Sansa’s mond ging open en dicht. Zij voelde zich ook net een blaasvis. ‘De Tyrels kunnen hun afstamming op Garth Groenehand terugvoeren.’ Iets beters kon ze zo snel niet bedenken.
De Doornenkoningin snoof. ‘Net als de Florensen, de Roodweyns, de Eikharts en de helft van de overige adellijke huizen in het zuiden. Garth zaaide graag in vruchtbare grond, zeggen ze. Het zou me niets verbazen als hij niet alleen groene handen had gehad.’
‘Sansa,’ kwam vrouwe Alerie tussenbeide, ‘je zult wel erg veel honger hebben. Zullen we samen een hapje everzwijn eten, en wat citroenkoeken?’
‘Ik houd erg van citroenkoeken,’ bekende Sansa.
‘Dat hebben we gehoord,’ verklaarde vrouwe Olenna, kennelijk niet van zins zich het zwijgen te laten opleggen. ‘Die figuur Varys scheen te denken dat die wetenschap ons blij zou maken. Volgens mij houdt het geen stéék om er een eunuch op na te houden. Ik zou zeggen dat het alleen maar mannen zijn waar ze de nuttige onderdelen van afgesneden hebben. Alerie, ben je nog van plan het eten te laten opdienen of ga je me uithongeren? Hier, Sansa, ga maar naast me zitten, ik ben veel minder saai dan de rest. Ik hoop dat je van zotten houdt?’
Sansa streek haar rokken glad en ging zitten. ‘Ik denk… zotten, vrouwe? U bedoelt… die met de ruitjespakken?’
‘Veren, in dit geval. Wat dacht je dan dat ik bedoelde? Mijn zoon? Of deze lieftallige dames? Nee, niet blozen, met jouw haar lijk je dan net een granaatappel. Alle mannen zijn eigenlijk dwazen, maar die met de ruitjespakken zijn leuker dan die met de kronen. Marjolij, kindje, wil je Boterbobbellaten komen, eens zien of we jonkvrouwe Sansa aan het glimlachen kunnen krijgen. De rest kan gaan zitten, moet ik jullie dan alles voorzeggen? Sansa zal nu wel denken dat mijn kleindochter een kudde schapen als hofdames heeft.’
Boterbobbel arriveerde voor het eten, gehuld in een narrenpak van groene en gele veren met een zwaaiende kwast. Een immens bolle dikzak, zo groot als drie Uilebollen, die de zaal in buitelde, op tafel sprong en recht voor Sansa een reusachtig ei legde. ‘Openslaan, jonkvrouwe,’ beval hij. Toen ze dat deed ontsnapten er uit het ei een stuk of tien gele kuikens die alle kanten op stoven. ‘Pak ze!’ riep Boterbobbel. De kleine jonkvrouw Bolver greep er een en gaf het aan hem, waarna hij zijn hoofd naar achteren wierp, het beestje in zijn grote, rubbermond propte en het ogenschijnlijk in zijn geheel verzwolg. Toen hij boerde wolkten de gele veertjes uit zijn neus. Vrouwe Bolver begon jammerlijk te huilen, maar haar tranen verkeerden prompt in een vreugdekreet toen het kuiken zich uit haar mouw wurmde en over haar arm rende.
Toen de bedienden bouillon met prei en champignons opdienden begon Boterbobbel te jongleren en schoof vrouwe Olenna naar voren. Hij liet haar ellebogen op tafel rusten. ‘Ken je mijn zoon, Sansa? Heer Blaasvis van Hooggaarde?’
‘Een groot edelman,’ antwoordde Sansa beleefd.
‘Een grote eikel,’ zei de Doornenkoningin. ‘Zijn vader was ook een eikel. Mijn echtgenoot, heer Luthor zaliger. Ach, ik hield best van hem, begrijp me niet verkeerd. Een aardige kerel, en niet slecht in bed, maar toch een ontzettende eikel. Hij slaagde erin tijdens de valkenjacht van een klip te rijden. Ze zeggen dat hij naar de hemel staarde en er niet op lette waar zijn paard heenging.
En nu doet mijn eikel van een zoon net zoiets, alleen rijdt hij op een leeuw in plaats van op een hakkenei. Op een leeuw klimmen is makkelijk, maar eraf gaat moelijker. Ik heb hem gewaarschuwd, maar hij grinnikt alleen maar. Als je ooit een zoon krijgt, Sansa, geef hem dan vaak een pak rammel, dan leert hij zich iets van je aan te trekken. Ik had maar één zoon, en die heb ik nauwelijks geslagen, dus nu luistert hij beter naar Boterbobbel dan naar mij. Een leeuw is geen schootkat, heb ik hem gezegd, en alles wat hij terugzegt is “tut tut, moeder.” Als je het mij vraagt wordt er in dit rijk veel te veel getut. Al die koningen zouden er beter aan doen hun zwaard weg te leggen en naar hun moeder te luisteren.’
Sansa merkte dat haar mond weer openstond. Ze goot er een lepel bouillon in, terwijl Alerie en de overige vrouwen zaten te giechelen om de vertoning van Boterbobbel, die sinaasappels van zijn hoofd, zijn elleboog en zijn ampele derrière liet stuiteren.
‘Ik wil dat je me de waarheid over dat koninklijke jongetje vertelt,’ zei vrouwe Olenna abrupt. ‘Die Joffry.’
Sansa’s vingers klemden zich steviger om haar lepel. De waarheid. Dat kan ik niet. Vraag dat alstublieft niet, dat kan ik niet.’Ik… ik… ik…’
‘Jij, ja. Wie kan dat beter weten? De knaap maakt een koninklijke indruk, dat moet ik wel zeggen. Een beetje vol van zichzelf, maar dat zal door zijn Lannister-bloed komen. Maar we hebben wat verontrustende verhalen gehoord. Schuilt daar enige waarheid in? Heeft die jongen jou mishandeld?’
Sansa gluurde zenuwachtig om zich heen. Boterbobbel propte een hele sinaasappel in zijn mond, kauwde en slikte, gaf een pets tegen zijn wang, en de pitten schoten zijn neus uit. De vrouwen giechelden en lachten. Bedienden kwamen en gingen, en het Maagdengewelf galmde van het gerinkel van lepels en borden. Een van de kuikentjes sprong op de tafel terug en rende door de bouillon van vrouwe Sierfoort. Geen mens leek op hen te letten, maar toch was ze bang.
Vrouwe Olenna werd ongeduldig. ‘Waarom zit je Boterbobbel aan te gapen? Ik heb je iets gevraagd en ik verwacht een antwoord. Hebben de Lannisters je tong gestolen, kind?’
Ser Dontos had haar gewaarschuwd dat ze alleen in het godenwoud vrijuit kon spreken. ‘Joff… koning Joffry, hij is… Zijne genade is heel mooi en knap, en… zo dapper als een leeuw.’
‘Ja. Alle Lannisters zijn leeuwen, en als een Tyrel een wind laat ruik je een rozengeur,’ snauwde de oude vrouw. ‘Maar hoe aardig is hij? Hoe verstandig? Heeft hij een goed hart, een milde hand? Is hij ridderlijk, zoals het een koning betaamt? Zal hij Marjolij koesteren en met zachtheid behandelen en haar eer beschermen alsof het de zijne is?’
‘Ja,’ loog Sansa. ‘Hij is heel… heel aantrekkelijk.’
‘Dat heb je al gezegd. Weet je, kind, ze zeggen van jou dat je net zo zot bent als Boterbobbel hier, en ik begin te geloven dat dat waar is. Aantrekkelijk? Hopelijk heb ik mijn Marjolij geleerd wat aantrekkelijkheid waard is. Net iets minder dan de scheet van een mommer. Aerion Lichtvlam was aantrekkelijk genoeg, maar evengoed een monster. De vraag is: wat is Joffry?’ Ze stak een hand uit om een passerende bediende aan te houden. ‘Ik hou niet van prei. Neem die bouillon mee en breng me wat kaas.’
‘De kaas wordt na de koeken geserveerd, vrouwe.’
‘De kaas wordt geserveerd wanneer ik dat wil, en ik wil het nu.’ De oude vrouw keerde zich weer naar Sansa toe. ‘Ben je bang, kind? Dat hoeft niet, hier zijn alleen vrouwen. Vertel me de waarheid, er zal je niets gebeuren.’
‘Mijn vader sprak altijd de waarheid.’ Sansa zei het zachtjes, maar toch was het moeilijk om de woorden over haar lippen te krijgen.
‘Heer Eddard. Ja, die reputatie had hij, maar desondanks werd hij voor verrader uitgemaakt en onthoofd.’ De ogen van de oude vrouw boorden zich in haar, scherp en blikkerend als zwaardpunten.
‘Joffry,’ zei Sansa. ‘Dat heeft Joffry gedaan. Hij beloofde me dat hij genadig zou zijn en toen liet hij mijn vaders hoofd afhakken. Dat was genade, zei hij, en hij nam me mee de muur op en dwong me ernaar te kijken. Het hoofd. Hij wilde dat ik zou huilen, maar…’ Ze zweeg abrupt en sloeg een hand voor haar mond. Ik heb te veel gezegd, o goeie goden, ze komen erachter, ze zullen het horen, iemand zal me verraden.
‘Ga door.’ Het was Marjolij die aandrong, Joffry’s toekomstige koningin. Sansa wist niet hoeveel ze had gehoord.