Выбрать главу

'Bolletjesslikkers.'

Van Opperdoes knikte langzaam. 'Ook daar kunnen we denk ik wel van uitgaan…'

De schouwarts keek op en kuchte. 'Ga daar inderdaad maar van uit. Een paar van de bolletjes zijn tijdens het verwijderen stukgegaan, of per ongeluk stukgesneden. Ik zie hier nog duidelijk resten van de cocaïne.'

Van Opperdoes legde zijn vinger over zijn neus tegen zijn voorhoofd en fronste.

'Weet je nog dat simkaartje uit de telefoon, dat ik in de woning had gevonden?'

Jacob wist waar zijn oudere collega naartoe wilde. 'Gesprekken naar Zuid-Amerika, toch?'

'Klopt. En dit zijn geen Nederlanders.'

Jacob schudde zijn hoofd. 'Dat leek me ook al.'

Van Opperdoes ademde diep in en liet de lucht heel langzaam aan zijn longen ontsnappen.

'Deze twee mannen lagen in de Tweede Goudsbloemdwarsstraat. Dokter?'

De schouwarts draaide zich om. 'Ja?'

'U hebt het lichaam van Robert Lousman gezien… en deze twee heren. Kunt u iets zeggen over het tijdstip van overlijden?'

Ze haalde haar schouders op. 'Niet in minuten. Misschien zelfs niet in uren…'

Ze bekeek de randen van de verwondingen, en voelde met haar vingers rond de verwonding in het achterhoofd.

'Maar één ding is wel heel duidelijk… deze twee zijn langer dood dan Robert Lousman.'

Van Opperdoes keek Jacob aan. Dat was belangrijke informatie.

'O… en nog iets…'

De schouwarts stond op.

'Deze twee zijn met een ander wapen doodgeschoten. Een groter kaliber. De inschotopening is duidelijk anders. Groter. En er is een uitschotopening. De kogel is dwars door het hoofd gegaan. Een groter wapen dus.'

Van Opperdoes kon een wrange glimlach niet onderdrukken. 'Het zal eens meezitten…'

Jacob schudde zijn hoofd. 'Tjonge jonge, denk je dat iets overzichtelijker wordt. Nu hebben we de lijken uit de Goudsbloemdwarsstraat en een dode zoon van een makelaar, zijn ze door verschillende mensen vermoord.'

Hij zuchtte diep.

Van Opperdoes stak zijn vinger op. 'Niet per se door verschillende mensen, waarde Jacob. Maar in ieder geval wel met verschillende wapens.'

Jacob stuurde de recherchewagen de binnenstad in. 'En nu?'

Van Opperdoes wees. 'Hier links… dan rechts…'

'Wil je niet meteen naar het mortuarium, voor die twee lijken?'

Van Opperdoes keek rustig om zich heen. 'Zo meteen… die lopen niet weg.'

Het was druk op de Nieuwmarkt. Drommen mensen zaten op de grote terrassen bij De Waag en alle kleine terrasjes aan weerszijden daarvan. Peter van Opperdoes wees in de richting van een kleine zijstraat van de Nieuwmarkt, waar Jacob vervolgens in reed. Om de vele wandelaars niet tot last te zijn, reed hij stapvoets in de richting van de Oudezijds Achterburgwal.

Van Opperdoes wees opgetogen naar een lege parkeerplek langs de gracht. 'Kijk eens… alsof ze ons verwachten…'

'En waarom wil je naar haar toe?' Jacob parkeerde de auto handig in en stapte uit.

Sneller dan Jacob verwachtte, liep Van Opperdoes voor hem uit. Hij sloot de auto af en haalde hem op een sukkeldraf in. 'Nou?'

Van Opperdoes keek naar zijn jonge collega.

'Weet je nog dat ik zei dat makelaar Lousman meer wist van wat er in de Tweede Goudsbloemdwarsstraat was gebeurd?' 'Natuurlijk…'

'Weet je dan ook al waarom ik dat zei?'

Jacob grinnikte. 'Geen tijd gehad om over na te denken. Er is in de tussentijd zoveel gebeurd…'

Van Opperdoes ogen twinkelden. 'Nou vooruit, ik geloof je. Kun je je herinneren dat we die eerste keer in zijn kantoor waren?'

Jacob zag het weer voor zich. De oude makelaar woedend en schreeuwend achter zijn bureau.

'En kun je je herinneren dat wij het dossier van hem kregen?'

Ook dat zag Jacob weer voor zich. De makelaar die zich omdraaide en om het dossier van Tweede Goudsbloemdwarsstraat nummer 302 riep.

'Ach, natuurlijk… shit…' riep Jacob uit. Hij stond stil en greep vertwijfeld naar zijn voorhoofd. Dat hem dat nou niet eerder was opgevallen. 'Wat stom…'

De oude rechercheur legde zijn hand op de schouder van Jacob. 'Weet je het nu?'

'Wij hebben hem nooit verteld om welk pand het ging.'

Van Opperdoes knikte langzaam. 'Precies… heel expres heb ik hem niet verteld waar het om ging. Hij begon meteen te gillen en te schreeuwen dat we zijn reputatie als makelaar aan het slopen waren. Ik kreeg niet eens de kans om een huisnummer te noemen. Maar hij wist precies om welk pand het ging en vroeg zijn secretaresse om de juiste map. Tweede Goudsbloemdwarsstraat nummer 302…'

'Ik moet nog veel leren.' Jacob perste zijn lippen op elkaar en keek kwaad en verdrietig tegelijk.

Van Opperdoes klopte goedmoedig op Jacobs schouder. 'Hou nou toch op. Iedereen maakt weleens een foutje.'

Hij draaide zich om en liep door, beschenen door de rode tl-balken uit de bordelen van de Oudezijds Achterburgwal.

'Ja, jij hebt makkelijk praten. Jij hebt hulp van bovenaf…' mompelde Jacob, maar moest er meteen zelf om glimlachen.

Van Opperdoes liep in de richting van de bordelen.

'Ja… oké… maar wat doen we nou hier?' riep Jacob hem vertwijfeld na. De oude rechercheur draaide zich om en wachtte tot Jacob weer bij hem stond.

'Ik zal het je uitleggen. We zijn het erover eens dat makelaar Lousman wist om welk pand het ging.'

Jacob knikte.

'De makelaar wist ervan… en Charlotte van Tiggelen wist ervan. Maar zij zegt dat ze de makelaar niet heeft gebeld. Dus hoe kon die makelaar weten om welk pand het ging?'

Van Opperdoes draaide zich om en zwaaide naar de prostituee die achter het raam zat. Ze opende het deurtje van haar peeskamertje.

'Wat doe jij hier? Je was toch weg van de Warmoesstraat?'

Van Opperdoes haalde zijn schouders op. 'Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, Frederique… Waar is Mooie Annetje?'

Frederique, een rondborstige prostituee met een warm gezicht en weelderige rondingen, wees over haar schouder naar boven.

'Ha, ha… Mooie Annetje… nou, die is boven in het kantoor. Loop jij maar door.'

Van Opperdoes knikte dankbaar en liep door het peeskamertje naar de achterdeur, die toegang bood tot een sober en slecht verlicht trappenhuis. Hij besteeg brommend de steile trappen en kwam uit in het achterhuis van het oude grachtenpand.

'Annetje? Mooie Annetje?' riep hij naar boven.

'Zo… dat heb ik lang niet gehoord,' klonk het terug. Een hoofd verscheen in de trapopening. Felrood gestifte lippen lachten Van Opperdoes vriendelijk toe.

'Annetje…'

De oude rechercheur liep de laatste trap op en schudde de vrouw hartelijk de hand. Ze was ver in de zestig, maar oogde vol energie.

'Wat een ellende allemaal, hè? M'n dochter is er helemaal stuk van.'

'Dat kan ik me voorstellen…'

'Over voorstellen gesproken…' Mooie Annetje stak haar hand uit naar Jacob. 'Annet van Tiggelen.'

'Aangenaam… Jacob,' zei Jacob.

Ze wees naar de ruimte achter haar. Van Opperdoes en Jacob betraden de kamer, die ongeveer vier bij vier meter groot was. In het midden stond een grote keukentafel, met daaromheen zes stoelen. Annetje bleef links naast de toegangsdeur staan, waar op een keukenblad een ouderwets koffiezetapparaat stond. Ze pakte een koffiefilter en schepte er met een traditioneel schepje wat koffie in.

'Allebei koffie?'

Jacob bedankte beleefd. 'Voor mij niet… dank u.'

'Ach, doe mij maar een bakkie… lekker,' zei Van Opperdoes.

Annetje knikte dankbaar en goot water in het apparaat. Binnen enkele seconden klonk een tevreden gepruttel uit de machine. Annetje bleef er even naar staan kijken en kwam toen aan tafel zitten.

'Wat verschaft mij de eer?' vroeg ze.

Jacob keek rond. De keuken, die duidelijk werd gebruikt als een soort rustruimte voor de prostituees, bood uitzicht op een binnenplaats. Aan de muur hing een verouderd bord met daarop plek voor acht sleutels. Boven de sleutels konden de dames met een viltstift hun naam zetten, zodat Annetje wist wie er in welke kamer aan het werk was. Het bord was met een dikke streep in tweeën verdeeld; boven stond dag en onder stond avond.