Выбрать главу

‘Dat kan ik niet.’ Stel dat ze het hem vertelt, stel dat ze het vertelt. Dan vermoordt hij me nog, of hij levert me aan ser Ilyn uit.’Ik wilde niet… mijn vader was een verrader, mijn broer is er ook een, ik heb verraders bloed, alstublieft, dwing me niet om nog meer te zeggen.’

‘Rustig, kind,’ beval de Doornenkoningin.

‘Ze is doodsbang, grootmoeder, kijk toch eens naar haar.’

De oude vrouw riep Boterbobbel. ‘Zot! Laat eens een lied horen. Een lang lied, lijkt me. “De beer en het meisje teer”, dat is wel geschikt.’

‘O ja,’ antwoordde de enorme nar. ‘Dat is heel geschikt. Wil ik het zingen, terwijl ik op mijn kop sta?’

‘Klinkt het dan beter?’

‘Nee.’

‘Blijf dan maar rechtop staan, anders valt je hoed nog af, en dat zouden we niet willen. Ik meen me te herinneren dat je nooit je haar wast.’

‘Zoals u wenst, vrouwe.’ Boterbobbel maakte een diepe buiging en liet een enorme boer. Toen richtte hij zich op, stak zijn buik naar voren en bulderde: ‘Er was een beer, een beer, een beer! Zo zwart en bruin en harig, o zeer…’

Vrouwe Olenna boog zich naar voren. ‘Zelfs toen ik nóg jonger was dan jij was bet een welbekend feit dat de muren in de Rode Burcht oren hebben. Nou, van een lied worden ze er niet slechter op, en intussen kunnen wij meisjes vrijuit spreken.’

‘Maar,’ zei Sansa, ‘Varys… hij weet altijd…’

‘Harder zingen!’ riep de Doornenkoningin tegen Boterbobbel. ‘Deze oude oren zijn bijna doof, hoor. Sta je tegen me te fluisteren, zot dat je bent? Ik betaal je niet om te fluisteren. Zingen!

‘…DE BEER!’ donderde Boterbobbel, en zijn grote, zware stem galmde tegen de balken. ‘OP NAAR DE MARKT, KOM OOK EEN KEER. DE MARKT? ZEI HIJ, MAAR IK BEN EEN BEER, ZO ZWART EN BRUIN EN HARIG, JA ZEER!’

De gerimpelde oude dame glimlachte. ‘In Hooggaarde hebben we veel spinnen tussen de bloemen. Zolang ze zich met hun eigen zaken bemoeien laten we ze hun webjes weven, maar zodra ze gaan rondkruipen trappen we erop.’ Ze gaf Sansa een klopje op de rug van haar hand. ‘En nu de waarheid, kind. Wat voor soort man is Joffry, die zich Baratheon noemt maar zo verschrikkelijk veel op een Lannister lijkt?’

‘EN OVER DE WEG AL OP EN NEER! AL OP EN NEER! DRIE KNAPEN, EEN GEIT EN EEN DANSENDE BEER!’

Sansa’s hart klopte in haar keel. De Doornenkoningin was zo dichtbij dat ze de zure adem van de oude vrouw kon ruiken. Haar dunne, knokige vingers knepen in Sansa’s pols. Aan de andere kant luisterde Marjolij mee. Een huivering doorvoer haar. ‘Een monster,’ fluisterde ze, zo beverig dat ze haar eigen stem nauwelijks verstond. ‘Joffry is een monster. Hij loog over die slagersjongen en liet vader mijn wolf afmaken. Als ik hem mishaag laat hij mij door de Koningsgarde slaan. Hij is slecht en wreed, vrouwe, echt waar. En de koningin ook.’

Vrouwe Olenna Tyrel en haar kleindochter wisselden een blik. ‘Ach,’ zei de oude vrouw. ‘Wat jammer.’

O goden, dacht Sansa ontzet.Als Marjolij niet met hem wil trouwen, zal foff weten dat het mijn schuld is. ‘Alstublieft,’ flapte ze eruit, ‘laat de bruiloft niet afgelasten…’

‘Wees maar niet bang, kind. Heer Blaasvis is vastbesloten om Marjolij koningin te maken. En het woord van een Tyrel is meer waard dan al het goud van de Rots van Casterling. Dat was althans zo in mijn tijd. Toch word je bedankt voor de waarheid, kind.’

‘…DANSTE DE WEG NAAR DE MARKT OP EN NEER! EN HEEN! EN WEER!’ Boterbobbel sprong en brulde en stampte met zijn voeten.

‘Sansa, zou je graag in Hooggaarde op bezoek willen komen? Als Marjolij Tyrel glimlachte leek ze sprekend op haar broer Loras. ‘Alle herfstbloemen bloeien nu, en er zijn bosjes en fonteinen, lommerrijke binnenhoven en marmeren zuilengangen. Mijn vader heeft altijd zangers aan zijn hof, met betere stemmen dan Boterbobbel hier, en ook pijpers, vedelaars en harpspelers. Wij hebben de beste paarden, en plezierboten waarmee we op de Mander varen. Ga je weleens op valkenjacht, Sansa?’

‘Soms,’ gaf ze toe.

‘ZE WAS ZO LIEF EN PUUR EN TEER! DE MAAGD MET HET HAAR VOL HONINGSMEER!’

‘Je zult Hooggaarde net zo heerlijk vinden als ik, dat weet ik zeker.’ Marjolij streek een losse haarstreng van Sansa opzij. ‘Zodra je het ziet wil je nooit meer weg. En misschien hoeft dat ook niet.’

‘ZO TEER! ZO TEER! DE MAAGD MET HET HAAR VOL HONINGSMEER!’

‘Stil, kind!’ zei de Doornenkoningin scherp. ‘Sansa heeft niet eens gezegd dat ze graag op bezoek wil komen.’

‘O, maar dat wil ik wel,’ zei Sansa. Hooggaarde klonk als het oord van haar dromen, als het schone, magische hof dat ze eens had gehoopt in Koningslanding aan te treffen.

‘…ROOK DIE ZOMERSE GEUR, DE BEER! DE BEER! ZO ZWART EN BRUIN EN HARIG, JA ZEER!’

‘Maar de koningin,’ vervolgde Sansa, ‘zij zal me niet laten gaan…’

‘O jawel. Zonder Hooggaarde kunnen de Lannisters niet verwachten dat ze Joffry op de troon houden. Als mijn zoon de eikel erom vraagt zal ze geen keus hebben en zijn verzoek moeten inwilligen.’

‘Zal hij dat doen?’ vroeg Sansa. ‘Zal hij het vragen?’

Vrouwe Olenna fronste haar voorhoofd. ‘Ik zie niet in waarom we die beslissing aan hem zouden overlaten. Natuurlijk heeft hij geen flauw benul van onze ware bedoelingen.’

‘HIJ ROOK DAT GEURTJE TELKENS WEER!’

Sansa rimpelde haar voorhoofd. ‘Onze ware bedoelingen, vrouwe?’

‘HIJ SNOOF EN BRULDE EN ROOK HET, DIE BEER! DE ZOMERSE GEUR VAN HONINGSMEER!’

‘Om te zorgen dat je veilig en wel getrouwd raakt,’ zei de oude vrouw, terwijl Boterbobbel het oeroude lied uitbulderde. ‘Met mijn kleinzoon.’

Getrouwd met ser Loras, oh … Sansa hapte naar adem. Ze dacht aan Loras die haar in zijn fonkelende harnas van saffier een roos toewierp. Ser Loras in witte zij, zo zuiver, onschuldig en mooi. De kuiltjes bij zijn mondhoeken als hij glimlachte. De lieflijkheid van zijn lach, de warmte van zijn hand. Ze kon er slechts naar raden hoe het zou zijn om zijn tuniek omhoog te trekken en de gladde huid daaronder te strelen, om op haar tenen te staan en hem te kussen, om met haar vingers door die dichte bruine krullenbos te woelen en in zijn diepliggende bruine ogen te verdrinken. Er kroop een blos langs haar hals omhoog…

‘ACH, IK BEN EEN MAAGD, ZO PUUR EN TEER. NOOIT DANS IK MET EEN HARIGE BEER! EEN BEER! EEN BEER! NOOIT DANS IK MET EEN HARIGE BEER!’

‘Zou je dat wel bevallen, Sansa?’ vroeg Marjolij. ‘Ik heb nooit een zuster gehad, alleen broers. Zeg alsjeblieft ja, alsjeblieft, zeg dat je ermee instemt met mijn broer te trouwen.’

De woorden tuimelden uit haar mond. ‘Ja, dat wil ik. Er is niets wat ik liever wil dan met ser Loras trouwen, hem liefhebben…’

‘Loras?’ Vrouwe Olenna klonk geïrriteerd. ‘Wees niet zo dwaas, kind. Leden van de Koningsgarde trouwen niet. Hebben ze je dan niets geleerd op Winterfel? We hadden het over mijn kleinzoon Willas. Hij is weliswaar wat aan de oude kant voor jou, maar toch een lieve jongen. Helemaal geen eikel, en bovendien de erfgenaam van Hooggaarde.’

Het duizelde Sansa. Het ene moment was haar hoofd vol dromen over Loras geweest, het volgende moment waren ze allemaal weggeblazen. Willas? Willas? ‘Ik,’ zei ze dom. Hoofsheid is het harnas van een vrouw. Beledig ze niet. Let op je woorden. ‘Ik ken ser Willas niet. Ik heb nooit het genoegen gehad, vrouwe. Is hij… is hij net zo’n groot ridder als zijn broers?’

‘…TILDE HAAR OP EN ZETTE HAAR NIET NEER! DE BEER! DE BEER!’