Выбрать главу

Gabriëlle nam haar hoofd in haar handen. Ze werd heen en weer geslingerd tussen allerlei emoties. Uiteindelijk keek ze de oude rechercheur aan.

‘Daarom staat die foto daar ook, meneer Van Opperdoes. Niet vanwege Igor, maar vanwege mijn vader. Mijn vader kwam oorspronkelijk uit Rusland. Hij had een mooi leven, een rijk leven. Totdat alles hem afgenomen werd door het nieuwe regime, dat zogenaamd vrede en openheid voorstond. Maar het waren levensgevaarlijke mannen, die alleen maar op macht en geld uit waren. Niets zou er veranderen, het werd alleen maar erger. Toen mijn vader daartegen ageerde, werd hem het leven onmogelijk gemaakt. Zijn beste vriend werd vermoord bij een schietpartij en hij werd geraakt, maar kon ontkomen door zich dood te houden. Toen is hij naar Nederland gevlucht. Pas jaren later heeft hij de zoon van zijn dode vriend uit de klauwen van het regime kunnen redden en over laten komen naar Nederland.’

‘Igor Ibramovic.’

Gabriëlle knikte. ‘Wat hij niet wist en Igor goed verborgen heeft kunnen houden, was dat hij door de gebeurtenissen in Rusland… de brute moord op zijn vader… een koude, gewetenloze man was geworden. Iemand zonder enige emotie. Mijn vader dacht dat een warm huwelijk hem wel zou bekeren. Het mocht niet zo zijn. Het was eerder omgekeerd, ik werd meegesleurd in de wereld van Igor. Ik heb dingen gedaan waar ik niet trots op ben.’

Ze sloeg haar ogen neer en Peter van Opperdoes en Jacob lieten het verhaal even op zich inwerken.

‘Maar als Igor zo’n goede relatie met uw vader had… hoe komt hij dan aan die Nagant? Die was toch gestolen?’

Gabriëlle schudde haar hoofd. ‘Mijn vader heeft een aantal wapens aan Igor gegeven. Juist om wraak te kunnen nemen. Daarna heeft hij aangifte gedaan, zodat het wapen niet naar hem of Igor getraceerd zou kunnen worden.’

Peter van Opperdoes keek op. ‘En twee rechercheurs… Johnny Barendse en Cas Dodewaard… onderzochten die inbraak. Maar Cas Dodewaard had door dat de inbraak in scène was gezet.’

‘U heeft gelijk. Mijn vader heeft hem afgekocht, met veel geld. Vanaf dat moment werkte hij min of meer voor mijn vader.’

‘En voor Igor,’ begreep Jacob.

Gabriëlle knikte.

‘Waar is Igor nu?’ vroeg Jacob uiteindelijk.

‘Hoe moet ik dat weten? Ik leef al een jaar in de vaste overtuiging dat hij dood is.’

‘Waar kunnen we hem vinden, Gabriëlle?’ vroeg Peter van Opperdoes. ‘Daar moet je ons toch mee kunnen helpen. Het gaat om de moordenaar van je zus.’

Gabriëlle keek Peter van Opperdoes aan en haar ogen vulden zich weer met tranen bij de gedachte aan haar zuster. Ze nam dankbaar het zakdoekje aan dat Jacob haar voorhield en droogde haar tranen.

‘Zij is tenminste altijd zichzelf gebleven. Ik heb haar vervloekt toen ze die wereld inrolde, maar ze wist wat ze deed. Als ik wist waar Igor was, zou ik het meteen zeggen. Denkt u niet dat ik die schoft aan de hoogste boom zou willen zien hangen? Maar ik weet het echt niet.’

‘Wie weet het wel?’

Ze maakte een spottend geluid, wat het midden hield tussen een lach en een snik. ‘Wat denkt u zelf…’

‘Cas Dodewaard,’ antwoordde Peter van Opperdoes zacht.

‘Precies. Maar die zal jullie nooit vertellen wat hij weet. Nooit.’ Ze schudde vol overtuiging haar hoofd.

Peter van Opperdoes keek naar Jacob. ‘Maar er is iemand die hem wel zover kan krijgen. Jij.’

Gabriëlle keek verrast op. Ze begreep meteen wat de oude rechercheur haar voorstelde. ‘Ik doe alles om die smerige hufter te pakken. Alles.’

Jacob stond langzaam op. ‘Misschien moeten wij even overleggen?’ Hij maakte een kleine hoofdbeweging naar de gang.

Peter van Opperdoes volgde hem. Toen ze op de gang waren sloot Jacob de deur voorzichtig, zodat Gabriëlle hen niet kon horen.

‘Nemen we geen enorm risico?’

‘Met wat?’

‘Met haar in vertrouwen nemen. Voor hetzelfde geld… stel je voor dat zij in het complot zit. Straks is Cas Dodewaard de moordenaar. Kan ook. En laten ze op een heel slimme manier Kanjer ervoor opdraaien. Kanjer… die ons probeert wijs te maken dat Igor erachter zit. Zou zomaar kunnen.’

Peter van Opperdoes beet op zijn lip. ‘Ja, het zou kunnen. We moeten een gok nemen.’

‘Jij denkt dat Gabriëlle de waarheid vertelt?’

Er viel een lange stilte. Toen keek de oude rechercheur zijn jonge collega diep in de ogen. ‘Ja, dat denk ik.’

Jacob zuchtte diep. ‘Ik had nooit gedacht dat ik dit zou vragen… maar heb je soms iets ingefluisterd gekregen van…’ Hij sloeg zijn ogen op naar boven.

Peter van Opperdoes moest glimlachen. ‘Nee, dit is gewoon mensenkennis. En hopen dat ik de goeie keuze maak.’

Jacob berustte in het oordeel van zijn oude maat. ‘Vooruit dan maar. Maar dan is er nog iets anders. Ik denk namelijk dat ik weet wat je nu met Gabriëlle van plan bent. Maar dat kan dus helemaal niet.’

Peter van Opperdoes haalde zijn schouders op. ‘Ik zou niet weten waarom niet.’

Jacob reageerde aangebrand. ‘Omdat dat aan allemaal regels is gebonden. Je wilt iemand laten infiltreren. Je wilt onderzoeksmethoden toepassen die afgekeurd, afgewezen, verboden, strafbaar of onwettig zijn. Het hele strafproces zal nietig verklaard worden, de moordenaar zal vrijgesproken worden. Er moet een heel college vooraf over oordelen, over wat jij van plan bent.’

‘Tegen de tijd dat die ermee klaar zijn, weet half Nederland, of in ieder geval zo’n geslepen vos als Cas Dodewaard, waar wij mee bezig zijn. Die man heeft overal zijn bronnen, dat weet je inmiddels toch ook wel? Dus… tegen de tijd dat wij toestemming hebben, zit Igor de Verschrikkelijke al hoog en droog ergens in een warm, tropisch land en vinden we hem nooit meer. Nu… als we het op deze manier doen… weten drie mensen ervan af.’

Peter van Opperdoes strekte zijn wijsvinger en prikte in de borst van de jonge rechercheur. ‘Jij, ik en die verdrietige dame daarbinnen die tot alles in staat is… als de brute moordenaar van haar zusje maar wordt gepakt. Jij mag het zeggen.’

Jacob perste zijn lippen op elkaar en zweeg.

Cas Dodewaard verliet die avond om ongeveer acht uur zijn riante kantoor aan de Prinsengracht. Zijn chique aktetas zwaaide energiek heen en weer terwijl zijn dure schoenen op de straatstenen klakten. Bij de garage om de hoek van de Spiegelgracht toetste hij de vijfcijferige code van zijn abonnement in, waarna het zware hek openzwaaide.

‘Goedenavond,’ groette hij vriendelijk.

De garagemedewerker stak zijn hand op en wees naar het tweede gedeelte van de garage, dat aan de overzijde van de Lange Leidsedwarsstraat lag. Cas Dodewaard haalde zijn sleutels tevoorschijn en zocht zijn dure auto.

‘Je bent laat vanavond, Cas.’

Als door een wesp gestoken keek Cas om. Daar stond Gabriëlle, midden in de enorme garage. Ze droeg een lange beige jas en een zwierige hoed, wat haar aantrekkelijke vormen extra aanlokkelijk deed voorkomen. Vooral door de manier waarop ze stond, enigszins wijdbeens met hoge pumps aan, en de iets openvallende jas, kwamen haar lange blote benen verleidelijk uit.

‘Gabriëlle… wat doe jij hier?’

‘Wij moeten praten, Cas.’

Cas Dodewaard was duidelijk in verwarring gebracht. Hij keek om zich heen naar de desolate omgeving van de parkeergarage. ‘Hier?’

‘Liever niet, nee. Zullen we een stukje gaan rijden?’

Langzaam, met passen als die van een mannequin, kwam Gabriëlle dichterbij. Van slag gebracht door zoveel pure schoonheid, wist hij niet veel anders te doen dan de passagiersdeur te openen en Gabriëlle in te laten stappen.

‘Waarnaartoe?’

‘Maakt niet uit…’ Gabriëlle maakte het zich gemakkelijk, waarbij ze haar benen strekte in de ruime suv waarmee Cas zich verplaatste.

Dodewaard reed de garage uit, de Korte Leidsedwarsstraat in, en vervolgens naar de Stadhouderskade. ‘Links of rechts?’