Выбрать главу

Haar uitstraling deed Van Opperdoes de onaangename omgeving vergeten.

'Ik werk inderdaad nog niet zo lang bij de gg&gd. Maar wel met veel plezier.'

Van Opperdoes knikte. 'Dat kan ik me voorstellen. U werkt er fulltime? Meestal zijn de Amsterdamse schouwartsen huisartsen die naast hun dagelijkse praktijk een bijbaantje hebben als schouwarts, toch?'

'Ja, daar hebt u helemaal gelijk in. Maar ik ben in dienst van de gemeente, als forensisch arts. Bevalt me prima. Elke keer weer anders. En je komt nog eens ergens…'

Ze keek om zich heen en uiteindelijk bleef haar blik rusten op het lichaam van Robert Lousman.

'Zo… is dat het slachtoffer?'

Van Opperdoes knikte glimlachend. 'Dat is hem inderdaad…'

Ze keek verontschuldigend. 'Het lijkt misschien een stomme vraag, maar het viel me op dat er door uw collega's nog gezocht wordt, daar verderop…'

'U hebt helemaal gelijk. We kijken of er misschien nog een slachtoffer ligt.'

'Nou, dan zal ik maar even wachten tot ze klaar zijn. Jullie weten al wie dit is?'

'Waarschijnlijk wel. Hij had zijn rijbewijs bij zich.'

'En is er reden om aan te nemen dat er sprake is van een misdrijf?'

De oude rechercheur boog zich voorover. 'Alle reden.'

'Laten we dan toch maar eens voorzichtig kijken…'

Ze opende de deur van de kleine gg&gd-auto en haalde daar een ouderwetse, stevige zwartleren dokterstas uit.

Van Opperdoes kon een glimlach niet onderdrukken. Artsen werden steeds jonger en moderner, maar sommige tradities waren kennelijk niet uit te roeien.

Zorgvuldig trok ze twee paar plastic handschoenen over elkaar aan en knielde bij het lijk. Van Opperdoes zag tot zijn voldoening dat Cathelijne de Wind het lichaam zorgvuldig en met veel respect behandelde. Sommige schouwartsen zagen het stoffelijk overschot als een object voor studie, iets waar ze mee moesten werken, maar deze arts had eerbied voor het lichaam dat de ziel net had achtergelaten.

'Ik zal heel even globaal onderzoek doen, is dat goed? Ik neem aan dat de technische recherche nog onderzoek moet doen?'

Van Opperdoes keek tevreden. Deze schouwarts dacht nog mee ook. 'Dat is prima. Ze zijn onderweg.'

'Mooi. Desnoods doe ik de rest wel in het mortuarium.' Ze waakte ervoor de sporen op en om het lichaam te verstoren. Heel zorgvuldig bekeek ze, zonder het aan te raken, het lichaam van onder tot boven. Ze zakte met haar gezicht tot een centimeter of tien boven de voeten van Robert Lousman en bekeek ingespannen zijn enkels, knieen, bovenbenen, heupen en bovenlichaam. Waarschijnlijk keek ze naar de onnatuurlijke houding waarin hij lag, naar beschadigingen of gaten in de kleding of andere opvallende dingen. Ze bewoog heel zorgvuldig, op gepaste afstand van het lichaam, en droeg er zorg voor het niet aan te raken. Uiteindelijk kwam ze bij de nek en het hoofd, waarbij ze behoedzaam tot vlak boven de huid zakte.

Van Opperdoes bezag haar met verbazing en bewondering. Ze zat al minutenlang naast het lichaam en had het nog niet aangeraakt. De meeste schouwartsen keken amper, maar begonnen meteen aan armen en benen van een overledene te sjorren, om vervolgens om hulp van de aanwezige rechercheurs te vragen, het lichaam om te draaien en daar nog eens verder te voelen. Niets van dat alles bij deze schouwarts; ze nam overal heel rustig en consciëntieus de tijd voor.

Robert Lousman lag met zijn gezicht naar beneden in de aarde. Cathelijne de Wind boog diep voorover om het te kunnen bestuderen. Een dun straaltje geronnen bloed was zichtbaar op het gezicht. Met een vinger volgde ze de loop van het bloed tot in de haren. Daarna veerde ze weer omhoog en staarde ingespannen naar het achterhoofd van de man. Uiteindelijk bewoog ze haar armen. Heel voorzichtig streek ze met twee vingers van iedere hand het zwarte haar wat opzij, waarbij ze het amper aanraakte.

Achter haar klom Jacob achter de skatebaan vandaan. Hij klopte wat vegen aarde en bladeren van zijn broek af, en liep naar Van Opperdoes. Toen hij langs het stoffelijk overschot liep en de schouwarts zo ingespannen bezig zag, hield hij belangstellend in.

'Goedenavond…'

Ze groette terug zonder op te kijken, geconcentreerd als ze was op haar bezigheden. 'Hallo…'

Ze hield haar handen aan weerszijden van de schedel en duwde die zacht naar elkaar toe. Er klonk een doordringend geschraap uit het hoofd, wat erop wees dat twee delen van het schedel langs elkaar schuurden.

'Ah… jawel… dus daar zit je,' fluisterde de schouwarts terwijl ze het hoofd losliet en glimlachend opkeek.

Waarschijnlijk verried het gezicht van Jacob zijn schrik en vervolgens afschuw over het sinistere geluid dat hij zojuist had gehoord, want ze keek hem verrast en verontschuldigend aan.

'Sorry… misschien had ik even moeten waarschuwen.'

Jacob kuchte even. 'Geeft niet, hoor…'

'Gebroken schedel?' vroeg Van Opperdoes.

De schouwarts kwam overeind en knikte. 'Ik wil niet te veel doen, maar dit viel me op, dus ik moest even kijken. Een verwonding op het hoofd. En de schedel is duidelijk gebroken.'

'Wat voor verwonding? Een schotwond achter in het hoofd?'

'Zou heel goed kunnen…' beaamde de schouwarts.

Van Opperdoes hield zijn hoofd een beetje schuin en wreef over zijn neus. 'Tja… kun je misschien zeggen hoe lang hij al dood is?'

Ze haalde haar schouders op. 'Moeilijk te zeggen. Er is sprake van lijkstijfheid, dus langer dan een paar uur. Maar het vreemde is dat het bloed op het gezicht niet de loop van de zwaartekracht heeft gevolgd.'

'En dat betekent?' vroeg Jacob.

'Dat betekent dat hij waarschijnlijk… laat ik het voorzichtig zeggen… niet zo is gevallen als hij nu ligt, nadat hij is neergeschoten…'

Van Opperdoes keek omhoog. 'Of dat hij niet hier is neergeschoten…'

De schouwarts knikte. 'Dat zou inderdaad heel goed kunnen.'

Het busje van technische recherche reed langzaam vanaf de Zeeburgerdijk naar de plek des onheils en stopte achter de auto van Van Opperdoes en Jacob. Ton van Maan en Hugo Pastoor stapten uit.

Ton wreef in zijn handen.

'Daar zijn we weer… blijven we aan de gang vandaag?' Hugo keek op zijn horloge. 'Nou inderdaad… het wordt weleens tijd voor een koele douche en m'n bed.'

Van Opperdoes schudde hen hartelijk de hand. 'Ik kan er ook niks aan doen.'

Ton keek naar het stoffelijk overschot. 'Heeft dit iets te maken met vanochtend? Of hebben we een nieuwe zaak?'

Alsof hem plotseling iets te binnen schoot, keek hij Van Opperdoes aan.

'Nee, ik trek die vraag terug, het is een stomme vraag. Dit is jouw district helemaal niet… dus het moet wel iets met vanochtend te maken hebben.'

Van Opperdoes glimlachte. 'Ik kan wel merken waarom jij bij de politie bent komen werken.'

'Dat rijmt,' antwoordde Ton droog, terwijl hij de zijdeur van de grote witte bestelauto van de technische recherche opende en twee steriel verpakte witte overalls uit de laadruimte haalde.

De twee hulden zich in de witte pakken, trokken blauwe plastic overschoenen aan en deden mondkapjes voor. Felle lampen werden opgezet, en toen Hugo het aggregaat aanzette en de lampen aanknipte, baadde de omgeving waarin Robert Lousman lag plotseling in een onbarmhartig licht.

Jacob kwam naast de oude rechercheur staan. 'Ik mag toch hopen dat ik er niet zo bij lig als het mijn tijd is…' 'Hij merkt er anders niks van hoor…' bromde Hugo achter zijn rug.

Van Opperdoes schudde zijn hoofd, triest glimlachend.

Het lichaam gaf weinig prijs. Hugo en Ton kamden elke vierkante millimeter rond het stoffelijk overschot uit, maar ze waren pessimistisch over het resultaat. De bandensporen in de aarde in de buurt van Robert Lousman werden vastgelegd op de foto, en daarna met een soort plastic oplossing volgegoten.

Na anderhalf uur gaven de twee technisch rechercheurs een seintje ten teken dat ze klaar waren met de sporen op het lichaam. Het stoffelijk overschot van Robert Lousman lag nu ontkleed, ruggelings op de grond. Omdat er geen pers of andere belangstellenden waren, was het niet nodig het lichaam af te dekken. Er trok een korte, onwillekeurige rilling door de schouders van Jacob.