Uit zijn houding liet Peter van Opperdoes duidelijk blijken dat hij wilde vertrekken. Hij deed dat expres. Hoewel Gabriëlle ondanks haar betrekkelijk jonge leeftijd een door de wol geverfde vrouw was, merkte hij dat de emoties haar vatbaar maakten voor hun tactiek.
Toen hij een stap in de richting van de gang deed, kwam ze haastig naast hem staan en pakte zijn arm.
‘Wie is het?’ siste ze. ‘Ik kom er toch wel achter. Ik heb genoeg connecties bij de politie.’
‘U heeft Cas Dodewaard nog niet gesproken, begrijp ik?’
Ze liet zijn arm los en deinsde een fractie achteruit. ‘Wat heeft Cas Dodewaard hiermee te maken?’
Jacob stond in een hoek van de kamer en bekeek zijn oude collega met bewondering. Het was knap hoe hij Gabriëlle bespeelde.
‘U kent hem toch goed?’
Ze aarzelde net even te lang. ‘Ik ken hem, ja.’
‘Dat dacht ik al. Hij was vanmiddag op het bureau. Goed…’ Hij liep naar de deur.
Gabriëlle wist niet wat ze moest doen. Het was duidelijk dat ze de rechercheurs niet wilde laten vertrekken.
Nog even doorgaan, het gaat goed, dacht Jacob.
Peter van Opperdoes keek haar warm aan. ‘We komen er wel uit. We zullen de moordenaar van uw zuster vinden, dat beloof ik u.’ Hij opende de voordeur.
Ook Jacob knikte haar vriendelijk toe. ‘We gaan nog even verhoren. Voorlopig vertelt hij allemaal vreemde verhalen om de schuld op iemand anders te schuiven… maar daar prikken we nog wel doorheen.’
‘Ja, grote onzin wat hij allemaal vertelt…’ haakte Peter van Opperdoes in. ‘Over uw ex-man, nota bene.’
Gabriëlle schoot naar voren en een hand als een bankschroef omklemde de arm van de oude rechercheur. ‘Wat? Wat vertelt hij over Igor?’
‘Dat Igor nog leeft en dat hij de moorden heeft gepleegd. Grote onzin, natuurlijk.’
‘Natuurlijk. Iedereen weet dat Igor dood is,’ droeg Jacob een steentje bij.
‘Precies,’ maakte Peter van Opperdoes af. ‘Dus die verklaring nemen we niet serieus. Nee, we gaan door met deze meneer en we komen er wel.’
Hij keek naar de hand van Gabriëlle, die nog steeds met witte knokkels om zijn arm geschroefd zat. Alsof ze zich hier opeens van bewust werd, liet ze de arm los.
‘Sorry…’ stamelde ze. ‘Ik was even…’
Jacob klopte haar vriendelijk op de schouder. ‘Het is ook allemaal niet niks, hè? Dat begrijpen we wel, hoor. Eerst uw zuster vermoord… en dan ook nog moeten horen dat iemand uw ex-man, die allang dood is, erbij haalt. Nou ja, laat het maar even op u inwerken en neem een borrel. We houden u op de hoogte. Oké?’
Peter van Opperdoes deed de voordeur open, schudde de verbijsterde Gabriëlle de hand en verliet de woning.
‘Hoe deed ik het?’ vroeg Jacob, onderweg naar hun auto.
‘Je hebt je roeping als acteur gemist,’ bromde de sjokkende rechercheur goedmoedig. ‘Nu maar afwachten…’
Een uur later liep Peter van Opperdoes door het bureau Raampoort. Hij had zich wat verdiept in de geschiedenis van het oude bureau. Het was in 1888 gebouwd en had altijd dienstgedaan als politiebureau. Vooral in de kelder was dat nog goed te zien. Oude gangen, dikke deuren. De begane grond en de eerste verdieping kende hij nu wel, maar de tweede verdieping nog niet. Terwijl Jacob een broodje at, beklom de oude rechercheur de trap naar boven. Links bevond zich de kleedkamer van de uniformdienst, afgesloten met een elektronisch slot. Rechts was de ruimte precies boven de recherchekamer. Precies een verdieping hoger natuurlijk, en dus een magnifiek uitzicht, dacht Peter van Opperdoes toen hij door de vergeelde gordijnen keek.
Toen hij de kamer weer uit liep, viel hem een zware deur op, die afgesloten was met drie sloten. Omdat hij geen idee had wat zich daarachter bevond, ontsloot hij de deur en stapte op een van de mooiste plekken die hij ooit had gezien.
Een balkon, of eigenlijk was het meer een groot, rond terras, afgezet door kantelen. Vandaar, dacht Peter van Opperdoes, dat dit gebouw zo leek op een oud kasteel in de binnenstad. Hij liep door het pak sneeuw naar de rand, keek zo de hele Singelgracht over met aan de andere kant de Jordaan.
Hij waande zich een oude ridder die wacht hield over de stad en weg kon kruipen achter de kantelen als ze hem bestookten met al het slechts dat er was. Het bureau, de oude burcht, bood hem bescherming. Alleen werd hij nu niet aangevallen, nu was de wereld alleen maar…
‘Mooi, hè?’ zei zijn vrouw.
Peter van Opperdoes knikte. ‘Prachtig.’
‘Wat denk je als je hier staat?’
Hij vertelde over de ridders en het gevoel dat hem bekroop als hij hier stond. Toen realiseerde hij zich iets. ‘Ik hoef jou helemaal niet te vertellen wat ik denk of wat ik voel. Dat weet je toch allemaal al.’
Zijn vrouw grinnikte zacht en bleef bij hem, zonder nog iets te zeggen.
Pas toen zijn voeten koud werden en de kou begon op te trekken naar zijn gevoelige knieën, ging hij weer naar binnen.
Het duurde nog twee uur voordat er een bescheiden klop op de deur van de recherchekamer klonk.
‘Ja, binnen!’ riep Jacob.
Langzaam ging de deur open, en daar verscheen Gabriëlle. Ze leek weinig meer op de Gabriëlle zoals Peter van Opperdoes haar de eerste keer had gezien. De knappe, verzorgde vrouw van toen was in een paar dagen veranderd in een oude vrouw, vol leed in haar gezicht.
Peter van Opperdoes stond op en leidde haar naar de stoel bij zijn bureau. Het duurde lang voordat ze de moed had gevonden iets te zeggen. ‘Loesje… hoe is ze vermoord?’
Dit was een vraag die de beide rechercheurs niet verwacht hadden. Jacob aarzelde even. ‘Ze is… neergeschoten. Maar dat wist u toch al?’
‘Ik bedoel… hoe… op welke manier. Waar is ze geraakt?’
‘Waarom wilt u dat weten?’
Gabriëlle zuchtte en fluisterde naar de grond. ‘Vertel het me nou maar.’
Jacob weifelde, maar Peter van Opperdoes knikte langzaam.
‘Ze is in haar rug geschoten. Twee keer. En Maurits Lepelaar ook.’
‘Hij durfde haar niet in haar gezicht te kijken.’
‘Dat denk ik ook,’ beaamde Peter van Opperdoes.
Ze keek omhoog en de rechercheurs zagen dat tranen langzaam over haar wangen stroomden.
‘Dan was het inderdaad Igor die haar heeft vermoord. Hij durfde zijn slachtoffers nooit aan te kijken. Ooit heeft hij nachten lang wakker gelegen, bang voor de ogen van de dood, zoals hij zei. Ik weet zeker dat hij toen iemand had neergeschoten, die hem strak aan was blijven kijken. Die ogen achtervolgden hem, zei hij. Sinds die tijd schoot hij mensen alleen nog maar in de rug. En altijd twee keer.’
‘Hij heeft dus meer moorden op zijn geweten,’ zei Peter van Opperdoes zacht.
Ze knikte nadrukkelijk. ‘Ik kon hem niet tegenhouden. Maar mijn god, mijn god… hij leeft dus nog… en hij heeft nu zelfs mijn zus vermoord.’
Ze sloot haar ogen, haar stem viel weg en er klonk alleen af en toe een zacht gesnik. Gabriëlle leek ontroostbaar.
‘Je wist echt niet dat hij nog leefde?’
Gabriëlle schudde langzaam haar hoofd. ‘Toen ik doorkreeg wat voor monster hij was… na zijn moorden… probeerde ik afstand van hem te nemen. Maar het was tevergeefs, mijn liefde was te verblindend. Ik schaam me daarvoor, en ik zal daarvoor gestraft worden, dat weet ik… Maar hij verliet mij, hij verliet Nederland en stierf in Rusland. Dacht ik.’
‘Ik geloof je. Jouw woning zag eruit als het huis van een vrouw alleen. Niet iemand die nog steeds een relatie onderhoudt.’
‘U liep dus expres mijn slaapkamer in.’
‘Een slaapkamer zegt alles over een relatie.’
Gabriëlle snoof verontwaardigd.
‘Gabriëlle… wat is de relatie tussen Igor en jouw vader?’
Ze keek met een ruk op. ‘Wat bedoelt u? Welke relatie?’
‘Die foto in jouw woonkamer, van Igor met een oudere man. Ik moet me sterk vergissen als die foto niet kort geleden is genomen, in Rusland. Die oudere man, dat is jouw vader, nietwaar?’