei gevangen laten zetten. De volgende ochtend maakten ze bekend dat Dyelin in naam van Elayne regentes was tot Elaynes terugkeer. De meeste huizen van Andor hebben Dyelin openlijk steun betuigd. Ik denk dat sommigen graag hadden gezien dat zijzelf de troon zou hebben genomen, maar sinds Aringil houden zelfs de machtigsten hun tong in bedwang.’ Bashere kneep een oog dicht en wees naar Rhand. ‘Jij wordt helemaal niet genoemd. Of dat goed of slecht is, weet ik niet. Dat mag een verstandiger iemand uitmaken.’
Deira schonk hem een koele glimlach en keek langs haar ferme neus op hem neer. ‘Die... strooplikkers... die jij het vrije gebruik van het paleis toestond, schijnen allemaal de stad ontvlucht te zijn. Volgens de geruchten zijn sommigen zelfs het land uit gevlucht. Je hoort te weten dat ze allemaal achter Elenia of Naean stonden.’
Rhand zette behoedzaam zijn volle roemer op de grond naast de stoel. Hij had Lir, Arymille en de anderen alleen hier laten blijven om te trachten Dyelin en haar aanhangers aan te zetten tot steun aan hemzelf. Ze zouden nooit, zoals Lir naar zijn bondgenoten was gevlucht, Andor hebben verlaten. Als hij de tijd had gehad, en met Elaynes terugkeer, had het kunnen werken. Alles tolde echter steeds sneller rond, het tolde regelrecht uit zijn greep. Er waren echter nog wat dingen die hij kon sturen.
‘Fedwin, hij daar, is een Asha’man, Dorindha,’ zei hij. ‘Hij kan desgewenst boodschappen naar mij in Cairhien brengen.’ Dat laatste met een boze blik op Melaine die effen terugkeek. Deira nam Fedwin op alsof ze een dode rat zag die een overijverige hond op haar vloerkleed had laten vallen. Davram en Bael zagen er meer peinzend uit. Fedwin probeerde rechter te gaan staan onder hun blik. ‘Laat niet iedereen weten wie hij is,’ ging Rhand door, ‘niemand eigenlijk. Daarom draagt hij geen zwart. Ik breng er vannacht nog twee naar heer Semaradrid en Hoogheer Weiramon. Ze zullen hen nodig hebben wanneer ze tegen Sammael in de Doirlonheuvels optrekken. Ik zal blijkbaar een tijdje op Cairhien moeten passen. En wellicht ook op Andor.’
‘Betekent dit dat je de speren eindelijk voorwaarts stuurt?’ vroeg Bael. ‘Je geeft vannacht het bevel?’
Rhand knikte en Bashere slaakte een bulderende lach. ‘Zo, dat vraagt om een goed glas wijn. Of dat zou zo zijn, als het niet zo heet was dat het bloed van een man zo dik wordt als havermoutpap.’ Zijn lach ging over in een grimas. ‘Bloedvuur, wat zou ik daar graag bij zijn. Niettemin, Caemlin voor de Herrezen Draak behouden is ook geen kleinigheid.’
‘Je wilt altijd daar zijn, waar de zwaarden ontbloot zijn, mijn echtgenoot.’ Deira klonk heel warm.
‘Het vijfde,’ zei Bael. ‘Je staat een vijfde deel van Illian toe wanneer Sammael is gevallen?’ Volgens Aiel-gebruik mocht van alles in een plaats die met wapens veroverd was, het vijfde deel worden genomen. Rhand had het hier in Caemlin verboden. Hij wilde Elayne geen stad teruggeven die geplunderd was, zelfs niet voor een vijfde. ‘Ze zullen het vijfde krijgen,’ zei Rhand maar hij dacht niet aan Sammael of Illian. Breng Elayne snel hier, Mart. Het spookte wild door zijn hoofd, boven het gekakel van Lews Therin uit. Breng haar snel terug, voor Andor en Cairhien midden in ons gezicht uiteen spatten.
8
Vaandel
‘We moeten hier morgen blijven.’ Egwene verschoof voorzichtig in haar vouwstoel, want soms had het ding de neiging uit zichzelf in elkaar te klappen. ‘Heer Brin zegt dat de voedselvoorraden op raken. Ons kamp heeft in elk geval aan alles te kort.
Twee stompe talkkaarsen brandden op een houten tafeltje voor haar. Ook dat was een opvouwbaar geval voor gemakkelijker vervoer, maar wel steviger dan de stoel. De kaarsen in de tent die als haar werkplek diende, werden aangevuld met een olielamp die zo hoog mogelijk aan de middelste tentpaal hing. Het zwakke gele licht flikkerde en vormde vage dansende schaduwen op de opgelapte zeilwanden die wel heel ver verwijderd waren van de grootsheid van de werkkamer van de Amyrlin Zetel in de Witte Toren. Dat maakte haar niet van streek. Eigenlijk was ze zelf ook nog ver van de grootsheid die de Amyrlin Zetel uitstraalde. Ze wist heel goed dat voor een buitenstaander de zevenkleurige stola om haar schouders de enige reden was om te geloven dat zij de Amyrlin was. Als die buitenstaander het tenminste geen stomme grap vond. Er waren vreemde dingen gebeurd in de geschiedenis van de Witte Toren – Siuan had haar de geheime bijzonderheden van enkele zaken verteld – maar zeker niets zo vreemd als dit.