Выбрать главу

Peter van Opperdoes negeerde de opmerking. ‘Wie bent u?’vroeg hij zakelijk.

Ze toonde een vrolijke lach met een parelend gebit. ‘Loesje… of formeler gezegd: Elisabeth Annelies de Vries. Ik woon heel comfortabel en heel gezellig in de smalle Derde Anjelierdwarsstraat. Ik werk daar ook.’

Peter van Opperdoes hield zijn hoofd iets schuin. ‘Werk?’

Loesje de Vries knikte. ‘Werk, ja, zo kwalificeer ik mijn bezigheden.’

‘En die behelzen?’

Loesje de Vries schoof haar onderlip iets naar voren. ‘Ik ben… hoe zal ik dat noemen… een prostituee op afspraak. Ik zit niet half ontkleed in het rode licht lonkend achter een raam, maar werk na een telefonische afspraak… het liefst met klantjes die niet op de prijs pingelen.’

Peter van Opperdoes fronste zijn wenkbrauwen. ‘Hoe kennen mannen uw reputatie?’

Loesje de Vries lachte opnieuw. ‘Mond-tot-mondreclame. Liefdevolle aandacht voor hun seksuele problemen. Goede en geduldige behandeling. Mijn klantenkring groeit snel. Ik heb zelfs al een wachtlijst.’

Peter van Opperdoes keek haar niet-begrijpend aan. ‘Geven hunkerende mannen bij een telefonische afspraak met u hun naam op?’ vroeg hij ongelovig.

Loesje de Vries schudde haar hoofd. ‘Niet hun ware naam. Dat ben ik nog nooit tegengekomen. Het zijn meestal schuilnamen, zoals Piemeltje, Pikkie, Lulletje, Strakke Penis, Stijve Roede, Fraai Lid, Jouw Jongeheer enzovoort, enzovoort. Geloof me, de variaties zijn bijna oneindig.’

Peter van Opperdoes onderdrukte een glimlach. Hij boog zich iets naar haar toe. ‘Omtrent de reden van uw komst naar de recherche tast ik nog steeds in het duister.’ Hij nam een kleine pauze. ‘Ik herhaaclass="underline" waarmee kan ik u van dienst zijn?’

Loesje de Vries liet haar hoofd iets zakken. ‘Mijn moeder is jong gestorven,’ sprak ze zacht. ‘Vader is twee jaar geleden overleden. Ik woonde toen nog bij hem aan de Geldersekade. Mijn vader was een oud legerofficier en verzot op vuurwapens… vooral handvuurwapens. Hij bezat een bonte verzameling pistolen en revolvers. Ze hingen aan metalen houders op grote planken aan de muur.

Veel van de liefde van mijn vader heb ik spelenderwijs van hem overgenomen. Ik kan bij pistolen de verschillen tussen Schmeissers, Sauers, Brownings, Mausers, f/n’s en Walthers onderscheiden.’

Peter van Opperdoes glimlachte. ‘Knap. Dat lukt mij als rechercheur echt niet.’

Loesje de Vries keek naar hem op. ‘U had beslist een andere vader.’

Peter van Opperdoes grinnikte. ‘Beslist.’

Loesje de Vries verschoof iets op haar stoel. ‘De liefde van mijn vader ging vooral uit naar de revolver. Daar wist hij alles van. Hij kende als geen ander de levensgeschiedenis van de constructeur Samuel Colt, de man die in het begin van de negentiende eeuw een bruikbare revolver ontwierp. Volgens vader kreeg Samuel Colt het eerste octrooi op zijn uitvinding al in het jaar 1835. Verder sprak vader altijd vol eerbied over Daniel Baird Wesson, de man die de eerste bruikbare centraalvuur-revolverpatroon ontwikkelde.’

Peter van Opperdoes lachte hartelijk. ‘We kunnen u bij de politie wel aanstellen als wapendeskundige.’

Loesje de Vries schudde haar hoofd. ‘Geen interesse.’

Peter van Opperdoes wuifde in haar richting. ‘Wat is er met die prachtige wapenverzameling van uw vader gebeurd?’

‘Gestolen.’

‘Wanneer?’

‘Een paar jaar geleden bij een inbraak in onze woning toen vader en ik een paar dagen op vakantie waren.’

‘Aangifte gedaan?’

Loesje de Vries knikte. ‘Direct aan het… zoals ik al opmerkte… botte bureau Warmoesstraat. Maar wij hebben sinds de aangifte nooit meer iets van de politie gehoord.’

Peter van Opperdoes zuchtte diep. ‘Het onderzoek zal geen resultaten hebben opgeleverd,’ sprak hij verontschuldigend, ‘anders had u beslist wel iets van hen vernomen.’

Loesje de Vries schudde haar hoofd. ‘Ik heb geen vertrouwen in die luitjes van de Warmoesstraat.’

Peter van Opperdoes negeerde de opmerking. ‘Vertel mij nu eens,’ vroeg hij vriendelijk, ‘wat u wilt… hier aan het bureau Raampoort?’

Loesje de Vries trok haar mond strak. ‘Ik wil hier mijn verhaal vertellen.’

Peter van Opperdoes zuchtte opnieuw. ‘Prima, prima,’ zei hij iets te geïrriteerd, ‘dat mag. Waar eindigt uw verhaal?’

Loesje de Vries trok haar gezicht in een ernstige plooi. ‘Bij de Nagant, kaliber 7.62 mm.’

Peter van Opperdoes drukte zijn ogen half dicht. ‘Een revolver?’

Loesje de Vries knikte nadrukkelijk. ‘Precies, een revolver. Volgens vader de mooiste en interessantste revolver ooit gemaakt. Hij werd ontworpen door ene Henri Joseph Vervier en gefabriceerd door de Luikse wapenfabriek Nagant voor het Russische leger van voor 1914.’

Peter van Opperdoes spreidde zijn handen. ‘En wat is daarmee?’

Loesje de Vries ademde diep. ‘Ik had vanmorgen een man bij mij op bezoek.’

‘Als klant?’

Loesje de Vries knikte opnieuw. ‘Ik weet alleen dat hij zich Kanjer noemt. Dat is de naam die hij mij telefonisch had opgegeven. Hij was blank en goedgebouwd. Stevige schouders, brede kin. Ik schat hem voor in de dertig. Hij had glad donker haar met kleine inhammen. Verder was hij wat grijs aan de slapen.’

Peter van Opperdoes plukte even aan zijn neus. ‘Een accent?’

‘Is mij niet opgevallen.’

‘Verder?’

Loesje de Vries reageerde niet direct. ‘De man,’ sprak ze na een kleine pauze, ‘wilde aanvankelijk gemeenschap met zijn pantalon aan en zijn gulp open. Dat bleek na enkele pogingen toch geen succes. Uiteindelijk haalde hij tussen zijn broeksband een zware revolver vandaan en legde die naast mij op het nachtkastje. Daarna deed hij zijn pantalon en onderbroek uit.’

Peter van Opperdoes knikte begrijpend. ‘Die revolver zat hem in de weg.’

Loesje de Vries grijnsde. ‘Dat denk ik. Nadat hij was bevredigd, stond hij op en kleedde zich weer aan. Ik had toen de tijd om de revolver even nader te bekijken.’

Peter van Opperdoes reageerde gespannen. ‘En?’

Loesje de Vries boog haar hoofd. ‘Het was de Nagant van mijn vader.’

Hoofdstuk 2

Peter van Opperdoes leunde langzaam achterover in zijn stoel. Hij bekeek de weldadig blonde vrouw die tegenover hem zat aandachtig. Ze kende het leven goed en leek hem niet iemand die voor onbenulligheden of halve waarheden naar de politie kwam, daar was hij van overtuigd.

‘Het wapen van uw vader?’ herhaalde hij.

Ze knikte.

‘En hoe weet u dat zo zeker? Er zijn vast wel meer van dat soort wapens in omloop.’

Een glimlach verscheen op haar gezicht, waardoor ze plotseling minder hard oogde. ‘Weet u eigenlijk wel wat voor wapen de Nagant is?’ vroeg ze.

‘Een revolver van voor 1914,’ lachte Peter van Opperdoes. ‘U hebt gelijk. Daar zullen er niet zoveel meer van in omloop zijn.’

Ze knikte gracieus, bijna dankbaar dat hij haar gelijk gaf. ‘Mijn vader had er bovendien iets mee gedaan. Het was zijn lievelingswapen, ziet u. Kijk…’ Ze gebaarde naar een leeg velletje papier dat op het bureau lag. ‘Mag ik?’

‘Zeker…’ Peter van Opperdoes schoof het naar haar toe en haalde een pen uit zijn binnenzak, die hij bijna gracieus aan haar overhandigde.

‘Kijk.’ Ze begon te tekenen. ‘Als je het wapen hebt, het handvat…’

Peter van Opperdoes moest glimlachen toen hij haar zo’n moeite zag doen het duidelijk te tekenen. Zelfs het puntje van haar tong verscheen even tussen haar lippen, maar met een paar pennenstreken schetste ze precies wat ze kennelijk bedoelde. Ze draaide het blaadje met een bescheiden glimlach om.

‘Nou ja, zoiets dus.’

Ze schoof een perfect gemanicuurde nagel met de punt over het papier en hield die midden op de tekening stil. ‘Kijk, dit bedoel ik.’

‘De kolf.’ Ze was haar roeping misgelopen, vond hij. Er was hier onmiskenbaar een groot talent aan haar verloren gegaan.