Выбрать главу

Er viel een lange stilte, die niemand van plan leek om als eerste te verbreken. Plotseling verscheen een grote glimlach op het gezicht van Lousman.

'Ik neem jullie in de maling. Ik heb geen idee wat er daar is gebeurd. En ik wil alle medewerking verlenen, natuurlijk. Zeg maar wat jullie willen weten.'

Van Opperdoes observeerde de makelaar scherp. 'Wij willen weten wie dat huis van jou heeft gehuurd, zo simpel is het.'

De oude rechercheur zei het vriendelijk, achteloos bijna, maar wel met een vinnige ondertoon die Lousman niet ontging.

Hij zakte onderuit en knikte. 'Geen probleem. Als jij dan maar snapt dat ik er niets mee te maken heb. Wat er ook in dat huis is gebeurd.' Hij stond mopperend op, en liep zijn kamer uit. Zijn stem galmde door het pand: 'Annie, breng me de map van de Goudsbloemdwarsstraat 302 even.'

Even later kwam hij terug met een simpele map. 'Zo… eens even kijken… Tweede Goudsbloemdwarsstraat…'

Hij bladerde door de map.

'Hoe ver wil je teruggaan?'

De toon was bijna vriendelijk, alle verzet leek bij de makelaar te zijn verdwenen.

'Wie was de laatste huurder van het pand?' vroeg Jacob.

Lousman sloot het dossier met een zachte klap. Hij keek met een peinzende blik naar de twee rechercheurs. 'Zie je wel, ik dacht al dat ik wist wie het was, maar ik wilde het toch even zeker weten. Opa Romein was de laatste die daar heeft gewoond. Hij is met luie stoel en al z'n huis uit getild en naar Sint Bernardus gebracht, het verzorgingstehuis naast het hoofdbureau aan de Marnixstraat.' 'En wanneer was dat?' wilde Van Opperdoes weten.

'Toch zeker vier maanden geleden.'

Jacob hield zijn hoofd scheef. 'En sinds die tijd?'

De makelaar keek hem aan. 'Heeft het leeggestaan. Ik wou het gaan opknappen, maar ik had de tijd niet om dat allemaal te regelen. Komt wel, dacht ik.'

'Maar nadat Opa Romein het huis had verlaten zijn er wel mensen in de woning geweest?'

Lousman haalde zijn schouders op. 'Vanzelf. De boel moest leeggehaald worden, en we zijn er binnen geweest met een mannetje.'

'Een mannetje?'

'Mijn klusjesman. De boel moest worden opgeknapt, nadat die ouwe weg was.'

'Hij is de enige geweest?' wilde Jacob weten.

'We zijn een paar keer binnen geweest. Meer niet.'

'En wie had de sleutels? Kon er verder niemand in, in de tussentijd?'

Lousman schudde zijn hoofd en opende het dossier weer. Met een dikke paperclip zat een bosje sleutels vast aan de map. Zwijgend sloot hij het dossier weer.

'Hoeveel sleutels hebt u?'

'Kijk maar.' Hij sloeg het dossier weer open. Er zaten drie sleutels aan de paperclip.

Van Opperdoes trok een wenkbrauw op. 'Dit zijn alle sleutels? Drie stuks?'

'Dat zal wel, hè, als ze hier in zitten.'

Het was duidelijk dat de irritatie bij de makelaar weer terug begon te keren. Hij knarsetandde bijna terwijl hij antwoord gaf.

'Ik wil zo langzamerhand nou weleens weten wat er aan de hand is.' 'U hebt geen sleutel aan een nieuwe huurder gegeven?'

'Ikzelf? Nee. Maar misschien iemand anders in dit kantoor wel. Ik hou niet alles zelf bij. Ik vraag dat wel even na.'

'Voor zover jij weet, is er dus… sinds Opa Romein weg is… tot vandaag niemand in de woning geweest, behalve mensen van dit bedrijf.'

'Dat is juist, voor zover ik weet,' gromde Lousman.

De blikken van Jacob en Peter van Opperdoes kruisten elkaar heel kort. Ze hoefden niets te zeggen, beiden beseften tegelijk wat deze informatie van de makelaar inhield. Als er al lijken in de woning aanwezig waren geweest, dan hadden die er absoluut geen vier maanden gelegen. Iemand anders moet in die tijd toegang tot de woning hebben gehad, hoewel de sleutels bij de makelaar in het dossier lagen.

Hoofdstuk 6

Alsof het een kostbaar kleinood was, klemde Van Opperdoes de sleutels in zijn hand, toen hij samen met Jacob terugliep naar de woning in de Tweede Goudsbloemdwarsstraat. De simpele meubels die Jacob en Van Opperdoes hadden zien staan, waren door Lousman met de klusjesman in de woning geplaatst, om krakers te weren.

Maar wie was er dan nog meer binnen geweest, nadat Opa Romein vier maanden geleden zijn vertrouwde Jordaanverdieping had verruild voor een kamer in het verzorgingstehuis? Alle sleutels zaten bij Lousman in het dossier, met uitzondering van de sleutel die ze van Charlotte van Tiggelen hadden gekregen.

Van Opperdoes stak de eerste sleutel in het slot van de benedendeur, die moeiteloos opende. Hij keek even naar de steile trap en de vermoeidheid sloeg al op voorhand in zijn benen. Zuchtend greep hij de trapleuning vast om zich naar de derde verdieping te hijsen.

'Zal ik anders even snel naar boven lopen?' vroeg Jacob behulpzaam.

'Nee hoor. Ik red het wel… als ik daaraan toegeef, waarde Jacob, wennen mijn knieën aan het niks doen… en dan dragen ze mij ook binnenkort m'n huis uit terwijl ik nog in een stoel zit, net als Opa Romein.' 'Wees maar blij dat je op de begane grond woont,' grapte Jacob.

Dat was Van Opperdoes zeker.

Zijn huis aan de Brouwersgracht — onlangs door lezers van de Amsterdamse krant Het Parool uitgekozen tot de mooiste straat van Amsterdam — was hem ontzettend dierbaar, al was het alleen maar vanwege de gelukkige jaren die hij daar met zijn lieve vrouw had doorgebracht.

De oude rechercheur hield ineens heel even stil, midden op de trap, vanwege een onrustig gevoel dat zich plotseling van hem meester maakte. Hij had haar al een hele tijd niet meer gehoord. Maar op het moment dat die gedachte door zijn hoofd schoot, klonk een zacht en geruststellend gegiechel.

'Ik hou je in de gaten hoor…' klonk het plagerig.

'Gelukkig maar,' bromde Van Opperdoes.

'Hè? Wat?' klonk het achter hem. Peter van Opperdoes keek om, recht in het verbaasde gezicht van Jacob.

'Wat is er?' vroeg Van Opperdoes.

'Je mompelde iets, maar ik verstond je niet.'

'Ik zei niks. Gaat het wel goed met je?' glimlachte Van Opperdoes.

Jacob perste zijn lippen opeen en wist alweer hoe laat het was. Hij zuchtte en duwde Van Opperdoes voorzichtig tegen zijn rug.

'Doorlopen jij…' zei hij zacht.

Van Opperdoes hield de sleutel heel even omhoog.

'Nu zullen we het weten…' zei hij quasi-geheimzinnig, alsof hij op het punt stond een eeuwenoud geheim te onthullen. Langzaam bracht hij de sleutel naar het slot.

Jacob leunde tegen de muur op de overloop. 'En wat wil je hier nou precies mee bewijzen?' 'We moeten niet alleen dingen bewijzen… wij zijn er ook om dingen uit te sluiten en te onderzoeken. Wij hebben dit bosje sleutels van makelaar Lousman gekregen, nietwaar? En hij heeft erbij gezegd dat het de enige sleutels van de woning zijn?'

Jacob knikte. 'Dat heeft hij inderdaad.'

'Charlotte van Tiggelen heeft één sleutel van de makelaar gekregen, althans dat zegt ze. Kennelijk niet van Lousman persoonlijk, maar van iemand op kantoor. Maar wij moeten weten wie er verder allemaal toegang heeft gehad tot dit huis, gezien het feit dat er misschien dode mensen hebben gelegen. Waar of niet?'

Daar kon Jacob niet omheen. 'Dat is waar.'

'Juist,' ging Van Opperdoes verder. 'En dus concentreren wij ons op de volgende vraag: wie kon er in die woning? Wie heeft er allemaal een sleutel van deze toegangsdeur?'

'Natuurlijk. Dat is standaard in een onderzoek als dit…'

Van Opperdoes knikte. 'Dus dan stel ik je de volgende vraag: zijn dit wel de juiste sleutels?'

Hij zwaaide met de sleutel voor Jacobs gezicht heen en weer.

'Tja,' zuchtte Jacob, 'dat zijn inderdaad dingen die je gewoon aanneemt. De makelaar geeft ons een bosje sleutels, dus gaan wij ervan uit dat het inderdaad de sleutels van dat huis zijn. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Ik had het niet gecontroleerd.'